John vd Veer


Dieter van den Bergh | 20 december 2007 | Fotografie Dieter van den Bergh

Hij maakte furore met de supergroep Seven Slowhands, en modelleerde hierna zijn eigen superband Gitaar aan Zee, of in de internationale versie ‘The Ark’. Vijf Nederlandse meestergitaristen, allen geboren aan zee. Het indrukwekkende instrumentale debuut werd omarmd door de hifi-industrie. In deel 14 van De Muziekbeleving van… gitarist/componist John van der Veer. “Het geheim van een goede productie zit ‘m in de oren.”

“Ik heb mezelf eigenlijk nooit echt als gitarist beschouwd. Ik ben een muzikant. Heb altijd vanuit het klavier gewerkt, en denk nog steeds in pianoakkoorden. Dat is begonnen thuis in Egmond aan Zee, een Noord-Hollands vissersdorp in de duinen. Mijn vader zong in een Gregoriaans koor, kerkmuziek was bij ons thuis dé muziek. Die Gregoriaanse liederen zijn altijd blijven hangen, zo ook het orgel. Als kind ging ik vaak tijdens de mis naast de organist zitten, om te luisteren en kijken hoe het moest. Als jonge puber werd ik slagwerker in de plaatselijke drumband. Later, midden jaren zeventig, ben ik gaan drummen in een koor. We speelden tijdens beatmissen, gospelachtig repertoire. Maar ook het orgel bleef lonken. Een van mijn vele broers kocht een elektronisch orgel. Als hij er even niet was, ging ik er stiekem op pielen.”



Aandacht

“Naar mate de puberteit vorderde kreeg ik meer interesse in popmuziek. En in de meisjes. Een muziekinstrument bespelen was onlosmakelijk gekoppeld aan aandacht voor het andere geslacht. Een instrument was bedoeld om de dames mee te imponeren. De drums werden een probleem. De dorpscultuur speelde zich bij ons namelijk voor een belangrijk deel op het strand af, maar een drumstel sleep je niet erg gemakkelijk mee naar het strand. Dus werd het de gitaar. Op mijn vijftiende kreeg ik mijn eerste gitaar. Voor Sinterklaas. Honderdvijftig gulden kostte dat ding, inclusief hoes en plectrum. Ik was er ongelooflijk blij mee.”


Shock

“Om platen te kunnen kopen, ging ik bollen pellen. Je had in het dorp één zaakje, Konijn, en als ze het daar niet hadden ging ik naar Alkmaar. 11,95 kostten de goedkoopste platen, een betere persing met hoes had je voor 14,95 of 15,95. Mijn eerste popheld was Rick van der Linden van Ekseption. Wat later kwamen daar Emerson, Lake & Palmer en Pink Floyd bij. Vooral de toetsenisten fascineerden me. De toetspartijen probeerde ik na te spelen op gitaar. Zoals het geweldige tussenstuk van Rick Wright op Atom Heart Mother. De gitaarakkoorden leerde ik van het orgel. Het was best een shock om er achter te komen dat veel van de werken van Emerson, Lake & Palmer en Ekseption helemaal niet van hen zelf waren, maar van componisten als Bach, Sibelius, Mozart, Bartók, Hayden. Shit, ze hebben het helemaal niet zelf geschreven, maar gejat!”


Paul Kossoff

“De belangstelling voor gitaarmuziek begon rond mijn twintigste toen ik muziekwetenschappen ging studeren. De eerste gitaarpartij waar ik helemaal vanuit mijn plaat ging, was de solo van Paul Kossoff in All right now van The Free. Die solo kwam van Mars, zo fascinerend, zo beangstigend. Die Les Paul over de Marshall. Zo dierlijk, zo mooi. Ook The Beatles kwamen in mijn vizier met die gekke gitaarpartijen van George Harrison. Maar eigenlijk vond ik de partijen van George Martin nog veel mooier. Voor Jimi Hendrix had ik toen totaal geen belangstelling, ik vond het spuuglelijk.”


Professional

“Vóór muziekwetenschappen heb ik nog een klein jaartje conservatorium gedaan, maar dat beviel slecht. Kon daar niet de muziek spelen die ik wilde spelen. Bovendien is me daar een compleet verkeerde polstechniek aangeleerd, om op de gitaar de afstand te overbruggen met mijn linkerhand. Jaren later ben ik twee keer aan mijn pols geopereerd, nadat er een grote knobbel, een vochtophoping, ontstond. Muziekwetenschappen heb ik ook niet afgemaakt. Ik kreeg zoveel werk aangeboden dat ik moest kiezen: studeren of spelen. Ik heb voor het laatste gekozen en ben zo de muziekwereld ingerold. Ben aanvankelijk veel voor theatervoorstellingen muziek gaan schrijven, onder meer voor het Wespentheater, en werd ook gevraagd als sessiemuzikant in moderne muziekensembles zoals die van Willem Wander van Nieuwkerk. Daarnaast gaf ik ook les. Ik was 27 jaar en professional.”

Superband

“In 1988 werd mijn leven op z’n kop gezet. Ik werd gevraagd om te komen spelen bij Seven Slowhands [instrumentale ‘superband’ met Nederlandse gitaarvirtuozen rond initiator Klaas ten Holt, Franky Douglas, Edwin Ligteringen, Vincent van Warmerdam, Michiel Jansen, Corrie van Binsbergen], nadat Jan van der Meij was uitgevallen. Het was een tijd van enorm veel repeteren en spelen. In het voorjaar zijn we twee maanden op tournee geweest door het verre oosten. Een groot succes. Het verslag van die tour heb ik gesleten aan The Music Maker, zodat ik thuis de huur kon betalen. Na de tournee was het helaas afgelopen met Seven Slowhands. Klaas wilde niet meer, hij ging componeren, onder meer voor films. Ik zelf ben blijven schrijven voor Music Maker, en heb ook nog twee boeken geschreven. Happy Birthday Rock ’n’ Roll [uitgegeven door Free Record Shop] en Kan het wat zachter? voor het FNV en BV Pop [over gehoorbeschadiging bij muzikanten].”


Gitaar aan Zee

“Op een gegeven moment was ik zoveel aan het schrijven dat ik niet meer John van der Veer de muzikant was, maar John van der Veer de schrijver. Mijn talenten raakten versnipperd. Ben toen gestopt met schrijven. Waarom ga je niet weer componeren, zei mijn vrouw Sheila, of een groep samenstellen? Dat werd Gitaar aan Zee of The Ark. Natuurlijk geïnspireerd op het concept van de Seven Slowhands. Achteraf vond ik zeven gitaristen te veel, maar drie te weinig, dus werden het er vijf. Marcel Fisser [Boris, Willeke Albert], Pablo Minoli [Hind, Brainpower], Jaap Kwakman [Twarres, De 3 J’s, Jan Smit], Arnold van Dongen [‘most wanted’ gitarist van Nederland, o.a. Ilse DeLange]. Jaap is een oud-student van mij, Pablo kende ik ook al. Ik heb de eerste cd van zijn oude band Laberinto geproduceerd. Arnold ontmoette ik op de Rockacademie in Tilburg, waar ik een paar jaar les heb gegeven. Hij speelde in het lokaal naast mij. Wauw, die moet ik hebben, dacht ik. Omdat de anderen het te druk hebben speel ik live met Pablo en de sessiemuzikanten Ulrich de Jesus, Erik Rutjes en John Fillmore.”


Hifi-industrie

“Gitaar aan Zee/The Ark werd geheel toevallig opgepikt door de hifi-industrie. Heel grappig hoe dat gelopen is. Mijn zwager was op zoek naar een nieuwe stereo. Ik had hem een kopie van mijn plaat gegeven, een soort demo, want hij was nog niet helemaal af. Die plaat nam hij mee naar hifi-boeren in Haarlem en omstreken als referentiekader voor hoe die zou klinken op een stereo-installatie. In één winkel, een Naim-dealer, vonden ze de plaat zo mooi dat ze hem sindsdien in de winkel gebruiken als klankboord voor de klanten. Vervolgens gingen al die hifi-adepten vragen waar ze de plaat konden kopen. De cd is vervolgens opgestuurd naar het Naim-hoofdkantoor in Salisbury, Engeland, die ook een platenlabel hebben. Binnen twee weken kreeg ik een telefoontje uit Engeland: we willen de cd uitbrengen, is dat okay? Natuurlijk! Ze hebben hem vervolgens in 29 landen uitgebracht.”


High-end

“De hifi-wereld heeft me omarmd, mede vanwege de productie van het album. Maar eigenlijk is dat wel grappig: ik heb helemaal geen high-end apparatuur gebruikt. Wel een microfoon die je bij wijze van spreken bij de Dixons kan kopen, simpele voorversterkers, en een studio behangen met zwarte doeken en zo groot als een telefooncel. We hebben alle partijen direct met die simpele voorversterkers in ProTools gestoken.”


Geheim

“Het geheim is dat het is bewerkt door mensen met fantastische oren. En je moet natuurlijk goede gitaren hebben, kunnen spelen en componeren en kunnen horen wat ‘matcht’. Danny Rosendahl was de mixer, de beste audiobewerker van Nederland. Daarin zit ‘m de truc. Hij had een bepaald klankbeeld voor ogen: hoe simpeler, hoe beter. Hij kent alle ins en outs van ProTools en heeft deze productie tot ongekende hoogten gebracht. Daarna is de plaat gemasterd door Peter Brussee van Q-Point, nog zo’n vakman. Ik vind het overigens wel jammer als mensen de plaat alleen op de klank zouden beoordelen, het gaat natuurlijk ook om de muziek.”


Ontdekking

“Ik ben erg geïnteresseerd in geluid, maar ben geen purist. Als ik ergens naar moet luisteren word ik als het goed is binnen vijf seconden afgeleid door de muziek, al klinkt het bagger. Na de komst van de cd-speler in 1983 heb ik vrij snel een cd-speler gekocht. De hele platencollectie heb ik meteen verkocht. Ik kocht een van de beste cd-spelers van dat moment, een Philips cd 660. Kostte ongeveer 1200 gulden. Ik heb hem tot 1991 gehad, toen klonk de filtering niet goed meer. Ik heb sindsdien een oude Quad 33 en 303, ooit top of the bill. Ik heb het setje een keer voor 900 gulden tweedehands gekocht. Daarbij heb ik B&W 330-speakers, waar ik zelf spikes onder heb gemonteerd. Ik ben gaan experimenteren met het kantelpunt. Een enorme ontdekking. Ik heb het geluid hierdoor veel strakker gekregen.“

High end

“Ik ben erg geïnteresseerd in geluid, maar ben geen purist. Als ik ergens naar moet luisteren word ik als het goed is binnen vijf seconden afgeleid door de muziek, al klinkt het bagger. Na de komst van de cd-speler in 1983 heb ik vrij snel een cd-speler gekocht. De hele platencollectie heb ik meteen verkocht. Ik kocht een van de beste cd-spelers van dat moment, een Philips cd 660. Kostte ongeveer 1200 gulden. Ik heb hem tot 1991 gehad, toen klonk de filtering niet goed meer. Ik heb sindsdien een oude Quad 33 en 303, ooit top of the bill. Ik heb het setje een keer voor 900 gulden tweedehands gekocht. Daarbij heb ik B&W 330-speakers, waar ik zelf spikes onder heb gemonteerd. Ik ben gaan experimenteren met het kantelpunt. Een enorme ontdekking. Ik heb het geluid hierdoor veel strakker gekregen.“


Improviseren

“Voorbij het snijpunt ontstaat in de ruimte het stereobeeld, dat weet niet iedereen. De speakers staan nu zo gekanteld dat we op de bank precies in het goede geluid zitten. De hoge frequenties zitten op de juiste hoogte. Het was gewoon improviseren met geldstukjes en wijnkurken totdat de boxen op de juiste manier gekanteld stonden. Je bent voor een goed geluid ook erg afhankelijk van de ruimte, die is veel belangrijker dan de speakers. Mijn speakers staan nu precies afgesteld op de ruimte.”


Criterium

“Ik heb drie bronnen waarop ik muziek luister. De studiomonitoren, hier in de woonkamer en in de auto. Een productie is pas goed als ‘ie op alle drie de bronnen min of meer hetzelfde klinkt., dat is mijn criterium. In de auto moet een plaat me bovendien aanzetten om veel te hard op het gaspedaal te duwen. Dat betekent dat de muziek mij raakt. Nog zo’n criterium voor goede muziek: krijg ik er wat van, doet het me iets? Ongeacht welke muzieksoort. Brothers in Arms vind ik qua helder en dynamisch klankbeeld een van de beste producties ooit, al is de muziek natuurlijk troep. Naar MP3-bestanden kan ik niet luisteren. Die hebben voor mij een hoog prikkeldraadgehalte vanwege het totale gebrek aan dynamiek. De intensiteit die er door de maker is ingestopt, graat grotendeels verloren.”


Platenkast

“Het enige dat in mijn platenkast ontbreekt is draaiorgelmuziek en operette. Verder sta ik open voor alles. Ik heb alles van Bach en Paco de Lucia, en heb inmiddels veel van Hendrix. Ik ging hem pas begrijpen toen ik over de dertig was. Ik heb ook veel Jeff Beck en Jan Akkerman. Akkerman is samen met Paul Kossoff misschien de belangrijkste inspiratiebron op gitaargebied geweest. Maar het probleem van Akkerman is dat hij laveert tussen genialiteit en helemaal niets. Hij profiteert niet optimaal van zijn talent.”


Pop

“Ik probeer zoveel mogelijk popprogramma’s te volgen: MTV, TMF, Lowlands, Pinkpop. Ben wel geïnteresseerd in nieuwe stromingen. Via mijn vrouw leerde ik de nieuwe jazz- en soul- en R&B-zangeressen kennen zoals Alicia Keys, Jill Scott, Madeleine Peyroux, Angie Stone, Corinne Bailey. Hun platen hebben vaak een opvallende goede productie. Dankzij mijn vrouw heb ik ook Prince zeer leren waarderen, al vond ik de productie van zijn laatste plaat ronduit slecht. En van mijn negenjarige zoon krijg ik de nieuwste hiphop mee, en de pasjes die daarbij horen.”

De Favorieten van…. John van der Veer

mijn set:

In de studio: Genelec 1030A actieve monitoren, Ultrasone Edition9 hoofdtelefoon, DigiTech en Digidesign preamps. In de huiskamer:B&W DM330 luidsprekers, Quad 33/303 pre-/poweramp, Quad FM-3 tuner, Onbestemd cd-speler, merk weg d’r mee, edoch prima referentie.

favouriete style:
Ik onderscheid twee muziekgenres: slecht en goed. Heb een lichte voorkeur voor de  tweede.

all time favourite (song and/or album):
Favoriete album: Abbey Road, The Beatles.
Favoriete song:  Wrapped around your Finger, The Police

Gruwel echt van...:
André Rieu, Depeche Mode en Orchestral Manoeuvres in the Dark

Maar luister stiekem wel naar:
Johnny Jordaan

Mijn muziekcollectie:
Rond de duizend cd´s

muziekverzamelaar?
Heb alles van J.S. Bach, alles van Paco de Lucia, alles van Cristina Branco, bijna alles van Prince, veel Claude Debussy, veel Igor Stravinsky, veel Jeff Beck. Ben geen verzamelaar.

elpee of cd?
Ben ooit op een feestje geweest waar na afloop alle elpees door de stomdronken gasten werden afgewassen. Met een borstel. In een teil heet water. Vinyl, daar kun je een sigaret heel goed in uitdrukken. Lang leve de cd.

meest memorabele muziekervaring: 
Solo van Paco de Lucia tijdens intro concert in Vredenburg, met John Mclaughlin en Al diMeola. Ging na de solo direct naar huis. Concert was klaar. Niets meer aan toe te voegen.

mijn hifi-advies:
De beperkingen in een redelijke akoestiek zijn vaak te ondervangen met simpele middelen, zoals het variëren van de afstand en de hoek tussen luidsprekerkast en muren, de hoek tussen luidsprekers onderling en de kantelhoek van de kasten (die samen immers het snijpunt in de ruimte bepalen) en het raakvlak tussen kast en vloer. Mijn B&W´s zijn gekanteld, leunen aan de achterkant op champagnekurken en aan de voorkant op twee spikes, die staan op een 20 centime muntstuk (vive la Republique!) gelijmd op een geperst stuk kurk gesneden uit een onderzetter, zo´n foute erfenis uit de jaren zeventig, verkrijgbaar op de betere rommelmarkt. Geen ‘high-end’, maar ´t klinkt wel goed.