Impressie: McIntosh MA-8000 & MC-275 MK6
Misschien is McIntosh wel een van de meest bekende, begeerde, succesvolle en tot de verbeelding sprekende audiomerken ter wereld. Er is vrijwel geen enkele fabrikant die zo’n constante ontwikkeling van producten heeft laten zien met zo’n herkenbare huisstijl. McIntosh staat voor topkwaliteit en heeft zich nooit laten verleiden tot het bouwen van budgetseries en mid-fi. Tachtig procent van alle McIntosh-apparatuur staat bij liefhebbers en verzamelaars in het verre oosten. De meeste producten, die vanaf 1942 werden gebouwd, zullen nog bestaan en doen vaak nog dagelijks dienst. In de luisterruimte staan de MA-8000 en de laatste versie van de bekende MC-275 MK6.
McIntosh kent haar roots, zoals veel startende hifi-fabrikanten tijdens het begin van de ‘golden years of hifi’, in de professionele markt. Iedereen die met hifi bezig was had een achtergrond in de elektronica en was vaak gekoppeld met de toepassingen daarvan tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Tegelijk met de eindversterkers werden er voorversterkers ontwikkeld. Het meest bekend is waarschijnlijk de C-8 Audio Compensator uit 1955. Die beschikt over veel verschillende curven om platen van vóór het RIAA-tijdperk af te kunnen spelen. De eerste solid state voorversterker is de C24 (1964) waarbij de helft van het frontpanel van glas is. De C26 uit 1968 heeft een volledig glass panel en zet daarmee, samen met de fraaie groene verlichting, de huisstijl van McIntosh tot op de dag van vandaag. Ook de C20 (tube) had al een volledig glass panel. De tube-modellen van McIntosh zijn extreem gewild en zijn in prestaties vaak superieur aan veel hedendaagse ontwerpen.
Extreem trouwe klanten
Op de Europese tweedehands markt, met name in ons land, zijn weinig vintage McIntosh-apparaten te vinden. Ze werden dan ook pas laat in Nederland geïmporteerd. Rond 1973 was Selectronic de importeur (Ouderkerk a/d Amstel), in 1974 was dat AVC (Schiphol Oost) en rond 1980 De Vries Audio Import. Zo’n snelle wisseling van importeurs binnen hetzelfde decennium is geen ideale voorwaarde voor hoge en stabiele verkoopcijfers. Mogelijkerwijs waren McIntosh producten ook kostbaar in vergelijking met de concurrentie en dus alleen voorbehouden aan de happy few. Documentatie uit het begin van de jaren tachtig leert dat de McIntosh versterkers in Nederland minimaal twee tot drie keer duurder waren als topmodellen van Marantz, Luxman, Sansui, Accuphase, Phase Linear en vergelijkbare modellen van Audio Research.
Maar, het succes van McIntosh zit niet alleen in de compromisloze bouwkwaliteit en de sublieme geluidsmatige prestaties. De McIntosh-bunch bestaat wereldwijd uit extreem trouwe klanten, die hun versterker of tuner gedurende tientallen jaren gebruiken, waar andere merken al vele malen met updates, verbeterde versies en hele nieuwe producten zijn gekomen en de gemiddelde audiofiel elke twee jaar weer hele andere apparaten in huis haalt. De benadering van McIntosh is dan ook uniek in de geschiedenis van de audio. De zogenaamde ‘Clinics’ worden nog steeds beschouwd als het meest succesvolle sales promotion concept uit de geschiedenis. Eigenaren van McIntosh-
apparatuur werden uitgenodigd bij de dealer voor een gratis test, checkup en performance test. Eventueel werden onderdelen gratis vervangen. In die jaren had McIntosh contact met zowat 500.000 individuele eigenaren. Het toonde ook de technische superioriteit aan van de producten. De eigenaar kon direct zien dat het apparaat (nog steeds) voldeed aan de specs. McIntosh is door die heel specifieke aanpak onderdeel geworden van ‘The American Dream’. Studenten (de baby boomers van toen) droomden over het bezit van een (onbetaalbare) McIntosh en realiseerden die droom pas als ze afgestudeerd waren en voorzien van een goede baan.
Een standaard
Tussen 1950 en 1970 voerde McIntosh een heel terughoudend beleid naar de pers. Zij vonden simpelweg dat reviewers niet de beschikking hadden over goede meetapparatuur om McIntosh-producten te kunnen beoordelen. Uit die tijd zijn dan ook weinig reviews bekend. Het past ook in een tijd, waarin producten grotendeels werden beoordeeld op basis van technische specificaties. Pas veel later werd een heel nieuwe reviewer geboren. De recensent met de ‘gouden’ oortjes en vaak minder zicht op techniek. De beoordelingen gingen dan ook de kant uit van luisterimpressies. Muzikale content werd aangesleept als bewijs voor de geluidsmatige prestaties van apparatuur. Het zwijgen van de fagot in de vierentwintigste maat van het Concerto in F-dur toont de peilloze diepte aan waarop de ruisvloer van de betreffende versterker zich bevindt. Een enigszins discutabele ontwikkeling. Cijfers spreken de waarheid, maar luisterresultaten zijn, zeker bij doorgaans onervaren consumenten, veel subjectiever.
McIntosh ontwikkelde zich in ieder geval tot een standaard en die reputatie verspreidde zich wereldwijd. In Italië was het succes megagroot. Niet in de laatste plaats vanwege de productuitstraling, die in dit land van design en verfijnde smaak natuurlijk uiterst goed viel. Die reputatie van ‘high-end’ merk is ook niet zo verwonderlijk. Tussen 1950 en 1970 waren er vele merken, die hier en daar natuurlijk ook topmateriaal bouwden, maar slechts weinig brands hadden de consistente fysieke kwaliteitsuitstraling en de bouwkwaliteit van McIntosh. Het klassieke Marantz kwam in de buurt. Pas in de tachtiger jaren ontstonden de merken die de naam en de reputatie van ‘high-end audio’ gingen dragen. Denk aan Krell, Audio Research, Infinity, Goldmund enz. In het licht van de tachtiger jaren betekende dat onder meer een nieuw en lichtelijk ‘shocking’ prijsniveau. Feitelijk het begin van een ontwikkeling, waarbij de prijzen voor high-end tot zodanige niveaus zijn gestegen, dat de zakelijke rechtvaardiging daarvan volledig onderuit is gegaan. Vandaag de dag heeft de term ‘high-end’ vooral te maken met de investering. Maar een high-end investering leidt niet automatisch tot een high-end geluid. De realiteit is enigszins weerbarstiger. Hoewel een McIntosh-product vandaag de dag een serieuze pin-transactie vergt zijn de meeste producten nog steeds te koop voor onder de 10k.
Groots en gedetailleerd
McIntosh heeft ook geprofiteerd van een brede erkenning onder bekende persoonlijkheden en binnen de filmwereld. Woodstock en andere popfestivals draaiden met McIntosh. Pet Sounds (Brian Wilson) werd gemastered met een MC-40. Paul McCartney bezat apparatuur van het merk, evenals Les Paul, Bob Ludwig en vele anderen. McIntosh gear is te zien in films zoals ‘The Departed’, ‘What Lies Beneath’ en ‘The Stepford Wives’. Er zijn in de wereld verzamelaars die elk nieuw product van het bedrijf gewoon kopen en velen die nog dagelijks luisteren naar de klassieke items uit de vijftiger en zestiger jaren. McIntosh kan nog steeds eventueel gebroken glass panels van alle apparatuur naleveren.
De apparatuur van McIntosh in het algemeen kenmerkt zich door een groots en gedetailleerd geluid, terwijl voor de vintage tube-apparatuur geldt dat het geluid grijpbaar en realistisch is. Een verschil met veel moderne apparatuur, die toch vaak een politiek correct hifi-achtig geluid neerzet. De geluidskwaliteit van de vintage-apparatuur heeft vaak te maken met de kwaliteit van de toegepaste onderdelen. Er werden componenten ingezet met zeer nauwe toleranties. Ook de kwaliteit van de trafo’s speelt een rol. Voor de meeste klassieke tube-apparatuur is dat een erg bepalende factor. Wie nog een McIntosh heeft met originele buizen, zoals de RCA 6L6 metals op de MC-30, weet dat originele buizen soms beter klinken dan wat nu wordt gemaakt. Ook de schakelaars en chassisdelen waren first class, hoewel die soms na vijftig jaar ook enige zorg behoeven. Klassieke versterkers werden hardwired opgebouwd en niet op printen.
Ook een breadboard is niet te vergelijken met een moderne print. De eerste solid state Marantz pre amp, werd ook op een aantal breadboards gebouwd. Nu bouwt alleen Jadis nog hardwired en wellicht een enkel merk dat even aan de aandacht is ontsnapt. Er is een hele technische onderbouwing waarom de verschillen tussen bouwen op een print en point-to-point constructie minder verschil uitmaakt dan wat algemeen wordt gedacht. Hoe de techniek wordt uitgevoerd maakt een groter verschil dan de techniek an sich.
Pagina 2: introductie van de versterkers
MA-8000
De MA-8000 is een beest van een geïntegreerde versterker met een gewicht van 45.4 kg. Met de verpakking mee moet 60.3 kg verplaatst worden. Past dus niet in een gemiddeld audiorack, want de diepte is al 56 cm en er is ook nog enige ruimte nodig voor de bekabeling. Het enorme gewicht wordt grotendeels veroorzaakt door de voedingstransformator (14 kg) en de beide uitgangstrafo’s. Met trafo’s aan de uitgang kan de load impedance worden ingesteld. Een voordeel van trafo’s is dat uw luidsprekers nooit kapot kunnen gaan door dc aan de uitgang. McIntosh specificeert het minimumvermogen per kanaal op 300 Watt, maar spreekt in de gebruiksaanwijzing over pieken die hoger dan 600 Watt kunnen zijn. De voeding kan 50A piekstroom leveren. Dat maakt dat deze versterker ook luidsprekers aan kan sturen waar bij verschillende frequenties de weerstand rond de 1-2 Ohm bedraagt. In audiofiel jargon heet dat ‘moeilijk aanstuurbare’ luidsprekers.
Vanzelfsprekend is deze McIntosh beveiligd. De mooiste beveiliging heet Power Guard. Die zorgt ervoor dat de versterker nooit kan clippen. Clipping is zichtbaar op een zogenaamde waveform-monitor, waarmee bijvoorbeeld de waveform van het ingangssignaal met die van het uitgangssignaal kan worden vergeleken. Bij gelijke golfvormen is er niets aan de hand. Als er verschil is, kan dat op clippen duiden. De MA-8000 heeft een waveform-monitor aan boord, maar dan zonder de visuals. Clippen is funest voor luidsprekers. Het hoorbare deel daarvan zorgt voor een ‘harsh’ geluid en het onhoorbare deel vernielt de drivers zonder dat je het in eerste instantie merkt. Dat is de reden dat een luidspreker met een belastbaarheid van 50 Watt heel blijft, bij aansturing door een 1000 Watt versterker (mits je normaal doet). Een luidspreker met een belastbaarheid van 1000 Watt is heel snel defect bij aansturing met een 25 Watt versterker, zeker als het iets harder staat dan normaal. Het voorversterkerdeel en de eindversterker zijn via RCA-bruggen los te koppelen en afzonderlijk te gebruiken.
MC-275 MK6
Net zoals bij zoveel andere audiofabrikanten kwam er een moment dat de oude technologie, in de vorm van buizenapparatuur en idler wheel draaitafels, werd afgezworen en dat de transistor en de snaaraandrijving de mainstream werden. Thorens communiceerde luidkeels dat de TD-125 toch echt beter was dan de 124, QUAD roemde de performance van de 303 ten opzichte van de II-tube mono’s, Leak kwam met de Stereo 30 en ook bij McIntosh was buizentechniek opeens ‘not done’. Met de terugkeer van tube-technology kwam McIntosh met een re-issue van de MC-275. Bedoeld als eenmalig project, maar in no-time uitverkocht, dankzij een enorme belangstelling in het Verre Oosten. Tegenwoordig bouwt het bedrijf ook moderne buizenversterkers. De huidige klassieke re-issues zijn de MC-275 (versie VI), de (soms) nog beschikbare 50th anniversary edition die helaas niet meer in productie is, de C22 en de onlangs leverbaar geworden MC-75. De huidige versie van de 275 biedt gold plated ingangen en binding posts, heeft met betrekking tot de elektronica enige verbeteringen waardoor het laag beter is, biedt ook XLR-ingangen en is een versterker die 75 Watt per kanaal levert. Er is bridge-mode mogelijk en de versterker heeft een protection circuit. Ten opzichte van de oorspronkelijke 275 zijn de trafo’s groter en staat de elektronica op een print.
Wat deze MC-275 MK6 en ook de MA-8000 een enigszins goedkoop accent geeft, zijn de plastic decals bovenop de trafo’s. Op de oorspronkelijke 275 zitten dunne metalen stickers. Ook de McIntosh MC 275 SE Gordon Gow Edition uit 1993 heeft fraaie metalen decals. Het zou McIntosh sieren als er wederom metalen plaatjes zouden worden gemonteerd. Staat een stuk professioneler en authentieker.
Pagina 3: klank en conclusie
Luisteren
De MA-8000 heeft tijdens de review-periode kennisgemaakt met veel verschillende luidsprekers. Onder andere de Elac B5-monitoren van Andrew Jones, maar ook de Conquistar van Tingsha Audio. Beide liggen in karakter en mogelijkheden uiteen, maar zijn allebei topsystemen. De MA-8000 kreeg signaal van diverse digitale en analoge bronnen. De MA-8000 komt met sublieme geluidstechnische prestaties. Het knappe van McIntosh is dat het geluid altijd aangenaam is, maar absoluut voorzien van de eigenschappen die high-end weergave nodig heeft. De MA-8000 heeft een lichte grondwarmte, maar ook de dynamics, detaillering, subtiliteit en grenzeloze power die nodig zijn voor topprestaties. De stageweergave en de focussering zijn indrukwekkend. De vraag is waarom solid state apparatuur van McIntosh vaak zo’n schoon geluidsbeeld toont. Voor de MA-8000 geldt ongetwijfeld dat de eerder beschreven waveform-monitor simpelweg hoorbare vervorming blokkeert, maar trafo’s aan de uitgang kunnen stoorsignalen binnen een versterker natuurlijk ook blokkeren.
De MC-275 MK6 functioneerde hier onder meer in combinatie met de C-26. Daarmee ontstaat een sublieme match. De C-26 zorgt voor een fijnzinnig gedetailleerd beeld, met power en slam, dynamics en een loeistrak laag. De MC-275 MK6 vult dat aan met de magie van buizen. Zo’n enorme akoestische bel, een diepontwikkelde klank, uiterste schoonheid, stilte en de lichte warme tint die ook kenmerkend is voor de solid state apparatuur van McIntosh. Daarnaast kan de MC-275 MK6 dynamisch gigantisch uithalen, maar hier is uiteraard ook een afhankelijkheid van de dynamische capaciteiten van de voorversterker, de bron en de cd of plaat. Buizenversterkers kunnen in het algemeen een iets realistischer geluidsbeeld presenteren dan solid state, maar er zijn weer uitzonderingen. Het opvallende is dat het McIntosh-geluid een soort intrinsiek ‘gelijk’ heeft en simpelweg bevredigend en aangenaam is om naar te luisteren. Het komt ook weer dicht in de buurt van de klankmatige rijkdom en het ontbreken van scherpte van echte stemmen en instrumenten. Luister hoe realistisch en rijk de MC-275 MK6, maar ook de MA-8000 het middengebied neerzet via bijvoorbeeld de Conquistar. Sinatra of de andere crooners staan gewoon in de kamer.
Aan het basisconcept van de MC-275 is in principe weinig veranderd. Het zegt dus iets over de ontwikkeling van versterkers gedurende de laatste vijftig jaar, dat een MC-275 nog steeds actueel is en vrijwel niets te wensen overlaat als het gaat om het luisteren naar muziek. Vanzelfsprekend zullen er natuurlijk altijd power hungry luidsprekers zijn die aan een 275 net tekort hebben. In hoeverre verschilt de huidige 275 nou van de originele McIntosh versterkers? Wel, McIntosh heeft veel verschillende versterkers gebouwd, net als Marantz en Audio Research. De echte deskundige liefhebbers weten genadeloos betrouwbaar welke de echte topmodellen zijn van al die merken, want er zitten best nog wat kwaliteitsverschillen binnen zo’n hele reeks van verschillende producten. Zoals vaak, bood de al eerdergenoemde anonieme Japanse verzamelaar weer soelaas. Gedurende twee dagen was er in de luisterruimte een deelverzameling van klassieke McIntosh items. De moderne 275 heeft inderdaad een iets strakker laag dan het oorspronkelijke model. De MC-225 presenteert werkelijk een fenomenaal realistisch en ongekend dynamisch geluidsbeeld en de MC-60 is de versterker die een onwaarschijnlijk ruimtelijk beeld neerzet en klankmatig bij de top behoort. De MA-8000 handhaaft zich op een geweldige manier binnen dit aantrekkelijke gezelschap. Behorend bij de beste solid state versterkers die McIntosh ooit gebouwd heeft, met een volledige uitrusting aan moderne features.
Toch gaat de vergelijking tussen de oude en de moderne 275 mank. De nieuwe 275 kent verschillende veranderingen in het signaalpad en de buizen zijn ook verschillend. Wie een oude 275 restaureert, vindt nooit meer exact dezelfde onderdelen als uit de vijftiger jaren. Dus enige terughoudendheid is geboden, want ook de beluisterde andere vintage McIntosh apparatuur is noodzakelijkerwijs gerestaureerd. Uiteraard zo authentiek mogelijk en geen ‘modificaties’, zoals gebruikelijk bij het leger absolute knoeiers die al veel kostbare vintage en moderne apparatuur om zeep hebben geholpen. Je moet niet de arrogantie hebben om het beter te weten dan Frank McIntosh.
Conclusie
McIntosh apparatuur komt voor een prijs. Maar de meeste McIntoshe’s hebben een prijskaartje onder de 10k. Daarvoor krijgt de consument een bouwkwaliteit die standaard was in de vijftiger, zestiger en zeventiger jaren en voor veel huidige apparatuur verloren is gegaan. Een McIntosh apparaat gaat lang mee en zal niet binnen een jaar achterhaald zijn door twee nieuwe modellen. Veel consumenten spelen tientallen jaren met zo’n apparaat. Toch zullen de razendsnelle ontwikkelingen in digitale techniek ook McIntosh niet geheel onberoerd kunnen laten. Geluidsmatig leveren de meeste McIntosh apparaten topprestaties. Vanuit deze review geldt dat voor de MC-275 MK6 en ook voor de MA-8000. Een van de meest complete, fraai gebouwde en perfect presterende integrated amps in de markt. U koopt een product van een van de meest unieke bedrijven uit de audio-geschiedenis. Om met een gepersifleerde uitspraak te eindigen en een discussie die ook regelmatig bij McIntosh werd gevoerd: is McIntosh ahead of its time?