Samenstellen platenspeler


René van Es | 07 oktober 2004 | Fotografie René van Es

De platenspeler is niet langer bezig met een opleving maar heeft inmiddels een vaste plaats veroverd binnen de hifi ketens van zowel diehard audiofielen als van liefhebbers van een vinyl collectie die ooit met zorg werd opgebouwd.

Om genoemde categorieën klanten te voorzien van al het moois is er een dusdanige keur aan spelers, armen, elementen en phono versterkers te koop, dat het kiezen wel steeds lastiger wordt gemaakt. Bijkomend probleem is het ontbreken aan kennis en inzicht van veel dealers wat de essentiële punten zijn van platenspelers als geheel. Waar behoren de zwaartepunten te liggen? Hoe stel je een speler optimaal af? Hoe moet het budget verdeeld worden? Kennis die eens in ruime mate voorhanden was maar nu alleen te vinden is bij de specialist die vinyl niet alleen in de winkel heeft als modeverschijnsel maar de serieuze muziekweergave ondersteund.


De vraag

Die specialisten bestaan al moet u ze zoeken met een lantaarn in de hand. Hebt u er één gevonden dan zult u een bevlogenheid bemerken die in het CD tijdperk ongekend is. Omdat hun specialisatie groot is en steeds unieker wordt, staan zij u graag met raad en daad terzijde en delen hun kennis. In de wetenschap dat de concurrentie steeds kleiner aan het worden is omdat slechts weinig detaillisten zoveel willen investeren in wat de massa beschouwd als achterhaalde techniek. Zij die zelf gaan zoeken zullen uit oude publicaties heel veel kunnen leren. Beroemd zijn de epistels van Linn uit de gouden jaren van de langspeelplaat. Tijdschriften als HiFi News en HiFi Choice publiceerden in die dagen over elk onderdeel van de spelers en recensies vlogen om de oren. Veel van deze kennis is weggezakt en oude waarden kennen wij niet meer. Of zijn de tijden veranderd en is de verdeling van het budget anders geworden ten opzichte van toen. Mag het element heden ten dage meer kosten dan de speler zelf? Is de bekabeling het meest bepalende onderdeel? Kun je alleen maar spelen als je plaat gedompeld is geweest in een vloeistof die duurder is dan Dior parfum? Of moet je een audio rek aanschaffen dat zelfs een mortier aanval doorstaat? Vragen die beantwoord kunnen worden en die u zelf kunt beantwoorden door te luisteren. Voor wie niet in de gelegenheid is het zelf te gaan waarnemen heb ik dat voor u gedaan in samenwerking met een dealer die vinyl niet alleen een warm hart toedraagt maar bovendien als één van de weinige veel investeert en voorraad houdt op het gebied van platenspelers en toebehoren.


De omstandigheden

De uitnodiging voor deze unieke dag kreeg ik van Audio Excellence in Zevenbergen. Een high end dealer die zich uit overtuiging en een vleugje nostalgie vanaf de eerste dag al bezig houdt met platenspelers. De luisterruimte werd deze dag gereserveerd voor ondergetekende om samen met Kees Jan Lankhaar en Jan Verlegh van Audio Excellence te luisteren en te discussiëren over de plaat. Vooraf is op verzoek van de beide heren overeengekomen dat het deze dag niet gaat om merken en een shoot-out van types maar veeleer om “op welke manier het meest optimale geluid gehaald kan worden uit een speler binnen budgettaire grenzen”. Dus hoe leg je de verdeling van je middelen. Dure arm met eenvoudig element, of een dure speler met een eenvoudige arm, of juist een duur element in een simpele speler? Welk resultaat komt daaruit? Wat is de invloed van een loopwerk op het geluid of van een elektronische motorsturing? Dat drie merken spelers zijn gebruikt is gedaan om juist de spreiding te krijgen en vast te stellen of het gaat om algemene richtlijnen of om treffers binnen een bepaald merk. De gekozen merken vallen binnen het leveringsprogramma van Audio Excellence die daarmee kon putten uit eigen voorraad. Om nog enigszins binnen een tijdlimiet te blijven is niet eens de gehele voorraad aangesproken want tijdens de lunchpauze trof ik nog vijf andere platenspelers buiten de luisterruimte aan. Nog meer armen en nog veel meer elementen.

De opgestelde set mag gezien worden en staat borg voor muziekbeleving op hoog niveau. Is in ruime mate in staat details weer te geven en zich transparant te gedragen. Hoogte, diepte en breedte afbeelding vormen binnen de set geen beperking en de meeste bronnen zullen hun meerdere erkennen in de opgestelde versterker en luidsprekers. Veel beter is er haast niet. De beperking dat duurdere platenspelers gelijk zullen gaan klinken omdat de grens van het oplossend vermogen van de set wordt bereikt is niet aan de orde. De luidsprekers zijn Master Reference Sen. Zij worden aangestuurd met een Audio Research VT-100 Mk III eindversterker die door en door warm is. Daarvoor staat een Audio Research Reference 2 Mk II voorversterker te spelen. Twee phonotrappen zijn in gebruik. Een Benz Micro Lukachek PP1 waarop 8 van de 9 platenspelers in volgorde worden aangesloten. Deze PP1 is met Sign Audio kabels verbonden met de Audio Research voorversterker. De absolute referentie speler werkt via een Aesthetix Rhea phono versterker. Alle bekabeling aan versterkers en luidsprekers (m.u.v. de genoemde Sign Audio kabel) komt van Nirvana, netsnoeren, luidsprekerkabels en interlinks. Veel zorg en aandacht zijn besteed aan het opstellen van de set en de spelers om invloeden van de ruimte te beperken en de set zo neutraal mogelijk te houden. Zonder te vervallen in tweaks waardoor een klankvoorkeur samengesteld zou zijn. Neutraliteit en transparantie staan op de voorgrond.

De spelers zelf

Het spelersveld bestaat uit twee Rega’s, twee Linn spelers en in totaal vijf Avid spelers. Om de invloed van de onderdelen van de speler juist te kunnen schatten is er gebruik gemaakt van zoveel mogelijk overeenkomstige elementen en armen. Alle spelers zijn afgesteld door Audio Excellence mensen die ervoor hebben gezorgd dat zaken als naalddruk, azimut, fouthoek etc. voor elke speler goed staan. Nogmaals het was niet de bedoeling merken voorkeur te geven maar te leren welke criteria belangrijk zijn. Laten we de types eens langs lopen:

Rega P5 – Rega RB700 arm - Benz Micro Gold MC element Rega P5 – Rega P7 voeding - Rega RB700 arm - Benz Micro Gold MC element Rega P7 – Rega RB700 arm – Benz Micro Gold MC element Linn LP12 – Valhalla voeding – Solid Base – Akito arm – Benz Micro Ace MC element Linn LP12 – Lingo voeding – Solid Base – Ekos arm - Benz Micro L2 Wood MC element Avid Diva – Rega RB300 arm – Benz Micro Gold MC element – Incognito kabel Avid Volvere – Rega RB300 arm – Benz Micro Gold MC element Avid Sequel – Rega RB300 arm – Benz Micro Gold MC element Avid Diva – SME V arm – Benz Micro L2 Wood MC element

En tenslotte op de Aesthetix phonotrap een non plus ultra draaitafel bestaande uit:

Avid Acutus – SME V arm – Transfiguration Spirit Mk II MC element

Belangrijk om conclusies te kunnen trekken zijn de prijzen van diverse combinaties. Zo zit er tussen combinatie 7 en 8 slechts 110 euro prijsverschil terwijl we later zullen zien dat het verschil in eigenschappen vele malen groter is.

De prijzen zijn inclusief bovengenoemde elementen:

Rega P5                                    1495 euro
Rega P5 + voeding    1770 euro
Rega P7  2495 euro
LP12 Valhalla  4214 euro
LP12 Lingo  7664 euro
Avid Diva RB300  2775 euro
Avid Volvere  3975 euro
Avid Sequel  6505 euro
Avid Diva SME V  6615 euro
Avid Acutus 14800 euro

Ook handig om te weten en de juiste inschatting te kunnen maken zijn de volgende losse arm/element/phonotrap prijzen:

Arm:

Rega RB300                         330 euro
Rega RB700  800 euro
SME V 3350 euro


Element:

Benz Micro Gold 295 euro
Benz Ace 580 euro
Benz Micro L2 Wood 1115 euro
Transfiguration Spirit Mk II 1500 euro


Phono versterker:

Benz Micro Lukachek             1475 euro
Aesthetix Rhea:  5750 euro



   

Luisterronde 1 en 2

In vier aparte luisterrondes gaan we langs de spelers.

Bij Rega bepalen we de invloed van een beter loopwerk door toevoeging van een motorvoeding. Bij de Linn beluisteren we het verschil tussen de Linn en de duurste Rega en stellen we vast wat de invloed is van een betere arm op een Linn, met een beter element en een betere voeding. Bij de Avid’s gaan we na wat de invloed is van een steeds duurder loopwerk en zetten we twee spelers tegenover elkaar die ongeveer hetzelfde kosten maar waar gekozen is voor een duur loopwerk met eenvoudige arm en element of voor een instap Avid met een kostbare arm en een veel duurder element. De afsluiting van de dag bestaat uit het toetje waar we luisteren naar een topklasse speler, arm en element op een topklasse phonotrap waarmee we de state-of-art van Audio Excellence benaderen.

Ronde 1.
In stelling gebracht zijn de twee Rega draaitafels. Gekozen wordt voor drie LP’s waarvan we verschillende tracks kunnen draaien. De spits bijt steeds Sara K. af met haar LP “Water falls”. Daarna gevolgd door Elenor McEvoy “Yola” en ter bepaling van rhythm & pace een oude LP van Gerry Mulligan onder de naam “The concert jazz band”. De LP’s blijven we steeds mee werken. Speler na speler. Zet een platenspeler aan en onmiskenbaar is de analoge indruk daar. Een muzikaliteit die nauwelijks te evenaren is met een digitaal medium en zich mogelijk laat uitdrukken als: echt, vloeiend, rustig en natuurlijk.

De Rega P5 zet een goed geluid neer en laat mij wennen aan de set zoals die opgesteld staat bij Audio Excellence. De P5 heeft een glazen plateau en werkt zonder speciale voeding voor de motor. Op het moment dat Kees Jan de voeding van de P7 aansluit op de P5 verandert het geluid direct. Wij doen dus niets anders dan de voeding veranderen van een heel simpele trafo met een paar onderdelen naar een elektronische geregelde voeding (meerprijs 275 euro).

Met de voeding ontstaat een groter beeld en sterven tonen veel langzamer uit. Er komt een rijkere harmonie in het geluid, zich uitend in een dieper doorlopend laag en groter hoge tonen bereik. De stem van Sara K. wordt verstaanbaarder. Zowel de akoestiek waarin de opname is gemaakt als het bewegen van het mechaniek van de piano is veel beter hoorbaar en van grotere invloed op de uiteindelijke weergave. Zodra we teruggaan naar de standaard voeding wordt het pijnlijk duidelijk dat een Rega P5 eigenlijk niet zonder de extra voeding verkocht zou moeten worden. De P7 is aan de beurt die een beter lager heeft dan de P5, standaard de voeding, een dubbele snaar en een ceramisch plateau. Deze speler zet Sara K. dichter bij de luisteraar dan de P5 en laat de piano naar achteren schuiven. Het is alsof Sara ineens een stuk dichter bij de microfoon staat. Naar achter toe is de ruimte groter en breder. Het gevoel bij de muziek is meer “live”. Eigenlijk verdient de P7 een beter element en mogelijk ook een duurdere phonotrap. De speler is in basis erg goed.

Ronde 2.
De Rega’s maken plaats voor de twee Linn LP12’s. Ze staan net als de Rega op de grond op een soort Master Base platen om ze te ontkoppelen. Zodra de eerste en goedkoopste Linn inzet verandert er weer het nodige in het geluidsbeeld. We vergelijken met de Rega P7 en stellen vast dat Sara weer wat minder dicht op de microfoon staat. Het geluidsbeeld is breder geworden maar minder diep. Zelfs vrij plat voor analoge weergave. Dat maakt het lastiger om instrumenten individueel te kunnen volgen. Er staat tegenover dat de weergave als geheel natuurlijker is, meer sexy en emotioneel pakkend. Het is vloeiender geworden en er zal langer naar te luisteren zijn zonder moe te worden.

Als de LP12 tegenover zijn dure broertje wordt gezet leven meerdere aspecten op. De diepte neemt toe net als de breedte en het gaat nog een stap gemakkelijker. Dit is een top combinatie binnen het eigen geluid van de LP12 die bekend staat om zijn sterke ritmische eigenschappen. Elke LP12 lijkt op elkaar en heeft een specifiek geluid. Hoe beter de voeding, de arm en het element hoe meer de eigenschappen uitgediept worden. Er komt meer dynamiek, meer detail, de achtergrond wordt stiller en het geluid wordt steeds lieflijker. Luister maar eens naar blaasinstrumenten en het is direct duidelijk waar de winst ligt. De big band van Mulligan is stuwend en spettert uit de speakers. Deze draaitafel waarvan het eerste ontwerp ver achter ons ligt speelt nog steeds een hoofdrol als het gaat om analoog geluid. Het kritisch geveerde ontwerp heeft als loopwerk meer zeggingskracht dan de ongeveerde Rega’s, helaas tegen een forse meerprijs, zelfs als we de goedkoopste combinatie kiezen. Dat de signatuur van de tafel zo sterk naar voren blijft komen geeft aan dat het basisloopwerk al een belangrijke schakel is in de keten. Iets dat we straks met de Avid’s nog beter vast kunnen stellen.


 

Luisterronde 3 en 4

Ronde 3.
Eerst mag de standaard Diva zijn kunsten vertonen. Die moet terrein prijs geven aan de LP12. Het geluid is voornamelijk anders geworden. Minder vloeiend en minder sterk in ritme. Minder gemak en minder detail. Wel kent een Diva meer drive en is feller dan een Linn. We vergelijken een Diva met Rega arm ten opzichte van de SME versie om te bepalen wat de arm/element invloed is.

Daar komen we snel achter. De duurdere combi geeft stemmen meer body mee en geluiden in de mond worden weergegeven. Dat hoor je goed als men dicht bij de microfoon zingt. Percussie is feller en je pakt het ritme makkelijker op waardoor je voet als vanzelf gaat bewegen. Meer drive en de speler is meer aanwezig in de ruimte. Vraagt meer en meer de aandacht. Het beeld wat neergezet wordt is voor beide spelers ongeveer even breed, hoog en diep. Het frequentiespectrum wordt ook niet groter en het gaat niet dieper. De klank van de L2 Wood heeft duidelijk de familietrekjes van de Benz Micro Gold, is alleen verfijnder en dynamischer.

Als we van de dure Diva naar de Volvere gaan is de grotere spreiding direct opvallend. Het gehele beeld is groter en nog meer aanwezig. De eenvoudiger arm en het eenvoudiger element maken het geheel jammer genoeg grijzer en trekken een sluier voor de weergave. Inleveren op transparantie, winst op het vullen van de ruimte. Gaan we van de Volvere nog eens terug naar de eenvoudige Diva dan lijkt de muziek aan de speakers te plakken. Een tikje meer drive, een tikje minder detail hoorbaar en het is lastiger instrumenten te volgen op hun trip langs de toonladders. De Diva is qua klank gelijk aan de Volvere, in presentatie eenvoudiger en goedkoper. Een Volvere is minder een hifi draaitafel dan de Diva in eenvoudige vorm en meer een muziekwerkgever.

De volgende stap is door van de Volvere naar de Sequel. Je behoudt al het goede van de Volvere en de winst die eerder geboekt werd ten opzichte van de Diva. Nog strakker is de plaatsing, nog breder de soundstage. Stemmen staan dichterbij en worden steeds indringender. Het lijkt steeds meer gerechtvaardigd om te stellen dat de draaitafel belangrijke invloed heeft op de omvang van de soundstage en een wel of niet vloeiende weergave. Belangrijk en bepalend is het verschil in weergave eigenschappen tussen de Diva met SME en L2 Wood en de Sequel met RB300 en Gold.

Vrijwel gelijk in prijs, hoe verschillend in presentatie. Positief aan de Diva/SME is de detailweergave en de ritmiek. Maar daar zet de Sequel tegenover: een twee maal zo groot beeld, meer dynamiek, het geluid is iets ruiger en minder accuraat, veel meer muziek en ineens gaat de Diva terug naar de basis en wordt hifi weergave. Niet slecht, zeker niet, maar de Sequel weet veel meer te boeien. De keuze die is gemaakt tussen de twee tafels is: of het budget besteden aan de draaitafel of het budget in belangrijke mate besteden aan ar en element. De keuze is duidelijk, de draaitafel heeft het meeste baat bij een grotere uitgave. De arm en het element zijn ondergeschikt aan het loopwerk. Daarbij bedenkend dat een element ooit vervangen zal worden en slijt terwijl een loopwerk bijna voor het leven kan worden aangeschaft, beslecht dit nog meer het pleit voor een duur loopwerk.


Ronde 4.
Tijd voor het toetje. De Acutus in volle glorie die al de gehele dag mij staat toe te glimmen als een lachende Mandarijn. Wachtend om de genadeklap toe te brengen. En dat doet hij vanaf de eerste toon. Noch de Rega, noch de Linn, noch de voorgaande Avid’s waren hiertoe in staat. Er is heel diep laag, er spelen echte gitaren, er wordt echt gezongen en er staat live percussie in Zevenbergen.Het minste valt de verbetering op met Gerry Mulligan, misschien omdat de muziek mij niet zo aanspreekt. Hoewel dit de eerste combinatie is waar op ik kan meedrummen. Mulligan gebruikt een lastig schema waarbij percussie en blazers een ander ritme volgen. Pas met de Acutus trek je dat uit elkaar en is het zelfs voor mij te volgen.

Opvallender en sprekender is Sara K. waar de vloer waarop zijn staat ineens een taak heeft in het geheel en hoorbaar is. Een koor op de achtergrond is aanwezig en afgebeeld op ware grote. Waren het op de andere tafels stemmen, nu zijn het mensen. Datzelfde geldt voor Sara zelf. Instrumenten staan verder weg op de achtergrond zonder een seconde aan kracht, emotie of impact te verliezen. Met McEvoy valt het plaatje nog meer op zijn plaats. Het spankelt als een vers glas champagne. Het danst door de luisterruimte. Elenor zingt niet langer voor een publiek, ze zingt alleen voor jou. Je aankijkend, je aandacht permanent vasthoudend, indringend en zo verrekte natuurlijk dat het bijna griezelig wordt. Wat mij de vraag aan Kees Jan doet stellen: “waarom ga je in hemelsnaam naar huis ’s-avonds als je hiervan kunt genieten. Ik zou hier gaan wonen”.

Conclusies en aanbevelingen

Het is gevaarlijk om vaste conclusies te verbinden aan wat wij hebben waargenomen. Op zijn plaats zijn wel aanbevelingen en het verslaan van de waarnemingen. Open deur is dat een draaitafel meer is dan een som der delen. Wie denkt uit een boekje een draaitafel op te bouwen met loopwerk, arm en element zal zelden tot een optimum komen. Experimenteren en luisteren blijft het allerbelangrijkste.

Bepaal voor uzelf een budget (want mooier en duurder kan altijd) en begin met het loopwerk te kiezen. Liefst met een motor waarvoor een elektronische regeling gebruikt wordt. Kies dan de arm en tenslotte het element. Leg de nadruk op het loopwerk. Is dat goed, dan is dat het fundament waarop je bouwt. Bekabeling is belangrijk, maar ook dat is niet het belangrijkste onderdeel in de keten.

Zoek een draaitafel specialist, te vaak is een duur element verkocht in een goedkoop loopwerk uit pure onkunde. Slechts de winkelier die echt in staat is om samen met de klant te luisteren kan aantonen dat duur niet altijd betekent goed en passend. De resultaten met een duur loopwerk/basis arm/basis element waren veel beter dan de resultaten met een basis speler/dure arm/duur element. Laat het budget het toe dan is uiteraard alles te optimaliseren zoals wij gehoord hebben met de Acutus/SME/ Transfiguration.

Hoewel wederom voorzichtig, want met audio weet je het maar nooit, kan ik de volgende eigenschappen toeschrijven aan het loopwerk met motor en mogelijke voeding: de ruimtelijke afbeelding, de plaatsing, het gemak waarmee wordt weergegeven, de grootsheid van het geluid, het oplossend vermogen voor de lage tonen, stabiliteit, ritme, dynamiek en of de combinatie in meer of mindere mate een hifi geluid geeft. Dat laatste in negatieve zin want we willen geen hifi set voor ons zien maar de uitvoerenden de ruimte geven de luisterruimte te vullen.

De arm en het element echter kunnen we verantwoordelijk stellen voor: wederom de dynamiek, de drive van een platenspeler, de natuurlijkheid van de klankkleur, echtheid en verfijning in details.

Tenslotte onderschat nooit en te nimmer de invloed van de motor en de motorsturing van een loopwerk. De schellen zullen u van de oren vallen wat een Rega P5 met voeding doet ten opzichte van een kale Rega P5 met hetzelfde element en dezelfde arm. Wat voor Rega geldt, geldt voor het gros van de platenspelers op de markt waaronder ook Pro-ject, Clearaudio, Garrard, Nottingham, Michell, Acoustic Solid, Thorens, Roksan en Transrotor om eens wat merken te noemen die niet in dit verhaal een rol speelden maar dat het zo goed hadden kunnen doen.


De dankbetuiging

Audio Excellence heeft de unieke mogelijkheid geschapen om achter elkaar negen draaitafels te vergelijken en het mogelijk te maken om te bepalen van welke invloed een onderdeel van een draaitafel is. Wat iedere recensent met een analoog verleden in het achterhoofd weet was eindelijk onderzoekend vast te stellen in een fraaie opstelling. Zonder pretenties, met een open geest en met ruimte voor discussie is door de heren van Audio Excellence een huzarenstukje verricht waarvoor ik ze oprecht dank. Het was leerzaam en aangenaam. En het leukste voor de lezer is dat zij gaarne bereid zijn om serieus geïnteresseerden hetzelfde voor te toveren als zij een aanschaf van een draaitafel overwegen. Misschien iets kleiner van opzet en meer gericht op een budget. Immers nu luisterden wij naar een 10-voudig verschil in prijs.