Denon en Shelter MC


Werner Ogiers | 25 augustus 2002 | Denon

Het Denon DL103 pickupelement is een van de alleroudste hificomponenten die nog seriematig vervaardigd worden, samen met de Klipschhorn en de SME 3009 arm (overigens is de Quad ESL-57 ook weer leverbaar, in min-of-meer nieuwstaat). De Denon werd in 1962 gecreeerd, als werkpaardje voor de Japanse radiostations, en is sindsdien onafgebroken geproduceerd, zowel in de oorspronkelijke basisversie als in talloze meer exotische varianten: de oer-DL103 is een eenvoudig element met, oh help, een sferische naald, zodat het geen verwondering wekt dat er ook meer `verfijnde` versies zijn ontstaan met elliptische naalden, en zelfs een met een Van den Hul tip. De meest legendarische van deze broertjes is de DL103D, maar die wordt sinds een tijdje echt niet meer gemaakt.

Het element heeft een vrij grote kunststof behuizing die met moertjes en boutjes in open `oren` aan de arm bevestigd moet worden. Dit klinkt griezeliger dan het is, want er wordt ook een heel goede naaldbeschermer bijgeleverd die tijdens de montage op zijn plaats kan blijven. Er zat ook een individuele frekwentiekarakteristiek in het doosje die indrukwekkend vlak was, zonder de voor vele MCs zo typische piek in het hoog. De nominale uitgangsspanning is 0.3mV aan 5cm/s, een normale waarde die een aangepaste MC-voortrap nodig maakt. Dit mag een goedkoop element zijn, bij het hanteren krijg je het gevoel met een professionele component te maken te hebben: dat uit zich in een goede afwerking, een mooi recht cantilever, en uiteindelijk geen enkele kanaalonbalans bij het luisteren. Geloof mij, vele gerenomeerde fabrikanten presteren minder op dit vlak!

Luisteren

Wie hangt er een element van 125 Euro in een arm die het twintigvoudige kost? Ikke nie. Velen hebben een Rega arm tegenwoordig, en dus moest de DL-103 zich maar waarmaken in mijn eigen zilver-bedrade RB-300, ook al is er een concensus dat de antieke SME 3009 en 3012 ideaal zijn. Idem voor de draaitafel: om toch maar iets dichter te komen bij het gedrag van de Euro 500-1000 toestellen waarmee dit soort element waarschijnlijk gebruikt zal worden heb ik geopteerd voor een oude Michell GyroDec MkII zonder QC-voeding, i.p.v. een moderne MkV met alle toeters en bellen. Blijkbaar was dit alles zo`n slechte keuze nog niet, want sporend aan 2.5g naaldkracht werden op de HFN testplaat de eerste drie bandjes zonder hoorbare vervorming genomen. De 18dB track ging wel mis, met luide vervorming in beide kanalen, maar dan nog klonk alles behoorlijk strak en stabiel.

De Dino phonotrap werd ingesteld op 60dB versterking bij een ingangsimpedantie van 100 Ohm, en na enkele weken inspelen kon het luisterwerk beginnen. Al onmiddellijk viel er een prettige eigenschap van de 103 op: het is een levendig en stevig klinkend element dat muziek aanstekelijk weergeeft. Timbres van hout- en koperblazers worden mooi en natuurlijk weergegeven, en drums hebben een kracht en juistheid die ik zelden van een element heb gehoord. Bandruis van oude LPs is mooi te horen in een vlak separaat van de muziek. De algemene klankbalans neigt naar het warme.

Het geluidsbeeld is breed, en vrij diep: niet beter of slechter dan wat bijvoorbeeld een Ortofon MC25 presteert (die overigens tweemaal zo duur is). In dat beeld is de plaatsing wat vaag, maar zeker niet op een manier die storend is.

Het mooie midden heb ik al vermeld. Vergeleken hiermee klonk het laag wat onhandig en weinig gedifferentieerd. Het hoog had minder oplossend vermogen, duidelijk in cymbalen, en in strijkers: die kregen een papier-achtig 1950-geluid. En ondanks de niet-oplopende frekwentiekarakteristiek was het net dit wat het meest de aandacht trok. Overigens viel dit eigenlijk alleen op met klassieke muziek. Ik heb ook vele oude tweedehandse en gekraste new-wave dingen gespeeld, en dat was pure lol.

Maar we zijn er nog niet. Tegelijk was ik aan het experimenteren met een prototype armbord van Gert Pedersen. Dit bestaat uit een gedempte acrylschijf die onder het standaard armbord van Michell bevestigd wordt, om zo een deel van de door de arm ge-injecteerde energie te dissiperen nog voordat die in het subchassis terecht komt. De DL103 heeft een extreem stijve naaldophanging (lage compliantie) en was dus een mooie kandidaat om dat Pedersen-armbord te proberen.

Denon en Shelter MC

Wel, het was een dubbel succes. Niet alleen ziet het Pedersen-bord er mooier uit dan de standaard Michell-oplossing, het laag van de DL103 speelde plots op hetzelfde niveau als het midden (mooi rond, krachtig, ritmisch), de plaatsing in de breedte werd wat scherper afgelijnd, en het hoog trok beduidend minder aandacht. In het midden leek het alsof het geluid wat rustiger, wat minder vervuild werd.

In deze laatste opstelling werd dan een kwaliteit gehaald die puur op hifi-criteria net niet helemaal in de buurt kwam van de klassiekers in de prijsklasse tot 300 Euro: een Ortofon MC25FL of Audio Technica OC9 klinken toch nog wel wat fijnzinniger. Maar wanneer we ons beperken tot wat muzikaal relevant is, dan blijkt deze Denon een boel hoogwaardig luisterplezier te leveren. Ik heb het al gezegd: het sprankelende en aanstekelijke karakter van de Denon DL103 moet gehoord worden!

Sneak preview - Shelter 501 MkII

De Shelter 501 is een wat geheimzinnig element. In de eerste plaats wordt het bijna nergens verkocht buiten Japan, en in de tweede plaats zijn er geruchten als zou de 501 identiek zijn aan de Crown Jewel, een element dat indertijd US$2500 kostte.

Via postorder uit Japan kost een Shelter 501 US$650 ...

Begrijpelijk dus dat ik enigszins geintrigeerd achter dit dingetje aanging. Niet omdat ik geloof dat je via wat omwegen een superduur element aan een fractie van de prijs kunt krijgen (toch niet legaal, bedoel ik). Nee, gewoon omdat rook vuur impliceert, en bijgevolg de Shelter 501 misschien wel eens een prachtig element in zijn eigen prijsklasse zou kunnen zijn.

Via exportfirma EIFL en de plaatselijke vertegenwoordiger van mijn eigen firma was een recensie-Sheltertje snel geregeld. De eerste de beste collega die even over en weer naar Tokyo ging bracht het ding mee, tussen de vuile was (?).

De 501 ziet er goed uit: een volledig metalen huisje, satijnzwart, nogal gelijkend op de oude Koetsu Black, maar met een open onderzijde a la Benz Micro. Een juweeltje om te zien, eigenlijk, zelfs als de precizie en bouwkwaliteit op het eerste zicht eerder `kleinschalige liefhebber` dan wel ISO9000-genormeerde industriereus doen vermoeden. En dat klopt ook wel: de Shelter elementen worden vervaardigd door Ozawa-san, een ex-werknemer van Fidelity Research. Elementen? Ja, er is ook nog een 901, die het dubbele kost aan US$1300 en zich intussen ook een zekere reputatie heeft verworven.

De 501 MkII heeft een weinig modieuze elliptische naald: dat maakt hem gemakkelijk af te regelen in de arm, maar beperkt de resolutie potentieel. Geadviseerde naaldkracht is 1.4-2.0g, en de uitgangsspanning bedraagt 0.4mV. Sporend aan 1.9g in mijn SME IV werden de eerste twee tracking-tracks (12 en 14dB) op de Hifi News testplaat probleemloos genomen, de derde (16dB) gaf lichte zoemgeluiden in beide kanalen, en de vierde (18dB) deed het element prompt en spectaculair uit de groef vliegen. Zo erg had ik het nog niet meegemaakt! Het moet echter gezegd worden dat dit nieuw-uit-de-doos was, en hoogstwaarschijnlijk doet de Shelter het een pak beter na enkele tientallen uren inspelen. Je hoort het nog wel.

Mijn eigen element, de MC Scheu, is een opgewaardeerde Benz Glider speciaal gemaakt voor Thomas Scheu in Duitsland, en dan ook alleen via Scheu te verkrijgen. Dit element is bijzonder goed voor zijn prijs van 700 Euro of zo, temeer daar een reguliere Glider tegenwoordig al meer kost (en naar het schijnt minder goed klinkt). Dit maakt de Scheu een ideale maatstaf voor de 501, ook al is er een fundamenteel verschil: de Benz geeft 1.6mV en heeft maar 48dB versterking nodig, de Shelter is viermaal zachter en vraagt dan ook om 60dB.

Mijn vroegere TNT-collega Thorsten Loesch noemde de Shelter 501 ooit eens een DL103 voor gevorderden. En daar zit wat in.

Waar de Scheu fijnzinnig is, neutraal, zonder scherpte, met heel veel oplossend vermogen in het hoog, maar dynamisch wat (te) beleefd, is de Shelter exuberant, overdadig, veel dynamischer, kleuriger, met meer diepte in het geluidsbeeld, maar uiteindelijk ook met wat minder hoog-resolutie. De Benz is heerlijk neutraal, de Shelter is dat duidelijk helemaal niet. Maar dat is niet erg, want de bovengenoemde positieve eigenschappen, gecombineerd met een prachtige weergave van stemmen en emotie, maken de Shelter tot een valabel alternatief in dit marktsegment: er bestaan dingen die beter zijn over heel de lijn, maar die kosten dan ook een pak meer! Tot zover mijn eerste indrukken: de Shelter is nog aan het inspelen, en voor een vollediger rapport verwijs ik dan ook naar TNT Audio, waar een echte review later in de zomer zal verschijnen.

En die geruchten? Ach, ik zou er weinig van geloven. Uit de schitterende foto`s op Jan Allaerts` website blijkt dat er visueel weinig verschil hoeft te zijn tussen dure en minder dure elementen: het zijn de details die het hem doen. Waarom zou dat dan zo niet zijn bij mijnheer Ozawa?

Denon en Shelter MC

Tot slot

In absolute zin is de Denon DL103 een redelijk mooi element met vele goede en enkele mindere eigenschappen. Met de Pedersen demper onder de arm, of mogelijk in arm/bordcombinaties die wat minder rigide zijn dan de SME/Michell, wordt het geluid ronduit goed en blijven er alleen een licht gebrek aan transparantie en een beetje ruwheid. Breng nu de hoge bouwkwaliteit en consistentie in rekening, en vervolgens de belachelijk lage prijs, dan wordt wel duidelijk dat we hier met een superkoopje te maken hebben! Ik kan het ook anders zeggen: als iemand mij zou dwingen alleen nog maar de DL103 te gebruiken, dan zou ik niet eens echt ongelukkig zijn.

De eerste indrukken van de Shelter zijn ook erg positief: het element ligt gehoormatig in het verlengde van de Denon. Op alle gebied beter, en toch nog levendig en enthousiast. Het finale verdict valt pas wanneer ik er nog een uur of vijftig mee zal gespeeld hebben, maar het lijkt een echt Japans stukje high-end voor een zacht prijsje te worden.

Prijzen
Denon DL103: vanaf EU125
Shelter 501 MkII: US$650

Leveranciers
Denon (zie link onder)
EIFL CorporationĀ (http://www.eifl.co.jp)

Gebruikte apparatuur

Michell GyroDec MkII platenspeler
Rega RB300 arm met Deskadel zilverbedradingĀ en Gert Pedersen demper
Trichord Dino phonotrap
Michell Argovoorversterker met Trichord HR voeding
LFD PA0 eindversterker
Quad ESL-57 luidsprekers