Final heeft een reeks nieuwe elektrostaten in de markt gezet. Het is een revolutionaire stap en zeker geen evolutionaire voortzetting van vroegere generaties modellen. In de kern is Final een uiterst innovatief bedrijf dat continue bezig is om oplossingen te vinden voor de fundamentele uitdagingen die inherent zijn aan het simpele basisprincipe van een elektrostaat. De nieuwe modellen nemen feitelijk gezien afstand van wat er zoal in de markt is. Gezien de vrijwel volledig nieuwe techniek is het niet onredelijk om over de elektrostaat next level te spreken. Reden om het huidige topmodel, zijnde Model 15, te beluisteren. Daar wachten verrassingen. | This review in English? Click here.
Final audio
Elektrostatische luidsprekers vormen een niche in de markt. Technisch gezien is het elektrostatische principe eenvoudig, maar om een goed werkende en betrouwbare elektrostaat te bouwen liggen er een behoorlijk aantal complexe uitdagingen te wachten. Er zijn maar weinig fabrikanten die met enig succes elektrostaten kunnen bouwen. Goede elektrostaten zijn er van Martin Logan, QUAD, Van Medevoort en Final. Zij hebben allemaal eigen oplossingen gevonden om deze luidsprekers te kunnen bouwen.
Final bestaat sinds 1989 en werd opgericht door Maarten en Michiel Smits. De heren verlieten in 2004 het bedrijf. Recent startte Final opnieuw, wederom onder leiding van Maarten Smits.Â
Fundamentele uitdagingen bij het ontwikkelen van elektrostaten betroffen het beperkte frequentiebereik, de hogere vervorming, het verval van het membraan onder invloed van licht en vervuiling en het effect dat er slechts op een nauw gedefinieerde luisterpositie een goed stereobeeld is. De allereerste elektrostaten hadden een stator en een membraan. Dan varieert de afstand tussen beide steeds en dat geeft vervorming. Dat werd opgelost door het membraan tussen twee statoren te plaatsen. Het membraan krijgt dan een vaste lading vanwege de vaste hoogspanning tussen de stators en het membraan. De stators onderling kennen een spanning die het geluidssignaal volgt. De kracht op het membraan is in deze configuratie evenredig met de wisselende lading op de stators en de vaste lading op het membraan. Daarmee verdwijnt de vervorming. Later nam de vervorming nog verder af door het beschikbaar komen van dunnere folies. Dat membraan heeft een geleidende laag. Die wordt meestal met de hand aangebracht en heeft per oppervlakte-eenheid nooit dezelfde densiteit. Omdat statoren in veel gevallen van staal zijn en een stalen plaat nooit echt vlak is, is de afstand van de stator tot het membraan niet constant. Dat draagt niet bij aan een evenwichtig geluid met lage vervorming.
Ideale luidspreker?
Een vraag is waarom een consument een elektrostaat zou willen hebben. Dat leidt vaak tot oeverloze disputen, vooral op internet, over de voor- en nadelen van allerlei typen luidsprekers. Dat is feitelijk een nonsense discussie. De ideale luidspreker bestaat niet en de verschillende luidsprekertypen werden initieel ontwikkeld binnen een professionele markt op basis van heel specifieke eisen ten aanzien van een toepassingsgebied. Hedendaagse discussies daarover, binnen een vroeger nauwelijks aanwezige amateuristische en hobby-achtige gebruikscontext, missen dus echt die belangrijke essentie.
De hoornluidspreker ontstond in een tijd dat er grote ruimten, zoals de jaren dertig bioscoopzalen, met geluid moesten worden gevuld, terwijl versterkers in die tijd nauwelijks meer vermogen leverden dan 20-50 Watt. Line arrays zijn een oplossing om enorme geluidsdrukken te realiseren, waarbij de afname van het geluid per lengte-eenheid minder is dan met puntbronnen. Het geluid is daarbij ook goed te richten. Hoorns met een ribbonelement, ribbondrivers en magnetostaten waren een antwoord op de behoefte om luidsprekers te hebben die snel, neutraal en gedetailleerd klinken. Tegenwoordige ribbondrivers kunnen een geluidsdruk van 140dB neerzetten, dus worden ook gebruikt in PA-systemen. De vraag is vervolgens waarom, na het ontstaan van de ‘hifi-markt’ zo halverwege de jaren zestig, de conusluidspreker dominant werd. Niet omdat deze indertijd zo goed waren, met een uitzondering voor professionele systemen van onder andere JB Lansing, maar de conusluidspreker was gewoon goedkoop en zonder al te veel technische problemen te maken. Met de basreflex-truc was er ook nog laag uit een klein kastje te halen.
Met betrekking tot de professionele redenen achter de herkomst van de elektrostaat blijft de literatuur vaag. Het principe van deze luidspreker werd ontdekt en gepatenteerd door Arthur Janszen in 1953. Maar de QUAD elektrostaat is feitelijk gebaseerd op een eerder patent van General Electric uit 1934. Misschien is het redelijk om te veronderstellen dat QUAD een eerste commerciële toepassing realiseerde van de elektrostaat. De literatuur geeft overigens wel aan dat er zeker twee specifieke doelgroepen en dus redenen waren voor de ontwikkeling. Namelijk de consument die vooral muziekliefhebber is en de omroepen en studio’s die de QUAD als professionele monitor wilden inzetten (BBC en Philips). De voordelen van de elektrostaat voor deze doelgroepen, die al vroeg in de geschiedenis een belangrijk aantrekkingspunt vormden, waren en zijn de neutraliteit, de snelheid, de ruimtelijkheid, de zeer lage vervorming en het ontbreken van fase-problemen als gevolg van het ontbreken van filtertechnische issues in de overnamegebieden tussen drivers. Een elektrostatisch membraan heeft een lage massa. Muziek kan dus snel en gedetailleerd klinken.
Innovatie
Een constant element bij Final is het innovatieve vermogen om ‘out of the box’ oplossingen te vinden. Er is vrijwel geen enkele andere fabrikant van elektrostaten die fundamenteel nieuwe oplossingen heeft geïntroduceerd voor de eerder genoemde technische issues. Waren de statoren vroeger van metaal, Final gebruikt PMMA-kunststof statoren. Dit materiaal is extreem vlak, dus de afstand tot het membraan is overal constant. Bovendien kan ook de afstand tussen de stator en het membraan worden verkleind. Op de stator wordt een geleidende laag aangebracht, maar die kan verschillende patronen hebben. Bijvoorbeeld in breedte verschillend voor de hoog-, midden-, en laagweergave. Het geluidsafstralend oppervlak wordt dan in de breedte smaller. Daarmee verdwijnt het effect dat een elektrostaat maar op een enkele vaste luisterpositie een goed beeld neerzet. Met de nieuwe Final-elektrostaten staat er een ‘normaal’ stereobeeld, dat nagenoeg stabiel blijft onafhankelijk van de luisterpositie. De geleidende laag op de stator wordt aangebracht middels een door Final ontwikkelde inject print technologie. Dat geeft een uiterst gelijkmatige densiteit van het opgebrachte materiaal. Door de vlakheid van PMMA en de gelijkmatigheid van de geleidende laag is de vervorming nog verder verminderd. PMMA kan geleverd worden in elke denkbare kleur en kan zelfs volledig transparant zijn.
Tijdens demonstraties laat Final graag een helderblauwe versie zien van de Model 15 elektrostaat. Samen met het fraai verchroomde frame is dit een enorme eyecatcher. Het PMMA-materiaal heeft een moderne, trendy en uiterst luxe ‘look’. Het is ook bestand tegen chemisch verval. Metalen statoren kunnen namelijk roesten. PMMA is ook resonantievrij. Een metalen stator kan in principe mee-resoneren met de muziek. Omdat PMMA niet geleidend is, kan de gebruiker geen elektrische schok oplopen. Elektrostaten werken met zeer hoge spanningen. Als een metalen stator een zwakke plek heeft in de isolerende verflaag, dan kan de gebruiker wel eens een gevoelige tik krijgen. Ook op het gebied van het membraan is Final innoverend bezig geweest. Vroeger hadden elektrostaten een membraan van Mylar met een coating van grafiet. Final past Teonex toe met een coating van Indium Tin Oxide. Dat is een materiaal uit de luchtvaart, is verouderingsvrij en stabiel in extreme omstandigheden. Final heeft een zeer geavanceerde techniek om deze geleider op het membraan aan te brengen. Tijdens dit proces kan de weerstand per oppervlakte-eenheid bepaald worden. Het membraan kan dus aangepast worden aan specifieke impedantie-eisen. De binder voor dit materiaal blokkeert UV-straling. Testen bij Final laten zien dat dit materiaal vanaf 2012 geen enkele vorm van degradatie toont. Het is dus niet meer nodig om elke zes jaar een membraan te laten vervangen.
Final Model 15
De Model 15 is voor veel liefhebbers van dit principe en ook voor ondergetekende het ultieme pièce de résistance. Een haast full range elektrostaat met de -3dB punten bij 45Hz en 23.000Hz. De hoogte is 203cm. Het model loopt taps toe en de afmetingen van het paneel geven een bodembreedte van 36.6cm en aan de top 33cm. Inclusief frame is de basisbreedte 43cm. Met 18kg is deze luidspreker enorm handelbaar. Het frame is dan ook van aluminium. De buizen zijn licht ovaal en niet rond. Dat geeft een moderne look. In de standaarduitvoering is het frame zwart en dat geldt ook voor de statoren. Een Model 15 staat op een aluminiumkleurige voet in de vorm van een vlakke plaat. De plaat heeft een diepte van 40cm en is 43cm breed. De elektrostaat helt licht achterover. Er is een aansluiting voor directe netvoeding. Dat gaat dus niet via een adapter. Twee terminals (+ en –)  verbinden het paneel via een luidsprekerkabel met een versterker. Gezien het zeer hoge afwerkingsniveau van deze panelen, vragen de luidsprekerterminals om vervanging door wat chiquer exemplaren. Final adviseert om versterkers toe te passen die een vermogen kunnen ontwikkelen van 30 tot 200Watt. Met een rendement van 88dB kan deze Final ook aangestuurd worden met laagvermogen (buizen) versterkers.
Final claimt dat de nieuwe panelen vrijwel onderhoudsvrij zijn als gevolg van de toepassing van duurzame materialen. De elektrostaat heeft daardoor een aanzienlijk langere levensduur. Ook zijn deze panelen energiezuinig. Als het muzieksignaal wegvalt, schakelt de hoogspanning na een korte tijd uit. Zodra er weer signaal wordt toegevoerd, schakelt de spanning in en is de luidspreker meteen gebruiksklaar.
Prestaties
De vroegere Final 1.4 is zowat tien jaar lang onderdeel geweest van een groep referentie-luidsprekers in een van de luisterruimtes en met name in de studio. In die jaren waren het versterkers zoals de Jadis 200 en solid state electronica van Viola Labs (aka Cello) die voor indrukwekkende prestaties zorgden. Dat waren voorbeelden van ideale combinaties. Het laag dat zo’n grote elektrostaat levert is van zeer hoge kwaliteit. Net als de 1.4 kan de Model 15 een indrukwekkend laag presenteren. Dat werd duidelijk tijdens het draaien van Fantasia and Fugue in G minor BWV 542, uitgevoerd door Michael Murray. Desondanks gaf Final aan dat er gekeken wordt naar combinaties van Model 15 met subwoofers. De basiskwaliteiten van dit grote paneel zijn sterk. Als daar bijvoorbeeld een oktaaf naar beneden bijkomt, dan staat er een nog indrukwekkender systeem. Dat is dan met name geschikt voor muziekvrienden die hun leefwereld gedeeltelijk vinden tussen de 16 en 30Hz.
Elektrostaten en met name Model 15 zijn geen marketingtechnisch opgefokte luidsprekers die gebouwd zijn vanuit effectbejag en bedoeld om in de ‘wall of terror’, zijnde de muur van luidsprekers bij veel hifi-winkels, de aandacht van de bezoeker te vragen. Elektrostaten hebben intrinsieke kwaliteiten en presenteren de muziek op een manier die vaak erg realistisch kan zijn. Realisme is namelijk niet alleen afhankelijk van de luidsprekers, maar ook van de elektronica en de opname. Voordat de Model 15 goed beluisterd kan worden is enige inspeeltijd vereist. De set arriveerde hier direct vanaf de productielijn. Tijdens het inspelen zijn er vooral veranderingen waarneembaar in de laag- en middenweergave. Uiteindelijk komt het hele systeem in balans en bereikt dan een spectaculair performance-niveau. Het verschil tussen een nieuw en een ingespeeld systeem is best wel groot.
Wat opvalt bij de Model 15 is de fenomenale stage-weergave. Die is identiek aan die van hoog-kwalitatieve dynamische systemen. Afhankelijk van de opname kan muziek ver buiten de beide luidsprekers waarneembaar worden. De weergave is precies en kent een zeer goede focussering. De stage blijft zeer stabiel vanuit vrijwel elke luisterpositie. Er is breedte en diepte. De Model 15 klinkt volstrekt neutraal. Neutrale weergave is iets anders dan ‘koud en koel’. Als er warmte in een opname aanwezig is, dan wordt dat voortreffelijk gecommuniceerd. Die neutraliteit maakt dat het toch enige voorbereiding vergt om een goede match te vinden met elektronica en kabels. Elke afwijking van een neutraal geluid, veroorzaakt door elektronica die scherp klinkt, een opname die niet deugt of fancy ontworpen kabels, die het hoog liften of gewoon gemeen klinken omdat de architectuur niet deugt, zorgen voor direct waarneembare afwijkingen. De Model 15 is daarin genadeloos. Als iets heel goed is, dan hoor je dat. Maar, elk foutje in het systeem of de opname is ook waarneembaar. De Final Model 15 presteert bijvoorbeeld glorieus met de Purify Eigentakt versterkers.
De kabels die gebruikt zijn tijdens de review zijn hier ontwikkeld uit engineering-materialen die je niet snel tegenkomt in de consumenten-kabelmarkt. Zo’n kabel doet in principe helemaal niets. Laat alleen het geluid door zonder daar iets aan toe te voegen of weg te laten en dat is precies de bedoeling. Dat wil ook niet zeggen dat er op de kabelmarkt voor consumenten geen kabels zijn die ook prima kunnen passen in een systeem rondom deze Final Model 15. Soms is het even zoeken. Draai, om de invloed van (analoge) kabels te beoordelen, maar eens wat barok-werkjes. Vaak klinken de strijkers daar pittig. Maar, met een goede opname nooit harsh of gemeen. De Model 15 kan deze muziek perfect weergeven. Maar, de combinatie met kabels en elektronica vraagt dus echt om aandacht. De Model 15 is een luidspreker waarop je elke soort muziek kan draaien. Het is dus geen luidspreker die alleen geschikt zou zijn voor disco, klassiek of jazz.
Ook met groot orchestraal werk, orgelconcerten en moderne dance-music kan de Model 15 uit de voeten. De Model 15 kan in het laag absoluut flink en krachtig uithalen. Maar de toegevoegde waarde van een elektrostaat zit vooral in de kwaliteit van die laagweergave. Wie een subsone bijdrage zoekt, waarbij fysieke voorwerpen in de luisterruimte kunnen worden rondgeslingerd door de luchtverplaatsing van het systeem, heeft met elektrostaten een iets te ambitieus verwachtingspatroon. Maar, los van het geschikt zijn voor de meeste muziek, geeft deze Model 15 het middengebied wel zeer fraai weer. Daar profiteren stemmen van, maar ook blazers en de cello. Over Todos Los Fuegos El Fuego van componist Maxim Shalygin is al veel geschreven (trptk 0050). Hoe langer je luistert, hoe fascinerender dit werk is. Luisterend naar Death of a Mosasaurus, induceert dit contemporaine werk talloze vragen en gedachten. Wat doe je nou precies om een verhaal om te zetten in klanken? Welke klanken kies je bij sferen en verhaalswendingen? Wat is dan de functie van de gekozen melodie? Hoe is de relatie tussen verhaal en muziek? Kun je een verhaallijn op emotioneel en gevoelsmatig niveau reconstrueren door het luisteren naar de muziek? Gedachten die je een hele tijd bezighouden. De Model 15 laat de klanken van de saxofoons perfect horen en houdt al die instrumenten ook netjes gescheiden. Voor een audio-systeem is dit werk namelijk een enorme uitdaging.
Over stemmen gesproken is de stem van Johannette Zomer natuurlijk toevertrouwd aan deze grote Final. Luister maar naar de Aria uit BWV21 van de Channel Classics-uitgave (ccs 39917). Met betrekking tot stemmen en laagweergave komt de gelijknamige titeltrack Encore un Soir van Céline Dion spectaculair uit de verf. Een showpiece dat aantoont waar de Model 15 toe in staat is. Zaken als dynamiek, koperklank, een zeer goed klinkende vleugel, grommende bas en sublieme dynamiek komen samen op Brother Veal van het Wynton Marsalis Septet (Blue Interlude). Behorende bij de best klinkende ceedee’s die je kunt hebben. Het systeem overtuigt ook met orkestwerk. De kracht en warmte uit Anna Federova’s magistrale lezing van Rachmaninoff’s Piano Concerto No.1 komen fraai en sfeervol voor het voetlicht. Vanzelfsprekend klinkt zo’n elektrostaat snel en gedetailleerd. Het zijn de snelheid en de dynamics die luidsprekersystemen realistisch doen klinken. Ook de detaillering is voortreffelijk. Het is een realistisch niveau van detaillering. Geen ge-hyped detail, omdat de tweeter 2dB te hoog is ingeregeld of de elektronica ergens het hoog accentueert. Zoals alle betere audiosystemen biedt deze configuratie veel natuurlijke rust. Gezien die rust, vervormingsvrijheid, dynamische vermogens en lage vervorming is het verstandig om op de volumeregeling te letten. Er ontstaat vaak een neiging om het geluid te hard te zetten, terwijl dat niet als zodanig wordt ervaren. Een normaal en standaard afluisterniveau ligt rond de 75dB. Bij het werken in de studio, tijdens het mixen en masteren, dien je dit niveau aan te houden. Als dat afwijkt, dan klopt er niets meer van je mix. Daarnaast ligt gehoorschade op de loer.
Hi-res experiment
Vanwege de kwaliteiten van deze elektrostaten is de Final Model 15 vervolgens ingezet om te experimenteren met een issue waar de fora van overkoken. Juist omdat de 15, samen met onderscheidende elektronica, toch wel een luidspreker is waar dingen heel goed mee te beoordelen zijn. Er zijn talloze personen die beweren dat ze het verschil tussen een cd-opname (16/44.1) en een hi-res formaat luid en duidelijk kunnen horen. Ondergetekende dus niet en veel professionele studio-engineers zetten hier ook vraagtekens bij. Wetenschappelijke bewijsvoering toonde aan dat 16/44.1 genoeg is om alles te kunnen beluisteren, maar dit artikel leverde natuurlijk ook weer de nodige reacties op. Een enige jaren geleden groots opgezet onderzoek, gebaseerd op 12.500 testcases, kwam vervolgens met een interessante conclusie. Namelijk dat er daadwerkelijk hele subtiele verschillen waarneembaar zijn, maar dat je een extreem geoefend luisteraar moet zijn om die waar te kunnen nemen en je moet dan precies weten waar je naar moet luisteren. Het onderzoek gaf aan dat personen, die intensief werden getrained om die verschillen te beluisteren daar dan meer succesvol in werden. Die conclusie rekent in ieder geval af met iedereen die tijdens shows en demo’s meteen roept ‘ja, ik hoor meteen dat dit een hi-res opname is’. Maar, wat zijn dan exact die dingen waar je naar moet luisteren? Met die uitdaging is er een tijdje geluisterd naar de Finals en heen en weer geschakeld tussen programma-materiaal met verschillende resoluties.
Het zal uiteraard duidelijk zijn dat, als er verschillen zijn, die veroorzaakt kunnen worden door techniek of dat het productieproces voor een hi-res of cd-master net even anders is. Van een hi-res opname wordt middels een sampling converter een cd-uitvoering gemaakt. Dan heb je wellicht de invloed van een apparaat en van kabels. Maar, de kunst is om op zoek te gaan naar iets ‘universeels’. Is er echt een universeel kenmerk dat iets zegt over het verschil en veroorzaakt wordt door een verschil in sampling rate en/of bitbreedte? Er ontstond dus een nog niet volbrachte zoektocht naar dat universele verschil. Daarvoor is het niet noodzakelijkerwijs nodig om van dezelfde opname een cd- en een hi-res versie te hebben. Je kunt gewoon luisteren naar cd-muziek en naar hi-res opnames. Is daar ergens een universeel verschil dat steeds terugkomt? Het onderzoek is hier nog in volle gang en het is te vroeg om in de richting van conclusies te springen. Maar, het is hondsmoeilijk om zo’n universeel verschil te ontdekken. Toch laten de Finals een of twee aspecten horen die steeds terugkomen als zijnde verschillend tussen cd-kwaliteit en hi-res. Met een soort tijdelijke omschrijving over wat die verschillen nou zijn, is er geprobeerd om te raden. Willekeurig een track kiezen uit een lijst met een mix aan cd- en hi-res opnames.
Het resultaat is dat er iets vaker goed wordt geraden dan fout, zonder meteen te beweren dat het een significant statistisch verschil is. Dat vergt enorm inspannend en geconcentreerd luisteren. Vanzelfsprekend allemaal nog niet echt representatief, maar aardig om eens mee te stoeien. De kwaliteit van de Finals daagt namelijk uit tot dit soort experimenten. Wat in ieder geval duidelijk wordt is dat het niet heel eenvoudig is om het verschil tussen cd-kwaliteit en hi-res waar te nemen. Â
Epiloog
Zoals met elk luidsprekerprincipe heeft een elektrostaat ook een herkenbare signatuur. Dat is met deze Model 15 verleden tijd. Volstrekt niet meer herkenbaar als zijnde een elektrostatische luidspreker. Maar de specifieke voordelen van dit bouwprincipe zijn uiteraard gebleven. Een belangrijke attractie van grotere luidsprekersystemen en dus ook van deze Model 15 is in het neerzetten van een grotere live-stage en afbeelding. In een huiskamer heb je daardoor meer de illusie bij een live-uitvoering aanwezig te zijn. Luidsprekers zoals deze elektrostaten dienen bij voorkeur vrij in de kamer te staan. Maar, dat kan andere leeffuncties in de weg zitten.
Het mooie van de Model 15 is dat je die tijdens het luisteren snel midden in de kamer kunt plaatsen. Bij geen gebruik kunnen ze dan vlak tegen de muur staan. Door het lage gewicht kunnen deze systemen dus razendsnel verplaatst worden. Dat lukt minder met een groot dynamisch systeem dat vaak 60+ kilo weegt.
Wat toch echt naar voren komt is dat deze nieuwe Final een enorme stap voorwaarts zet in vergelijking met nagenoeg alle andere elektrostaten. Hier is sprake van echte innovatie. Het eletrostatische principe is hiermee naar een nog niet vertoond nieuw niveau getild. De Final Model 15 zet een onvoorstelbare live-stage neer, met een griezelig goede focussering, detaillering en realisme. Volledig vergelijkbaar met wat de top van de dynamische systemen doet. Die stage staat muurvast en verandert niet als de luisterpositie wijzigt. Tijdens het verder inspelen kwam het laag steeds meer op niveau en in balans met de rest van het spectrum. De Final Model 15 is vanwege het hoog oplossende karakter best kritisch naar de elektronica toe. De juiste elektronica hoeft niet noodzakelijkerwijs een vermogen te kosten. Maar, als de match klopt, dan staat er een systeem dat met een enorme transparantie en een fenomenale neutraliteit speelt. Maar ook een systeem dat de sfeer, warmte en gloed uit de opname op een indrukwekkende manier presenteert.
De Model 15 kan ongekend dynamisch uithalen. Heel misschien is de fysieke ervaring en de te leveren druk een fraktie minder dan bij de betere dynamische systemen. Hoewel de Model 15 prima overweg kan met ruige rock, zullen de die-hards in dit genre misschien iets gelukkiger kunnen zijn met systemen die op de grens leven van hifi en PA-systemen. Maar alle andere muziek wordt subliem weergegeven. Ondergetekende heeft nooit alleen maar met elektrostaten kunnen leven. Het is een luxe-positie om verschillende luidsprekertypen bij de hand te mogen hebben en als recensent is het ongepast om voorkeuren te hebben. Maar het feit dat deze Finals niet meteen in de lade werden gestopt na het afronden van de review en dat het elke dag fascinerend blijft om er naar te luisteren, is veelbetekenend. Ze hebben dus een eigen plekje in een van de luisterruimten. Het is een soort desert-island systeem. Ze hebben een fundamentele ‘rightness’. Het zijn echt elektrostaten next level. In ieder geval haalt de consument met Model 15 een van de meest geavanceerde elektrostaten van dit moment in huis. Deze elektrostaat biedt een zeer aantrekkelijke optie om naar muziek te luisteren.
Final audio Model 15
€ 12.598 per set | final-audio.com