Luisterruimte criteria


Gastauteur | 29 juni 2006 | Fotografie Gastauteur

Noot van de redactie:
Het onderstaande artikel is geschreven door de firma SoundScapeS en maakt deel uit van een serie artikelen over akoestiek. Hoewel deze serie door SoundScapeS geschreven wordt is de geboden informatie universeel toepasbaar en derhalve interessant voor iedereen die serieus bezig is met HiFi in de breedste zin van het woord. Vandaar dat de redactie heeft besloten het bericht in deze rubriek te plaatsen. Het plaatsen van dit bericht wil op geen enkele wijze impliceren dat wij, als HiFi.nl, SoundScapeS aanbevelen of van betere kwaliteit achten dan andere aanbieders van akoestische aanpassingen.


Iedere audiofiel die zich een paar jaar met zijn hobby heeft beziggehouden is tot de ontdekking gekomen dat op verschillende momenten en op verschillende gebieden compromissen moeten worden gesloten. Dat is in nagenoeg alle situaties die ik tot nu toe ben tegengekomen het geval. Om die reden durf ik wel te stellen dat het compromis een integraal deel uitmaakt van de audiofiele hobby.

Het is handig om zich bewust te zijn van de compromissen die worden gesloten en zich er rekenschap van geeft dat ze onvermijdelijk zijn. Immers, het zou jammer zijn als het compromis met een beetje inventiviteit omzeild had kunnen worden.
In dit artikel worden de voorwaarden besproken waaraan een goede – lees: zoveel mogelijk compromisloze – kleinschalige muziekruimte thuis zou moeten voldoen, wil deze zichzelf sonisch weg kunnen cijferen wanneer er muziek in wordt beluisterd. Ik wil zelf de eerste zijn om te erkennen dat het compromis een onvermijdelijk en integraal deel uitmaakt van mijn eigen audiofiele setup. De tekortkomingen in de eigen luisterruimte zijn niet allemaal te omzeilen of te neutraliseren; een compromis is onvermijdelijk. Als ik me niet neer zou (kunnen) leggen bij die tekortkomingen zou ik mijzelf veel van het luisterplezier ontzeggen dat bij een meer berustende houding wel degelijk de boventoon kan voeren.

Het Compromis en “De Grote Drie van Audio”.

De compromissen die in het algemeen gesloten worden hebben te maken met één of meer van “de grote drie van audio”: hardware, akoestiek en opstelling.

De compromissen die in dit artikel aan bod komen hebben niet primair te maken met het persoonlijke budget dat u voor de hobby ter beschikking heeft of had. Vanzelfsprekend mag verwacht worden dat een audioset van 75.000 euro in principe betere prestaties levert dan een audioset van 2.500 euro, maar het plezier dat men ontleend aan de hardware wordt niet primair door de prijs van die hardware bepaalt.

Hoewel een duurdere set een begerenswaardig iets kan zijn, behoort het niet de oorzaak te zijn om dan maar ontevreden te zijn met goedkopere hardware alsof dat een compromis zou zijn. Als alleen het duurste, mooiste of beste goed genoeg zou zijn is het voor de meeste mensen snel afgelopen met de pret. Het gaat in dit artikel vooral om het gegeven dat men – binnen de budgettaire ruimte – het maximaal haalbare resultaat tracht te realiseren door het vermijden van compromissen die niet persé gesloten hoeven te worden, als men een beetje nadenkt of elders een minder schadelijk of kleiner offer brengt.

Een goed voorbeeld is de opstelling van de luidsprekers; die trekt zich werkelijk niets aan van de prijs ervan. Sterker nog, het is vaak zo dat kwalitatief goede luidsprekers en hardware genadelozer laten horen hoe het precies met de opstelling is gesteld! Het goede van muziek kan daarmee worden versterkt, maar de bagger van een foute opstelling kan evengoed en evenveel worden versterkt!

Het gesloten compromis betreft in dit geval dus de opstelling zelf. Als er geen mogelijkheden zijn om daar iets aan te verbeteren is het inderdaad een noodzakelijk kwaad dat men feitelijk heeft te accepteren, maar als die slechte opstelling door laksheid, gebrek aan interesse, gebrek aan kennis of gebrek aan experimenteerdrift wordt veroorzaakt is verbetering in principe mogelijk. Het kan dus zijn dat het compromis onterecht werd gesloten en dit artikel probeert in de eerste plaats te laten zien waar doorgaans compromissen ten aanzien van de ruimte zelf worden gesloten.


De Ruimte.

De rol en invloed van de ruimte waarin men muziek luistert speelt een doorslaggevende rol in de uiteindelijke kwaliteit van de muzikale presentatie. Alle voor muziekweergave belangrijke aspecten worden – in elk geval voor een deel – beïnvloed door factoren die samenhangen met de ruimte zelf. In feite is die samenhang even sterk en bepalend als de factoren die door de hardware zelf worden ingebracht.
Navolgende praktijkvoorbeelden kunnen dit illustreren:

Precies zoals een eindversterker een gebrekkige controle over de woofers van het luidsprekersysteem kan hebben, resulterend in een ongedefinieerde en onduidelijke basweergave, zo kan een ruimte ook een probleem hebben met het verwerken van laagfrequente akoestische energie die daarin wordt opgewekt. Dit resulteert dan in dezelfde ongedefinieerde en onduidelijke basweergave. Een mismatch tussen voor- en eindversterker kan resulteren in een ontoereikende dynamiek en slam van het systeem, maar een te lange nagalmtijd van de ruimte zelf kan precies hetzelfde veroorzaken, zelfs als de hardware op dat punt prima presteert. Gebrekkige elektrische verbindingen in bijvoorbeeld het scheidingsfilter van een luidspreker op leeftijd kunnen de oorzaak zijn voor een hardnekkige verschuiving in de balans van het geluidsbeeld, maar een asymmetrische indeling van het oppervlak van de ruimte of een daarmee samenhangende asymmetrie in de opstelling kan precies hetzelfde veroorzaken. Dan helpt een balansregelaar niet echt, omdat de asymmetrie doorgaans frequentie-afhankelijk is en het regelen van de balans altijd het volledige frequentiespectrum omvat. Een mismatch in het front-end – analoog of digitaal – kan maken dat het geluidsbeeld zo plat als een tweedimensionale tekening wordt, maar een gecompromitteerde opstelling kan precies hetzelfde veroorzaken. Een te lange nagalmtijd in de omgeving van de luidsprekers zelf zal het ruimtelijke beeld ook compromitteren.De conclusie is dus gerechtvaardigd: exact dezelfde problemen die door gebreken in de hardware of de opstelling worden veroorzaakt, kunnen ook door gebreken of compromissen in de ruimte zelf worden veroorzaakt.

Het gegeven dat een identiek klinkend probleem met een of ander aspect van de geluidskwaliteit door meer dan één deelgebied kan worden veroorzaakt verklaart waarom mensen soms jarenlang hannesen met een audiofiel probleem, ondanks allerlei upgrades van hardware. Er wordt misschien onterecht uitgegaan van een aan de hardware gerelateerd probleem, terwijl in zulke hardnekkige gevallen de oorzaak zeer waarschijnlijk in een van de andere drie peilers gevonden moet worden: opstelling of akoestiek. Immers, als het echt aan de hardware zou liggen had de eigenaar de oplossing allang gevonden in die jaren, omdat gedegen kennis over hardware op heel veel plekken te vinden is. Mogelijk is de oplossing wel dichterbij gekomen door al die apparaatwissels, maar een echte oplossing hoeft het niet altijd te zijn wanneer de oorzaak eigenlijk elders ligt.

Wanneer u dit beeld herkent heeft u zich misschien allang afgevraagd wat u dan aan uw ruimte zou kunnen doen. U bent er waarschijnlijk al achter gekomen dat alleen het stoeien met hardware niet afdoende is. In dit artikel komen achtereenvolgens 11 criteria voorbij die in een muziekruimte een kwaliteitsbepalend stempel kunnen drukken – ten goede of ten kwade – op de totale muzikale beleving. Aan de hand hiervan kunt u voor uzelf voor een groot deel bepalen of en waar u de compromissen sluit ten aanzien van de akoestiek en of het in uw vermogen ligt om die compromissen te omzeilen of te neutraliseren tot ‘onhoorbare’ of niet-storende proporties.
Onder een muziekruimte mag elke ruimte verstaan worden waarin aan de weergave van muziek specifieke kwaliteitseisen worden gesteld. Hoewel die eisen marginaal verschillen, zijn ze in essentie gelijk voor alle soorten muziekruimte, van een repetitieruimte voor piano tot een editruimte voor een kleine thuisstudio en van een thuisbioscoop tot een tweekanaals luisterruimte.

De hamvraag

Daarom dan nu de hamvraag:

waaraan moet een goede muziekruimte thuis voldoen?

De Criteria.

Er zijn tenminste 11 en ongetwijfeld nog meer criteria verantwoordelijk voor het predikaat “goed”. Hierna worden de belangrijkste min of meer in willekeurige volgorde toegelicht, waarvan eerst een kort overzicht: Een proportioneel juiste verhouding tussen de grootte van het luidsprekersysteem en de grootte van de ruimte waarin ze moeten spelen. Dit aspect staat niet voor niets boven aan de ranglijst, want het is volledig verantwoordelijk voor de mogelijkheid om een correcte schaalafbeelding van de muzikale presentatie neer te zetten in om het even welke ruimte thuis. Daarmee is deze verhouding in grote mate verantwoordelijk voor het realisme en de overtuigingskracht van de totale audioset, zelfs als de hardware en de opstelling beide uitstekend in orde zijn. Een functionele Footprint. Het vloeroppervlak van de ruimte sluit zo goed mogelijk aan op het gebruiksdoel van de ruimte. Voldoende Hoogte. Over bruto en netto hoogte van de ruimte en het nut van een meer dan gemiddelde hoogte. Symmetrie en Mogelijkheden tot symmetrische opstelling. Symmetrie had ook bovenaan de lijst kunnen staan, zo belangrijk is het. Voldoende vrijheid bij het Verfijnen van de Opstelling. Dit lijkt zo`n simpel punt..... Correcte plaatsing van ramen, deuren en andere vaste elementen in de ruimte. Want in de praktijk zitten die bijna altijd net verkeerd ….. Vrije hoekruimte ten behoeve van Bass-Management. Er zijn verticale (staande) en horizontale (hangende) hoeken, zodat er in principe meer vrije hoekruimte is dan op het eerste gezicht lijkt. Een spaarzame, dedicated inrichting. Objecten die voor muziekweergave niet-essentieel zijn horen zeker niet in de luisterdriehoek thuis; wie nog wat gaat neemt ook psychologische factoren in aanmerking. Goede Afmetingsverhoudingen of Ratio`s. Er hoeft niet altijd een nieuwe ruimte gebouwd te worden om goede ratio`s te krijgen. Het kan en zal natuurlijk wel één van de criteria zijn die u niet gemakkelijk gaat wijzigen en daarmee kan het een compromis zijn dat u moet sluiten. Akoestische Neutraliteit van de Ruimteconstructie en een voor de inhoud van die ruimte correcte Nagalmtijd. Het belang van een correcte nagalmtijd is veelomvattend. De nagalmtijd kan een uitwerking hebben op alle voor muziekweergave essentiële kwaliteitsaspecten. Beheerste Reflecties, met name rond de Eerste Reflectiezones. Dit omvat doorgaans behandeling van vlakke en harde wand- en plafondoppervlakken in de diverse eerste reflectiezones.

Het is duidelijk dat het niet bij alle 11 criteria om louter akoestische aanpassingen van de ruimte gaat; dat is wel aan de orde bij de punten 7, 10 en 11 en in principe ook bij punt 9. De andere criteria betreffen fundamentele keuzes omtrent het basisontwerp en de functionele inrichting van de ruimte zelf of – indien de ruimte reeds bestaat – omtrent hoe om te gaan met de reeds aanwezige constructieve elementen in de ruimte. U kunt of wilt wellicht niet de hinderlijke en ongebruikte schoorsteenmantel of scheidingswand weghalen, maar u kunt misschien wel de opstelling zodanig aanpassen dat er niet langer een storende asymmetrie door wordt veroorzaakt. Na toelichting van deze 11 aandachtspunten kunt u voor uzelf ongetwijfeld het een en ander op een rijtje zetten.


1. Proportioneel juiste verhouding Luidsprekersysteem en Ruimte: Grondvoorwaarde voor een correcte Ruimtelijke Schaalafbeelding.

Dit is vanuit akoestisch oogpunt gezien het fundament voor een geslaagd huwelijk tussen de grote drie – hardware, opstelling en akoestiek – en veel aandacht gaat in dit artikel uit naar deze parameter.
Het belang ervan kan simpel samengevat worden: Er bestaat een proportionele verhouding tussen het gebruikte luidsprekersysteem en de beschikbare ruimte. Een te grote luidspreker in een te kleine ruimte levert een mismatch op van de eerste orde en heeft consequenties die vele malen groter zijn dan bijvoorbeeld de nadelen van zoiets als een wat krap bemeten versterker of de net-niet perfecte diepteweergave van een budget CD-speler ten opzichte van een beter model.

De consequenties die voortkomen uit een proportionele mismatch tussen het luidsprekersysteem en de ruimte omvatten altijd de totale muzikale presentatie en zijn niet te corrigeren, behalve door deze verhouding beter in balans te brengen. Dat betekent ofwel verhuizen, ofwel verbouwen, ofwel een luidsprekersysteem neerzetten dat wel in een goede verhouding tot de ruimte staat.

Aan de hand van twee praktijkvoorbeelden kan duidelijk worden dat het bovenstaande heel ver reikt en minder zwartwit is als nu misschien lijkt. Hiernaast staan twee foto’s van luisterruimtes waarin compromissen gesloten werden ten aanzien van de footprint en vorm van de ruimte enerzijds en de verhouding van de luidsprekers tot die ruimte anderzijds.

In het onderste voorbeeld is het grootste probleem primair dat van een veel te groot luidsprekersysteem in een te kleine ruimte. Daarnaast is ook sprake van een voor muziekweergave ongelukkige vorm van de ruimte zelf. In het bovenste voorbeeld speelt de vorm van de ruimte een soortgelijke maar kleinere rol vanwege het dipolaire werkingsprincipe van de luidspreker. Strikt genomen is de ruimte ook aan de kleine kant voor een lijnbron met deze afmetingen, maar het dipolaire werkingsprincipe reduceert de nadelige uitwerking hiervan tot aanvaardbare proporties.

De vorm van de ruimte maakt het voor beide systemen moeilijk of onmogelijk om een correcte schaalafbeelding van de muzikale presentatie neer te zetten. De grootsheid van een ruimtelijk beeld kan in deze twee ruimtes niet neergezet worden op de manier zoals deze systemen dat behoren te doen. Beide combinaties van systeem en ruimte zadelen de eigenaars op met onvermijdelijke compromissen die een min of meer ernstige beperking opleveren voor de prestaties van de uiteindelijke muziekweergave.
De ironie wil, zeker in het tweede voorbeeld, dat een kleiner luidsprekersysteem in principe wel goed in staat kan zijn om in deze ruimte een correcte schaalafbeelding neer te zetten. Hoe dat mogelijk is blijkt aanstonds.

In het geval van de zolder met de dipoolluidsprekers is er sprake van een acceptabel compromis, terwijl er op de zolder met het grote dynamische systeem in principe sprake is van een onacceptabele luistersituatie. De eigenaar heeft bovendien een zeer aanzienlijke financiële investering gedaan om zowel een groot en kostbaar luidsprekersysteem als een volkomen volwaardige aansturing van dat systeem aan te schaffen en de ruimte legt in dit geval het systeem zodanige beperkingen op dat dit onmogelijk als een groot systeem kan klinken. Het zal geen verrassing zijn dat deze eigenaar inmiddels is begonnen om een volwaardige ruimte voor dit systeem te bouwen – klik hier om zijn project te bekijken.

Wat beide voorbeeldruimtes delen is hun onvermogen om een proportioneel correcte muzikale schaalafbeelding in de ruimte te projecteren als een groot luidsprekersysteem moet worden gebruikt.

Middels een aantal kunstgrepen is het mogelijk om de ruimte voor het geluid ogenschijnlijk (of eigenlijk, orenschijnlijk) groter te maken dan deze in werkelijkheid is. Het is echter niet mogelijk om de signatuur die de begrenzingen van een driehoekige ruimte oplegt aan de schaalafbeelding helemaal uit te bannen. De oorzaak hiervoor is terug te voeren op de afmetingen van ruimte en luidsprekersysteem plus de verhouding daartussen.

De tekening hierboven stelt een luidsprekersysteem voor in een ruimte die proportioneel correct is. Het totale afstraalpatroon van deze luidspreker – de schaalafbeelding van de muzikale presentatie dus – past voor het grootste deel binnen de ruimtebegrenzingen. Een relatief klein systeem kan in een relatief kleine ruimte op die manier een realistische en complete afbeelding neerzetten, zelfs van een groot orkest – dit verschijnsel is niet nieuw en in feite algemeen bekend.
Hoewel de schaal van die afbeelding vele malen kleiner is dan een echt concertpodium, is de afbeelding zelf (voorgesteld door de cirkel) wel volledig en correct. In feite moet u zich in plaats van een cirkel hier een bolvorm voorstellen om het beeld compleet te krijgen.

In de tekening hierboven is sprake van een proportioneel incorrecte situatie. Een groot luidsprekersysteem projecteert ook een duidelijk grotere ruimtelijke afbeelding. Zo groot dat deze niet in zijn geheel in de ruimte past; het afstraalpatroon wil in principe gedeeltelijk buiten de fysieke grenzen van de ruimte treden.

In de praktijk wordt het lichtgrijze deel van de cirkel dat ogenschijnlijk buiten de ruimte valt uiteraard gewoon door de wanden teruggekaatst. Klankmatig hoeft er geen enkel probleem te zijn in deze situatie, maar wel is zo niet mogelijk om een complete afbeelding van het concertpodium neer te zetten op een realistische manier. Het zal hoorbaar zijn dat het systeem eigenlijk een beduidend grotere ruimte nodig heeft om open te kunnen bloeien; de schaal van het geprojecteerde geluidsbeeld is veel groter dan de ruimte toestaat om realistisch neer te zetten.

In een ruimte met schuine zijwanden komt er nog een ander, specifiek probleem in beeld dat de kansen op een correcte schaalafbeelding nog verder reduceert: de driehoekige vorm van de ruimte heeft enerzijds de neiging om al het afgestraalde geluid overwegend naar beneden te drukken en in het middendeel bijeen te brengen (convergeren) en anderzijds zorgt deze vorm ervoor dat duidelijk meer geluidsinformatie vanuit het linkerkanaal terechtkomt in het geluidsveld van het rechterkanaal en omgekeerd dan bij een normale rechthoekige ruimte het geval zou zijn. Een vorm van mechanische overspraak als gevolg van de vorm van de ruimte dus.
De tekening hierboven laat voor twee reflecties zien hoe dat in zijn werk gaat. Hoewel dergelijke verschijnselen ook in een rechthoekige ruimte voorkomen zijn ze veel minder identiek dan in een ruimte met schuine wanden. Bovendien zijn ze minder talrijk, want meer gevarieerd. De signatuur die dit verschijnsel met zich meebrengt is daadwerkelijk hoorbaar als een beperking waar weliswaar op ingespeeld kan worden, maar die nooit helemaal weggaat.

Functionele footprint

Deze twee praktijkvoorbeelden maken nu een aantal zaken duidelijk die op elke luistersituatie van toepassing zijn en die samengevat luiden: De vorm van een ruimte in normale thuissituaties heeft, onafhankelijk van de grootte van het luidsprekersysteem en de grootte van de ruimte, een bepaalde invloed op de presentatie van de ruimtelijke afbeelding. Sommige vormen zijn inherent vijandiger dan andere; de rechthoek, bijna vierkant of juist meer langgerekt van vorm, is vele malen gunstiger en levert veel minder hoorbare signatuur op dan een driehoekige ruimte. Notoire ruimtes met slechte basweergave zijn bijna zonder uitzondering L-kamers; die vorm lijkt minder geschikt voor goede muziekweergave en er is duidelijk meer voor nodig om deze problemen te neutraliseren. Akoestische hulpmiddelen kunnen een sterke signatuur die door de ruimte wordt opgelegd slechts ten dele neutraliseren; de vorm van de ruimte is een gegeven dat in de meeste gevallen geaccepteerd moet worden en daarmee ook de eventuele nadelen voor de ruimtelijke afbeelding die neergezet kan worden. De verhouding tussen het in een ruimte opgesteld luidsprekersysteem en de grootte van die ruimte speelt ook een doorslaggevende rol bij het succesvol neerzetten van zowel een compleet podium als een correcte schaalafbeelding van dat podium. Een te grote luidspreker in een te kleine ruimte is simpelweg zelden succesvol en presteert altijd onder de maat, ongeacht de financiële investering die u ervoor over heeft. Omgekeerd wil een te kleine luidspreker ook niet de muziek moeten verzorgen in een te grote ruimte, alhoewel de redenen dat het dan misgaat eerder aan de hardware zijn gerelateerd, met name aan de luidsprekers zelf die simpelweg niet in staat zijn om de ruimte overtuigend te vullen met geluid.



Het is dus nooit een kwestie van “hoe groter hoe beter” als het aankomt op luidsprekers, maar dat weten de meeste audiofielen sowieso al wel. De grootte van het systeem behoort verband te houden met die van de ruimte zelf waarin ze worden opgesteld. Het is evenmin zo dat akoestiek elke fout van de ruimte kan compenseren of oplossen. De fysieke vorm van een ruimte (het oppervlak en de inhoud) kan compensatie soms onmogelijk maken. Er bestaat dus geen akoestische oplossing voor een veel te grote luidspreker in een te kleine ruimte.


2. Functionele footprint

De vorm van de ruimte is daarnaast ook belangrijk in relatie tot de functie. De vorm dient zoveel mogelijk aan te sluiten bij het gebruiksdoel. Voor een thuisbioscoop is de ideale footprint in feite een zo vierkant mogelijk vloeroppervlak. Het is heel goed mogelijk om dat samen te laten gaan met heel goede ratios, ondanks dat de meeste audiofielen hardnekkig blijven geloven dat een vierkant vloeroppervlak funest is. Een luisterruimte voor stereo lijkt wat meer mogelijkheden te bieden, maar de meest ideale vorm voor zo’n ruimte is globaal die van een rechthoek, waarvan de lengte iets meer dan anderhalf maal de breedte bedraagt. Voor beide voorbeelden is het dan mogelijk om de ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. Het is niet altijd zo dat bij een minder ideale vorm de geluidskwaliteit of de muzikale prestaties direct in gevaar komen. Het is veeleer zo dat een passende vorm een ondersteunende factor is bij het correct uitwerken van de overige vereisten die aan de ruimte worden gesteld.

Het zoveel mogelijk vierkante vloeroppervlak van de thuisbioscoop maakt het mogelijk om een cirkel van een bepaalde diameter uit te zetten en rondom die cirkel de luidsprekers voor het meerkanaalssysteem te plaatsen, allen op gelijke afstand van het centrum. Dit is de ideaalsituatie die zoveel mogelijk benaderd dient te worden. Bij een rechthoekige ruimte kan zoiets natuurlijk ook, maar er blijft dan veel onbenutte ruimte in de lengterichting over indien de opstelling een cirkelvorm moet hebben. Het is in dat geval beter om 30 vierkante meter nagenoeg vierkant vloeroppervlak te hebben dan een rechthoekige kamer van 30 vierkante meter. In het eerste geval is het vloeroppervlak voor zeker 90% te benutten voor een volwaardige meerkanaalsopstelling; in het tweede geval zal van die 30 vierkante meter zeker 40% buiten de feitelijke opstelling vallen, tenzij men toestaat dat de cirkel zich denkbeeldig buiten de ruimte voortzet. Maar dat zou een fors compromis in de opstelling betekenen…..

Bij een klassieke tweekanaalssituatie – stereo dus – is een overwegend rechthoekig vloeroppervlak juist in het voordeel. Achter de luidsprekers en achter de luisterplaats kan voldoende vrije ruimte worden gereserveerd om de voordelen van een stereo-opstelling volledig uit te buiten. Daarvoor is het immers nodig om die ruimte vrij te hebben voor het herscheppen van een ambiance die de luisteraar ook bij gebruik van slechts twee speakers kan omhullen.

Voor kleine opnamestudio’s en editruimtes gelden weer enigszins andere voorkeuren die aan het vloeroppervlak gesteld kunnen worden; vaak is de footprint bij deze ruimtes minder kritisch.

Pas als de footprint van een muziekruimte sterk contrasteert met het doel waarvoor die ruimte dient te worden gebruikt, kan er een situatie ontstaan waarin men stevige compromissen moet sluiten. Zo komt het regelmatig voor dat een ruimte voor een thuisbioscoop eigenlijk te klein is. Hij is bovendien vaak te laag, wanneer men van een kelder of zolderverdieping gebruik maakt. Om niet de visuele prestaties in gevaar te brengen is men verplicht om de surroundluidsprekers zodanig op te stellen dat er weinig terechtkomt van het doel waarvoor ze eigenlijk bestaan, namelijk om een duidelijke achterambiance in het leven te roepen. Daarvoor is dezelfde afstand tot de luisteraar nodig als die welke de front- en zijluidsprekers hebben, zelfs indien de apparatuur zogezegd in staat is om elektronisch te compenseren voor deze looptijdverschillen. Het is simpelweg niet mogelijk om een overtuigende achterambiance te creëren als de surroundluidsprekers opzij van of pal achter de luisterplaats staan, zelfs niet met ingenieuze elektronica.
In de meeste gevallen lukt het aardig om in te spelen op de eventuele tekortkomingen van het vloeroppervlak van een ruimte. In situaties waarin gestreefd wordt naar compromisloos resultaat is een correcte footprint zonder meer doorslaggevend.


3. Voldoende hoogte.

Bij de huidige, meest gangbare kamerhoogtes van 240-255cm is bijna altijd wel een kwaliteitsweergave te realiseren. Toch zou het helemaal geen kwaad kunnen als de ruimte een halve of zelfs een hele meter hoger zou zijn. Zeker in geval van een dedicated ruimte zal het zo zijn dat het feitelijke plafond geheel of gedeeltelijk verlaagd gaat worden met een akoestisch actieve constructie (paneelabsorptie) en/of diffuserpanelen. Dat gaat in elk geval optisch van de hoogte af. Bij een van zichzelf al laag plafond is het doorgaans niet aan te raden om het nog verder te verlagen met een akoestisch actieve constructie, met als gevolg dat de benodigde absorptie nu via de overige wanden zal moeten worden gerealiseerd. In veel gevallen is het plafond het meest voor de hand liggende oppervlak om de nagalmtijd breedbandig mee onder controle te krijgen en bijna altijd is een of andere verlaagde constructie nodig om ook in het lage middengebied te kunnen absorberen. Dat moet in zo’n geval dus op een andere manier worden gerealiseerd.

Een beduidend hoger plafond dan gemiddeld zal er ook voor zorgen dat de plafondreflectie bij grote luidsprekersystemen een veel kleinere rol gaat spelen. De invloed van de plafondreflecties is nooit gering, maar is redelijk goed te neutraliseren. Dat wordt echter moeilijker naarmate een relatief hoog luidsprekersysteem moet worden geplaatst in een relatief lage ruimte. Zoals onder punt 1 al werd opgemerkt kunnen de fysieke begrenzingen van de ruimte – in dit geval de hoogte – de oorzaak zijn dat een groot systeem geen realistisch en compleet geluidsbeeld kan neerzetten, terwijl een kleiner systeem dat dan juist voorbeeldig zou kunnen.

Een ander aspect, minder voor de hand liggend, betreft de verhouding tussen de hoogte en de breedte van de ruimte. In een groot aantal huiselijke situaties is de breedte min of meer tweemaal zo groot als de hoogte. Dit levert dan een opeenhoping van resonantiemodi op in een relatief klein frequentiegebied ergens tussen 150 en 250Hz. Dat kan de oorzaak zijn voor laagproblemen die maar heel moeilijk middels de opstelling op te heffen zijn. Wanneer de kamerhoogte 3 meter of meer zou zijn zal, bij gelijkblijvende breedte, een betere verdeling van resonantiemodi optreden in de lage frequentieband onder 300Hz en dat levert op zijn beurt een duidelijk betere laagweergave op, zelfs in een overigens onbehandelde ruimte. Dit raakt uiteraard het terrein van de ratios, waarover verderop meer.
Wanneer de keuze kan vallen op een ruimte met een grotere hoogte dan normaal is dat in alle gevallen een voordeel. Het maakt een correcte en complete ruimtelijke schaalafbeelding makkelijker, zowel voor grotere als voor kleinere luidsprekersystemen. Doordat het plafond aanmerkelijk verder weg komt te liggen zal de rol van de eerste reflectie via het plafond bovendien afnemen en daarmee ook de kleuring op het lage middengebied die vaak met die specifieke reflectie samenhangt.


4. Symmetrie en de mogelijkheden voor een Symmetrische Opstelling.

Symmetrie had met evenveel recht als eerste punt genoemd kunnen worden, zo belangrijk is het voor de totale muzikale presentatie, met name voor het links/rechts evenwicht in de ruimtelijke afbeelding. Aan dit aspect is niet voor niets een volledig artikel gewijd; klik hier om het te lezen.

Symmetrie in de opstelling van de linkse en de rechtse luidspreker wil zeggen: links en rechts identieke afstanden tot vloer, plafond, zijmuur en achterwand; een identieke hoek waarmee de luidsprekers worden ingedraaid; en een identieke waterpas-opstelling van de kasten. Symmetrie zorgt er op die manier voor dat verschillen in het geluidsaandeel van de linker en de rechter weergever minimaal zijn en in elk geval geen hoorbare uitwerking hebben. Samen met een onbeheerste nagalmtijd is asymmetrie in de ruimte of opstelling het meest voorkomende akoestische euvel. Persoonlijk tref ik het aan in elke omgeving, zowel bij de allerduurste als bij de allerbescheidenste audiosets, zoals het tegendeel ook in alle lagen van audioland kan worden aangetroffen. Door het beginsel van symmetrie nauwgezet te respecteren bij alle aspecten rond de opbouw en opstelling van de geluidsinstallatie, alsmede bij de eventuele akoestische aankleding van de luisterruimte, wordt stap voor stap elke onbalans als gevolg van asymmetrie zoveel mogelijk uitgesloten van deelname aan de muzikale presentatie. Iedereen die zich serieus wil bezighouden met zaken als optimale opstelling en opbouw van een geluidsinstallatie kent het belang om met het linkerkanaal precies hetzelfde te doen als met het rechterkanaal. Het maakt hierbij niet uit of het om elektronische of om mechanische ingrepen gaat.

Naast asymmetrie die door de onzorgvuldigheid van de gebruiker zelf in de opstelling kan sluipen, bestaat er ook asymmetrie van de ruimte zelf. Een schoorsteenmantel die zich meer achter de linker dan achter de rechter luidspreker bevindt kan de oorzaak zijn voor een hardnekkige onbalans in de ruimtelijke afbeelding van muziek. Meestal is die onbalans ook nog frequentie-afhankelijk en kan daarom niet met een eventuele balansregelaar worden opgeheven.

Er zijn heel veel voorbeelden van asymmetrie te bedenken, sommige vrij onschadelijk en andere zeer ontregelend. Hieronder een opsomming met de meest voorkomende vormen van asymmetrie van de ruimte; u zult ze vast wel herkennen:

Schoorsteenmantel of inspringende muur achter een van de twee luidsprekers; Glaswand of grote raamoppervlakken links, terwijl rechts een normale muur is; Een zijwand op 70cm van de linker luidspreker, maar de rechter luidspreker staat vrij (wat je veel ziet in L-kamers, zoals in het voorgaande tekeningetje). De wand achter de luisterplaats loopt niet over de volle breedte van de ruimte (ook dat zie je in L-kamers, afhankelijk van de opstelling en inrichting). Grote meubels langs één zijde en een lange, ononderbroken en ongebruikte (glas)wand aan de andere zijde. Asymmetrie kent veel gezichten. De uitwerking ervan op de ruimtelijke afbeelding van de muziek is bijna altijd minder funest indien de ruimte nog niet akoestisch is geoptimaliseerd. Wanneer echter de nagalmtijd in de ruimte reeds onder beheersing is gebracht, zullen de subtielere bijwerkingen van asymmetrie navenant duidelijker hoorbaar worden. Om die reden is het belangrijk om bij een serieus ontwerp voor een muziekruimte symmetrie boven aan de prioriteitenlijst te zetten, ook al is niet altijd direct hoorbaar waarom. De meer evidente problemen, zoals die rond een te lange nagalmtijd, overschreeuwen letterlijk de overwegend subtielere problemen van asymmetrie.

Vanzelfsprekend zult u in een dedicated ruimte die van de grond af aan wordt opgebouwd geen asymmetrie hoeven toe te staan. Dat lukt prima als u de plaats van de toegangsdeur en de eventuele ramen zo lang mogelijk ‘flexibel’ kunt houden gedurende de ontwerpfase van de ruimte. Het respecteren van symmetrie loont de moeite en is zonder enige twijfel het belangrijkste of het op één na belangrijkste kwaliteitscriterium voor een ruimte waaraan de hoogste eisen moeten worden gesteld.

Vrijheid

5. Vrijheid bij het verfijnen van de opstelling.

Het lijkt een simpel aandachtspunt maar schijn bedriegt. “De grote drie” van de audiofiele hobby zijn hardware, opstelling en akoestiek. Door één van deze drie te verwaarlozen of te negeren wordt nooit het volle potentieel van een willekeurige daarin opgestelde audioset gerealiseerd, ongeacht de prijs ervan. Het verfijnen van de opstelling is het enige kostenloze aspect van deze hobby. Toch hoort het wel bij de drie fundamentele peilers van diezelfde hobby. Er moeten daarom wel heel belangrijke redenen zijn om zoiets fundamenteels als de opstelling te willen compromitteren. De keerzijde is altijd hoog. Natuurlijk is het zo dat men soms geen keus heeft bij een bepaalde opstelling. Dat komt het meest voor als de luisteromgeving tevens de woonomgeving is. Als woon- en luistergenot botsen doen ze dat bijna altijd in verband met de opstelling. Toch komt het ook regelmatig voor dat onzorgvuldigheid, gebrek aan interesse of gebrek kennis de werkelijke redenen zijn voor een gebrekkige opstelling.

Bij het ontwerpen van een ideale luisterruimte, waar deze zich ook in huis bevindt, zou men zich rekenschap moeten geven van alle mogelijkheden om het gekozen luidsprekersysteem correct op te stellen in die ruimte. Terwijl u tien- twintig of dertigduizend euro zonder blikken of blozen zou spenderen aan uw hardware, kiepert u het via een nodeloos gecompromitteerde opstelling eigenlijk gewoon weer naar buiten. Een veel bescheidener audioset zou in die situatie net zo goed presteren en evenveel muziek laten horen. Het is maar dat u dat beseft.
Het is maar dat u beseft dat die buurman of vriend, die in vergelijking met u eigenlijk een flutsetje heeft dat heel netjes is opgesteld, wel degelijk meer muziek kan ervaren dan u, met uw prachtige set in een flutopstelling.


6. Een correcte plaatsing van ramen en deuren.

Conform de Wet van Murphy zitten ramen, deuren, schoorsteenmantels, uitbouwtjes en andere uitbundigheden in huis altijd net verkeerd, vanuit audiofiel oogpunt bezien. Maar als u zelf in staat bent om de locatie van deze elementen in de ruimte naar uw hand te zetten, verdient het aanbeveling om de beslissing waar ze gaan komen zo lang mogelijk voor u uit te schuiven – in elk geval zolang als nodig is om het complete akoestische plan voor die ruimte uit te werken. Pas tegen het einde van zo’n plan wordt helemaal duidelijk welke plaatsen daarvoor in de gegeven situatie nog geschikt zijn. Uiteraard is dit ook van toepassing op de plaatsing van andere onontbeerlijke elementen in de ruimte, zoals verwarmingselementen, een airco, mediaracks en andere zaken waarvan u beslist wilt dat ze een plaats krijgen in de muziekruimte.

In alle andere gevallen moet u het doen met de plaats waar deze elementen van huis uit zijn aangebracht. Met de nodige vindingrijkheid is het evenwel mogelijk om tijdens kritische luistersessies of het bekijken van films de ramen in de eerste reflectiezone af te dekken met mobiele hulpmiddelen, zoals diffusermodules op wieltjes of hangend aan een rail (als gordijnen dus). Niettemin is de plaats van elementen in een reeds bestaande ruimte vaak de reden om ergens een compromis te sluiten. Als er bijvoorbeeld links op de zijwand een raam zit in de eerste reflectiezone is het niet aan te raden om alleen rechts, waar dat dus gemakkelijk kan, een diffuserconfiguratie aan te brengen. De impact van diffusers is dermate groot, dat eenzijdige toepassing asymmetrie zou veroorzaken. Daardoor is het middel erger dan de kwaal. Beter zou het dan zijn om ook op de rechtermuur hetzelfde gordijn te hangen als voor het raam op de tegenoverliggende wand, opdat beide wanddelen in de zo belangrijke eerste reflectiezone tenminste akoestisch symmetrisch zijn. Een andere oplossing is het om middels een railsysteem tijdens luistersessies een diffusermodule voor het raam te hangen, terwijl op de tegenoverliggende wand dezelfde diffuser permanent tegen de muur is gemonteerd.


7. Vrije Hoekruimte

Een van de akoestische parameters die in de meeste gevallen niet afdoende door de ruimte zelf wordt gereguleerd is de absorptie van lage frequenties. Daar staat tegenover dat het inrichten van een ruimte met louter huiselijke elementen wel de nodige midden- en hoogabsorptie met zich meebrengt. In de praktijk leidt dit tot een situatie waarin absorptie van midden en hoog redelijk in orde is – in elk geval een stuk beter in orde is dan de absorptie van frequenties onder 300Hz en in het bijzonder frequenties onder 125Hz.

Om aan dit gebrek aan evenwicht in de breedbandige nagalmtijd tegemoet te komen is het in veel gevallen nodig om absorberende elementen in de ruimte te integreren die de nagalmtijd voor lage frequenties bekorten.
Hiervoor zijn de hoeken van de ruimte bij uitstek geschikt; het is doorgaans de plaats waar afgestemde basstraps worden geplaatst of ingebouwd. Door een doordachte plaatsing van vaste elementen in de ruimte, zoals ramen en deuren, is het in principe wel mogelijk om minstens twee, maar liever nog vier kamerhoeken vrij te houden voor het verzorgen van de voor die ruimte benodigde aanvullende laagabsorptie.

Niet altijd is het ook echt nodig om alle hoeken hiervoor te gebruiken; niettemin is op voorhand ook niet goed in te schatten hoeveel ruimte dan wel voor basstraps dient te worden gereserveerd; dat komt in de loop van het akoestisch ontwerp voor die ruimte vanzelf naar voren, maar ook bijvoorbeeld bij metingen in een reeds bestaande ruimte.

Er is in daarnaast ook goed nieuws: er zijn zowel verticale (staande) als horizontale (hangende) hoeken, zodat er doorgaans meer vrije hoekruimte is dan op het eerste gezicht lijkt. Ook de hoek die gevormd wordt, daar waar wand en plafond samenkomen, is bijvoorbeeld een geschikte hoek voor het installeren van basstraps. Het absorberen van hogere resonantiemodi kan doorgaans ook vanuit andere plaatsen dan de echte kamerhoeken plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld op het midden van de lengte. Een hoek die gevormd wordt door het plafond en de zijwand is immers ook een hoek. Er is dus in de meeste gevallen wel genoeg vrije hoekruimte voorhanden, maar indien het mogelijk is zou de voorkeur uitgaan naar het allereerst benutten van de vier hoeken van de (rechthoekige) ruimte, omdat in die hoeken alle resonantiemodi zich ophopen en aangepakt kunnen worden.


8. Een spaarzame, dedicated inrichting.

In een normale woonsituatie zal deze aanbeveling lang niet altijd haalbaar zijn; niet iedereen wenst in een minimalistische omgeving te wonen. Niettemin is het zo dat het voor kwaliteitsweergave nodig is om objecten die voor muziekweergave niet-essentieel zijn buiten de luisterdriehoek te houden. Zo heeft louter het weghalen van de salontafel uit een overigens uitstekend ingerichte luisterdriehoek soms dramatische gevolgen ten goede voor de ruimtelijke afbeelding en stabiliteit van het stereobeeld. Met een beetje goede wil is het soms mogelijk om de salontafel op zwenkwieltjes te zetten en deze bij kritische luistersessies uit de driehoek weg te halen.

Het is ontegenzeglijk zo dat ook kleine objecten die dichtbij een luidspreker staan een akoestische schaduw kunnen werpen die heel wat groter is dan het object zelf. Daar staat tegenover dat grote objecten in de ruimte best onschadelijk kunnen zijn, mits ze maar ver genoeg van de luidspreker en/of de luisterdriehoek verwijderd zijn of zich buiten het directe geluidsveld bevinden (een plant achter de luidsprekers werkt zelden nadelig uit).
U dient zich verder te realiseren dat kleine, losstaande objecten onmiddellijk rondom de luidsprekers net zo goed oorzaken voor asymmetrie kunnen zijn. Vanzelfsprekend is een van de grootste voordelen van een dedicated luisterruimte of thuisbioscoop de mogelijkheid om alleen de voor die ruimte essentiële objecten toe te laten en hier bovendien een zo akoestisch onschadelijk mogelijke plaats voor uit te kiezen. Of, als u er onverhoopt niet aan ontkomt om een object toch wat ongunstig op te stellen, dit symmetrisch zou kunnen doen. Het belangrijkste gereedschap dat u in een dedicated ruimte helemaal in de hand kunt houden is de inrichting zelf en daarmee bent u in staat om op zijn minst de essentiële symmetrie in de ruimte te behouden.

Als u een stapje verder gaat spelen ook psychologische factoren een rol in een dedicated muziekruimte. Het lijdt geen twijfel dat het buitensluiten van storende buitengeluiden de rust tijdens het luisteren positief beïnvloed. Zintuiglijke afleiding is nooit gunstig; het maakt concentratie op de muziek een stuk moeilijker of zelfs onmogelijk. Visuele rust in de luisteromgeving is, in geval van een dedicated ruimte, beslist een factor die doorwerkt in het luistergemak. Uiteraard is dit alles een zaak van smaak en persoonlijke voorkeur, maar het behoort toch tot het totale pakket dat een goede muziekruimte kenmerkt. In de akoestisch verantwoorde grote muziekruimtes die u ongetwijfeld kent – het theater, de bioscoop en de concertzaal – speelt het weglaten van zinloze zintuiglijke afleidingen zonder meer een belangrijke rol. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat dit in uw eigen huiselijke omgeving niet zo zou zijn.


9. Goede Afmetingsverhoudingen of Ratio`s.

Van alle besproken criteria is het afstemmen of aanpassen van de ratios van een muziekruimte het moeilijkst in praktijk te brengen, samen met het elimineren van door de ruimte veroorzaakte elementen van asymmetrie, eerder al besproken onder punt 4. Een zo theorieloos mogelijk artikel tracht het belang en nut van goede ratios begrijpelijk uiteen te zetten; klik hier om naar dit artikel te gaan. Het nut om tenminste met enige aandacht naar de ratios te kijken is hieronder samengevat.

Heeft het wel zin om je met de ratios bezig te houden?

Het antwoord is beslist ja, omdat het ook bij bestaande ratios nuttig is om te weten hoe goed of slecht ze zijn. Ongunstige ratios zijn vaak een belangrijke oorzaak van menig hardnekkig probleem met de laagweergave; ongunstige ratios werken niet nadelig uit voor frequenties boven 250-300Hz. Een probleem met de ratios komt tot uiting in het gebied van de lage tonen.

Voor een succesvolle aanpak van akoestische problemen is het nodig om eerst de oorzaken van die problemen te kennen. Lengte, breedte en hoogte van een gegeven ruimte zijn onvermijdelijke parameters en ze zijn bepalend voor welke staande golven waar in de ruimte zullen optreden. Het aldus ontstane patroon van staande golven of ruimteresonanties is op zijn beurt de bepalende factor voor de pieken en dalen in de weergave van lage tonen onder 300Hz. De resonantiemodi in een ruimte kunnen met behulp van eenvoudige berekeningen in kaart worden gebracht. Op dezelfde manier kan het resonantiepatroon in een nog niet bestaande ruimte in kaart worden gebracht.

Het goede nieuws is dat zelfs een bestaande ruimte die niet over ideale ratios beschikt daar in principe wel over kan gaan beschikken, op voorwaarde dat de ruimte groot genoeg is om een verkleining tot ideale ratios mogelijk te maken. Het is mogelijk om door het verkleinen van de lengte en/of de breedte te eindigen met een weliswaar iets kleinere ruimte, maar wel een die ineens over goede ratios beschikt. Verkleinen betekent in de praktijk het plaatsen van een echte harde binnenmuur van bijvoorbeeld blokken gasbeton; het kostenaspect hoeft hier dus niet de doorslag te geven. Het verschil tussen goede en slechte ratios is soms maar 10 centimeter. Daarom is niet zo absurd om te stellen dat ideale ratios soms ook haalbaar zijn binnen een reeds bestaande ruimte en daarom is het niet zo vergezocht om de ratios serieus te nemen en waar mogelijk te onderzoeken.

Het veranderen van ratios kan uiteraard wel een van de criteria zijn die u niet kunt of wilt wijzigen, omdat het om een vrij ingrijpende verbouwing kan gaan. Daarmee is het dus een compromis geworden dat u moet aanvaarden en dat kan in de praktijk dan weer betekenen dat u moet leren leven met een signatuur in de basweergave die zelfs met een optimale opstelling en de inzet van de nodige afgestemde basstraps niet helemaal te neutraliseren is.


Met name het hoog is door een gangbare huis- tuin- en keukeninrichting redelijk gemakkelijk te overdempen en juist dat hoog is absoluut nodig om zo’n omhullende ambiance te herscheppen. Audiofielen maken soms melding van het feit dat, als gevolg van een belangrijke upgrade, zaken in de muziek naar voren komen die eerst niet werden neergezet, of in elk geval minder overtuigend. Welnu, in bijna alle opnames zit nog veel meer informatie verscholen die vooralsnog maar heel zelden daadwerkelijk wordt neergezet. Het betreft dan met name aspecten als ambiance en in de opname zelf besloten ruimte-informatie. Omdat het een van de echte “final frontiers” is om juist die latent aanwezige kwaliteiten nog te onttrekken aan een muziekinstallatie, is het geen verrassing dat het hier om een aan de akoestiek gerelateerd aspect gaat. Zou het een louter hardware-gerelateerd aspect zijn geweest, dan zou de audiofiele gemeenschap dat allang en breed hebben ontdekt en benut.

Beheerste reflecties

10. Akoestische Neutraliteit van de Constructie en een correcte Nagalmtijd.

Het belang van een correcte nagalmtijd is veelomvattend. Ook dit criterium zou evenveel recht hebben om als eerste genoemd te worden. Wilt u alles over nagalmtijd weten, klik dan hier voor een uitgebreid artikel.

De invloed van een te lange nagalmtijd zorgt voor een aantal hoorbare aantastingen van het oorspronkelijke muzieksignaal; een korte opsomming laat zien dat die aantastingen niet hoeven af te wijken van problemen die door de hardware of een gebrekkige opstelling kunnen worden veroorzaakt. U zult zien dat het zelfs niet denkbeeldig hoeft te zijn dat u de schuld voor enkele van die problemen onterecht legt bij uw hardware of uw opstelling, terwijl die er helemaal niets aan kunnen doen! Aantasting van de klankbalans (kleuring); afhankelijk van de in de onbehandelde ruimte aanwezige natuurlijke absorptie kan de weergave nadrukkelijk donkerbruin van kleur zijn maar ook uitgebleekt wit, om twee beeldende omschrijvingen van extremen te gebruiken. Kleuring door akoestische gebreken klinkt in wezen hetzelfde als kleuring door slechte hardware of een foute opstelling; in de praktijk kan het moeilijk zijn om dit onderscheid daadwerkelijk te maken, maar het kennen van de oorzaak is altijd voorwaarde voor het bedenken van de juiste tegenmaatregelen. Aantasting van de dynamiekindruk. Dynamiek is het contrast tussen stille of uitstervende passages en explosies of uitbarstingen van geluid. Indien de ruimte de reeds voorbije geluiden te lang laat naijlen is de stilte nog niet ingetreden voordat de volgende dynamiekuitbarsting weer plaatsvindt; wanneer de piek vanuit stilte ontstaat lijkt hij subjectief krachtiger te zijn dan wanneer die piek vanuit een wegstervende galm komt. Logisch, want het contrast is groter…. Aantasting van de ruimtelijke afbeeldin. Een gemiddeld systeem, geplaatst op 1 meter of minder voor een harde, vlakke wand, zal versmering opleveren van het directe geluidsveld dat uw oren bereikt. In feite mengt het door de achterwand gereflecteerde geluid zich ermee, hoewel het minimaal achterloopt in tijd en fase. Dat verschijnsel is versmering en de aanpak ervan maakt deel uit van het pakket maatregelen voor nagalmbeheersing. Aantasting van de rust en stabiliteit in het stereobeeld. Door de veelheid aan gereflecteerd geluid raken focus en stabiliteit van het directe geluidsveld overstemd. Het verschijnsel wordt navenant sterker bij stijgend volume, totdat er zogezegd verzadiging optreedt en het geluidsbeeld dichtloopt. Deze reflecties veroorzaken een vorm van onrust in het stereobeeld die plaatsing van instrumenten en stemmen meer frequentie-afhankelijk maakt, schreeuwerigheid in het middengebied versterkt omdat vroege reflecties als een bundel van geluid het oor bereiken en strijden om voorrang met het direct afgestraalde geluid. Er is bijna altijd een minder goed gedefinieerde basweergave, met nadrukkelijke problemen in het lage middengebied. Aantasting van de in de opname besloten ruimte-informatie. De grove ruimtelijke effecten van een onbehandelde luisterruimte zijn vele malen sterker in amplitude en uitwerking dan de subtiele ruimtelijke effecten die in een muziekopname zelf besloten liggen. Naarmate de ruimte waarin muziek weergegeven wordt zelf een stapje naar achteren doet – doordat de nagalmtijd breedbandig onder beheersing komt – kan de ruimte die in de opname besloten ligt zich navenant beter manifesteren. Aantasting van de ambiance; dit aspect raakt heel nauw het voorgaande. Het bestaat eruit dat het voornaamste muzikale gebeuren zich uitsluitend voor de luisteraar en tussen de luidsprekers lijkt af te spelen in een plat of nagenoeg plat vlak. De ambiance lijkt afwezig; de sensatie dat de ruimte als geheel muziek maakt en zelfs muziek ‘ademt’, zoals bij live situaties het geval is, ontbreekt geheel of gedeeltelijk. Een gelukkige uitzondering zijn dan die muziekopnames, waarin dit ruimtelijke aspect nadrukkelijk als effect is ingebracht, maar in werkelijkheid zit dergelijke informatie – weliswaar subtieler – in nagenoeg alle opnames. Met name dit laatste aspect – het terugwinnen van de ambiënte informatie – is een van de “final frontiers” van akoestische optimalisatie en komt vaak pas naar voren als eerst de nodige aandacht is besteed aan het nog te bespreken aspect van reflectiebeheersing.

Eén hardnekkig misverstand over akoestiek dat uit de weg geruimd zou moeten worden omdat het op niets berust, is dat de ruimte die zichzelf akoestisch wegcijfert automatisch een dode ruimte zal zijn. Het tegendeel is waar. Om tijdens het luisteren de ervaring te hebben dat de ruimte als geheel muziek transporteert en een ambiance oproept waarin geluid niet alleen uit een plat vlak voor de luisteraar lijkt te komen, maar zich ook opzij van en achter de luisteraar lijkt te bevinden is het juist nodig om een levendige akoestiek te behouden.


11. Beheerste Reflecties, met name rond de Eerste Reflectiezones.

De kern waar akoestiek om draait is het manipuleren van de balans tussen direct geluid en indirect of gereflecteerd geluid.

Over het directe geluid weten de meeste audiofielen heel veel; dat is immers het geluid dat direct uit de luidsprekers komt en onze oren bereikt zonder enige omweg en dat daarmee dus geheel en al voor rekening komt van de hardware en de kwaliteit ervan. Maar omdat het op de luisterplaats waargenomen geluid altijd een mengsel vormt van direct en gereflecteerd geluid, is het negeren van de kwaliteit van het gereflecteerde of indirecte geluidsaandeel in feite het negeren van de helft van de muziek. Zo bezien is het welhaast absurd om te bedenken dat dit juist op grote schaal gebeurt!

Het komt niet als een verrassing dat juist dit aspect in verreweg de meeste luistersituaties anno 2006 het audiofiele feestje bederft en de prestaties van hele mooie apparatuur reduceert tot een geluidswandje dat nauwelijks opwindend is, weinig betrokkenheid oproept en veel te weinig echt goede eigenschappen heeft om lang te boeien. Kippenvel-door-muziek is dan een bijna vergeten sensatie.

Maar het indirecte geluid laat zich gelukkig wel goed manipuleren. Het beheersen van de nagalmtijd is eigenlijk niets anders dan het reduceren van de hoeveelheid via de wanden, vloer en plafond gereflecteerde geluidsenergie. Daarnaast is het ook het reguleren van de tijdsduur waarin gereflecteerd geluid actief mag zijn voordat het is uitgestorven in de ruimte. Want hoewel indirecte geluidsenergie levendigheid, ruimte, brille en kracht toevoegt aan muziekweergave, zorgt een overdaad aan gereflecteerd geluid voor precies het tegenovergestelde. De balans tussen deze twee grootheden is een akoestische ontwerptarget die op heel wat verschillende manieren gerealiseerd kan worden, omdat er zoveel verschillende manieren zijn om te absorberen.

Het kenmerk van indirect geluid is dat het, voordat het onze oren heeft bereikt, op zijn minst één, keer een oppervlak heeft geraakt, maar misschien ook wel twee of tien oppervlakken! De meest schadelijke reflecties zijn in eerste instantie die welke ons bereiken na slechts één oppervlak te hebben geraakt – de eerste reflecties. De locaties van waaruit ze ontstaan zijn gemakkelijk met een spiegel vast te stellen. Die locaties verdienen in de meeste gevallen speciale aandacht en indien het doel is om de akoestische energie die in die reflecties besloten ligt te behouden (opdat de ambiënte informatie niet teveel verloren gaat) dienen ze verstrooid te worden – in ruimte en tijd – door speciale diffuserpanelen. Door behandeling van de eerste reflectiezones valt een aanzienlijk deel van de signatuur weg die de ruimte zelf oplegt aan het geluid. Kleuring, frequentie-afhankelijke problemen met het stereobeeld, gebrek aan ruimtelijkheid en een rommelig geluidsbeeld worden deels veroorzaakt door het ongecontroleerde gedrag van vroege reflecties. Door strategische toepassing van diffuseroppervlakken kan relatief eenvoudig de rol van de ruimte naar de achtergrond verdwijnen, terwijl de rol van de opnameruimte dan vanzelf naar voren lijkt te komen. Diffusie is geen absorptie; het voegt weinig absorptie van betekenis toe aan een ruimte die reeds qua nagalmtijd in orde is gemaakt. Wat diffusie precies wel is kunt u desgewenst hier nalezen.


Conclusie

De voorwaarden waaraan een goede muziekruimte moet voldoen zijn geen absolute grootheden. Ze zijn namelijk niet allemaal meetbaar. Daardoor is de zwaarte van de uitwerking ervan niet altijd goed te voorspellen. En – last but not least – niet iedereen tilt even zwaar aan de voorwaarden of legt zichzelf hoge eisen op. Anderzijds is het wel vanzelfsprekend dat symmetrie in de uitvoering en inrichting van een ruimte altijd goed en strevenswaardig zijn, terwijl asymmetrie dit nooit kan zijn. Het is ook zelden mogelijk om aan alle criteria te voldoen zonder ergens een compromis te sluiten.
Wel mogelijk is het om vanuit het besef van die criteria en het gewicht dat ze hebben een meer verantwoorde keuze te maken aangaande de mogelijkheden van een bepaalde ruimte voor muziekweergave. Het identificeren en kennen van de tekortkomingen kan uiteindelijk leiden tot het verbeteren of oplossen ervan. Vaak brengen vindingrijkheid en gezond verstand uitkomst.

En mocht er dan toch een compromis gesloten moeten worden, laat het er dan een zijn waarmee te leven is; een dat niet de muziekweergave als geheel benadeelt of drukt. In een doordacht totaalontwerp voor een muziekruimte is aandacht geschonken aan alle genoemde criteria, in zoverre dat mogelijk is. Iedereen bepaald voor zichzelf hoe ver een ruimteontwerp moet gaan en daarmee ook hoeveel compromis hij of zij toestaat.

Dwars door alles heen gaat het erom het hoorbare aandeel van de afspeelruimte te reduceren ten gunste van het in de opname besloten aandeel van de ruimte. De rol van een goede muziekruimte is ondersteunend, maar niet overheersend. Elk van de genoemde criteria richt zich in essentie op het realiseren van dat ene doel.