Thorens TD295 Mk 4


René van Es | 05 januari 2006 | Thorens

Als er één naam synoniem is voor het woord platenspeler, dan is het Thorens. Ver voor mijn geboorte maakte Thorens al platenspelers, kort na mijn geboorte kwam de TD124, die door liefhebbers gekoesterd wordt, gevolgd een reeks van TD150 en TD160 spelers.

De magie van een Thorens wist ik zelf rond 1975 tot werkelijkheid te maken met een TD150, die daarna jaren lang dienst heeft gedaan. Dat hij verdween had meer te maken met een tijdelijk verlies in interesse in vinyl dan met de staat van de speler. Hoe dom dat de TD150 naar de schroot ging. Hoe leuk daarom dat er weer eens een Thorens staat. Een TD295 Mk 4, een speler die door de evolutie en toepassing van nieuwe materialen ver van de oer draaitafel verwijderd is.

De Thorens die ik geleverd kreeg heeft een anigré (soort donker beuken) gekleurde bovenplaat. De speler is ook in zwart leverbaar. Een heldere stofkap scharniert aan de achterzijde. Gemonteerd is een arm die vrijwel zeker van Pro-ject komt. De arm is dun en recht. Een vierpunt ophanging vormt de lagering.

Fijn is dat de arm in hoogte instelbaar is, wat de keuze in elementen ruim maakt. Door het lichte gewicht kan de arm elementen met een hoge compliance aan. Hij is minder geschikt voor stugge MC elementen. In de arm is een Audio Technica AT95E element gemonteerd dat los een verkoopprijs van ongeveer 40 euro heeft. Het plateau is van gietijzer, met de hand uitgebalanceerd, en afgedekt met een viltmat. Daaronder een plastic subplateau waar de snaar omheen loopt. De spindel loopt naar onder uit in een olie lager. De motor is een wisselstroommotor met elektronische sturing. Omschakeling van 45 naar 33 toeren is een kwestie van een knopje indrukken. De speler staat op simpele plastic voeten die licht veren. De afwerking van de platenspeler is netjes en compleet. Helaas was het element was niet goed gemonteerd waardoor de fouthoek onnodig groot wordt. Dat is direct na het uitpakken gecorrigeerd. De speler vanuit de doos opbouwen tot hij speelklaar is, is verder een fluitje van een cent.

Het Audio Technica element is een Moving Magnet type met een elliptische naald vorm. De uitgangsspanning is 3,5 mV bij 1 kHz op 5cm/sec snijsnelheid. Gewenste afsluit impedantie is 47 kOhm en het element is weinig kritisch voor de capaciteit of inductie van kabels of phonotrap. Het frequentiebereik dat is opgegeven loopt van 20 Hz tot 20 kHz, maar Audio Technica specificeert niet de grenzen. De compliance is met 20 gemiddeld. Aanbevolen naaldkracht ligt op 2 gram.


Set


De Thorens is aangesloten met de eigen interconnect op een Goldring PA 1 phonoversterker. Die op zijn beurt met een Linn Analogue kabel aan een Van Medevoort MA240 versterker hangt. Vandaar uit met Chord Company Odyssey 4 luidsprekerkabel naar Impulse IMP luidsprekers. Ter ondersteuning van de laagweergave staat er een Dynaudio Sub 250 subwoofer. Ik ontkoppel de speler van de ondergrond met een setje Master Base Mbase/1. Digitale tegenhanger is een Marantz CD63SE, uitsluitend als loopwerk ingezet, waarin een Trichord Clock 2 zit. Een Musical Fidelity d/a converter zorgt voor de omzetting van het digitale signaal naar analoog. Stroomvoorziening netje opgebouwd met Supra componenten.


Spinning round


Een platenspeler is pas leuk als hij muziek maakt. Niet dat de Thorens geen mooie speler is, maar het is geen design speler in glanzend acryl en chroom die heel gelikt op de kast staat. Eerst goud van oud met Dire Straits en hun album “Sultans of swing”. Een lekkere strakke bas komt los in de luisterruimte. Ik zit al snel mee te wippen met de muziek, het ritme dat is bepaald door de bas en de drums. Drums en bas vallen samen terwijl ze toch steeds afzonderlijk hoorbaar zijn. Ten opzichte van een vorige speler, die heel wat goedkoper was, is het gevoel voor ritme veel sterker aanwezig. Iets waar ik persoonlijk voor val.

Het gitaarwerk van Knopfler spettert als gewoonlijk. Stemmen zijn licht verkouden, dat wil zeggen, ze hebben een neusklank. Mogelijk veroorzaakt door het afvallende hoog en laag. Want de Audio Technica zoekt het voornamelijk in het middengebied. Niet onaangenaam, wel een beetje duf. Ook Sade met haar LP “Promise” heeft last van de neusklank. Het stereobeeld is breed genoeg om de muren naar de kant te drukken. Dynamisch is de combinatie van speler en element sterk. Muzikaal ben ik niet heel erg onder de indruk, een meer harmonieuze weergave mag best. “Sweetest taboo” vult de kamer met een swingende bas. Percussie blijft in dit geval achter door de afval in de hoge tonen. Het element is duidelijk de rem naar een betere weergave. Waar de Audio Technica vooral zijn punten scoort is in het overdragen van ritme en gevoel.

Som der delen

Toshima Yamamoto speelt “Misty”. Een track met lang aangehouden piano noten die zweving snel verraden. De TD295 gaat daar prima mee om. Geen nare toonhoogte wisselingen of janken is te horen. De AT95E blijkt ook prima te sporen door de groef. Zelfs met de hardste aanslagen vliegt hij niet uit de bocht. Terwijl de naaldkracht net onder de 2 gram blijft. De piano is goed getroffen en zo geeft het geheel een lekker stukje jazz weer. Met deze LP valt nog meer op dat diep laag ontbreekt. Het is er gewoon niet.

Ook niet als ik de subwoofer harder ga zetten. Dan gaat de ruimte protesteren en ontstaat bonken. Als ik de prijs van de speler in ogenschouw neem, dan is de ervaring, zeker met Yamamoto daarom licht teleurstellend. Nog een andere “Misty” is snel gevonden. Ella Fitzgerald geeft er een heel andere vorm aan. Waar Yamamoto de nadruk legde op het instrumentale “Misty” is Ella natuurlijk juist op de stem gericht. Omdat ik in het bezit ben van zowel de originele LP als een Gold CD van de opname is het leuk digitaal tegenover analoog te zetten. Grappig is dat de stem digitaal beter naar voren komt. De piano is juist fijner via de analoge speler. Het verschil tussen digitaal en analoog is glashelder. Een echte voorkeur is er niet, meer een kwestie van gevoel dat bepaalt of je de LP of de CD ter hand neemt. De LP heeft iets vloeiends dat digitale weergave nog steeds ontbeert. Tonaal gezien is de CD de winnaar, dat medium is bovendien vrij van vervorming. De impact van zowel LP als CD is ongeveer gelijk, net als het stereobeeld met deze opnames. Nog een laatste stukje jazz via een Sheffield plaat met de big band van Harry James. De trompet solo’s gaan uitstekend en maken de muziek. De rest van de big band is met regelmaat tam te noemen. Niet verkeerd, evenmin opwindend en het zegt mij weinig. Weer het element dat de zaak beperkt? Laten we de weergave beheerst noemen, vlak maar evenwichtig. De Thorens maakt platenspelen beslist niet tot een roller coaster rit vol spanning en sensatie.

Klassieke muziek weergeven staat niet in contrast tot het weergeven van jazz en pop. Wederom is de weergave gladjes en strak. Als voorbeeld gebruik ik een concert van Mozart. Technisch gezien is er niets op aan te merken. Geen rumble, geen zweving, geen snelle toonhoogte variaties, een prima aftasting en weinig vervorming. Dat de plaat al oud is maakt niet uit. De AT95E gaat net zo makkelijk om met oud als met nieuw vinyl. Ook is de weergave redelijk goed doortekent met detail. Het is aangenaam luisteren maar de Thorens. Die net zo probleemloos is als de doorsnede Japanse auto, helaas op een aantal aspecten ook net zo burgerlijk saai.


Som der delen


Wie een probleemloze draaitafel zoekt maakt met de Thorens TD295 Mk 4 een keuze die jaar na jaar zal blijven werken. Een werkpaard voorzien van gemakken als een automatische afslag (zonder de naald uit het vinyl te heffen). Hij oogt goed, strak en fraai afgewerkt. Wat tegenvalt van de Thorens is de ongeïnspireerdheid die boven komt drijven. De weergave is weliswaar evenwichtig, maar afvallend naar de frequentie extremen boven en onder. Sterke kanten zijn de ritme, dynamiek en vrijheid van vervorming. Het eenvoudige element dat Thorens op dit moment monteert zou best vervangen mogen worden door een duurder exemplaar. Dat zou het geheel ten goede komen en de prijs meer in balans met de concurrentie brengen (volgens de importeur komt er in februari weer een Ortofon OMB 10 element in de speler).

Ook aan de montage van het element moet Thorens wat meer aandacht besteden. Juist in een arm die op vele manieren instelbaar is kun je scoren met een perfecte afstelling. Over het geheel is de TD295 Mk 4 een aardige speler, voor Thorens liefhebbers een veilige haven, maar geen uitschieter in zijn prijsklasse. Dat verwijt ik voornamelijk het element. Want bekijk je de Thorens speler zelf, dan heeft die onder meer een gietijzeren plateau en elektronische motorsturing, iets waar de concurrent meer voor rekent. De AT95E zou ik liefst bij aanschaf al vervangen door iets beters. Of zodra u toe bent aan een nieuwe diamant.

 

Prijs:
Thorens TD295 Mk 4 inclusief AT95E element 699 euro

Importeur: Viertron 

Gebruikte Hardware: 

Analoog:

Thorens TD295 Mk 4 Audio Technica AT95E MM element Goldring PA 1 phono amp

Digitaal:

Marantz CD63SE CD speler met Trichord Clock 2 modificatie Musical Fidelity X-DAC V3 d/a converter met zwaardere voeding

Versterking:

Van Medevoort MA240 geïntegreerde versterker

Luidsprekers:

Impulse IMP Dynaudio Sub 250 actieve subwoofer

Stroomvoorziening:

Netsnoeren: Läpp, Supra LoRad Netspanning: Supra MD-06 EU Mk II verdeelblok

Kabels en accessoires:

Interlinks analoog: Thorens, Linn Analogue, Chord Company Chameleon Silver Plus Interlinks digital: Canare Digiflex II Gold Interlink subwoofer: Audioquest ICA-1 met WBT Nextgen LS-kabels: Chord Company Odyssey 4 Meubels: Ikea Oppli LS-stands: Alphason Aragon AG60-s Overig: Master Base Mbase/1, Acoustic Analysing TVA dempers, Millennium CD-mat