Tijdens de drukbezochte Audio Show iEar’ 2023 viel mijn oog op een platenspeler die ik nog niet eerder had gezien. Hij was niet echt flatteus uitgelicht, maar goede looks verloochenen zich niet: daar stond een schitterend uitziende speler van Denon die de naam DP-3000NE droeg. Platenspelers zijn zoals bekend mijn ding, dus vroeg ik een demo-exemplaar aan.
Door omstandigheden duurde het even vóór de speler bij mij thuis arriveerde, maar toen hij eenmaal op zijn tijdelijke plekje stond en de muziek mij overspoelde werd me snel duidelijk dat mijn goede voorgevoel had geklopt, en dat dit een erg gemakkelijke review zou worden om te schrijven…
Denon DP-3000NE: een lange traditie herleeft
Om mijn enthousiasme voor de nieuwe Denon DP-3000NE te duiden moet ik het eerst over mijn eigen analoge verleden én in de rijke geschiedenis van het merk hebben. Mijn eerste platenspeler was, zoals dat in die tijd ging, een krijgertje. Een afgetrapte Garrard, het merk weet ik nog, maar welk model het was is in de nevelen der tijd weggezakt. Zeer zeker géén 301 of 401 in elk geval. Diverse andere merken en modellen volgden, maar Thorens liep altijd als een soort van rode draad door mijn platenspelerhistorie.
Het waren allemaal snaar-aangedreven spelers, op één uitzondering na. Toen ik, méér dan een half leven geleden, bij het roemruchte Vogelzang in Eindhoven mijn eerste baantje in de hifi had kocht ik daar een ingeruilde Denon DP-47F met een DL160-element erin. Een mooi ding was dat, met zijn zware rosewood console en aluminium plateau, toonarm en bedieningselementen. Ik heb er heel veel muzikaal plezier mee gehad en hij draait tot op de dag van vandaag nog wekelijks rondjes bij mijn beste vriend, onverstoorbaar en zonder hapering. De DP-47F kwam in 1985 op de markt, maar was bij lange na niet Denon’s eerste direct drive platenspeler voor de consumentenmarkt. Daarvoor moeten we terug naar december 1971, toen ze de DP-5000 lanceerden.
De oorsprong van de DP-3000NE
De DP-5000 kwam in 1970 op de markt. Het was eigenlijk alleen een uitermate zwaar en stabiel draaiend loopwerk, en had de vorm van een vliegende schotel. Er zat geen console omheen, zodat hij gemakkelijk in een studiomeubel of een zelfgemaakte console te monteren was. Er was overigens wel een model met een eigen console; de DP-5500.
Denon heeft voor zijn platenspelers lange tijd een nummering en lettering aangehouden waaraan je – enkele uitzonderingen daargelaten – meteen kon zien wat voor apparaat ermee bedoeld werd, en hoe het was uitgerust. Hoe meer cijfers, hoe hoger het niveau (uitzondering: de DP-100, een reusachtige omroepdraaitafel en volgens velen de beste platenspeler die Denon ooit maakte) en hoe hoger het getal hoe beter de machine.
Loopwerken hadden hele duizend-, honderd- en tientallen als nummer, zoals de DP-5000, en als er een console omheen zat kwam er 500, 50 of 5 bij, zoals bij de DP-5500. De oorspronkelijke DP-3000, die in juni 1972 op de markt kwam om een iets betaalbaarder alternatief voor de DP-5000 te bieden, was óók zo’n vliegende schotel. Hij kreeg behalve een versie met console (de DP-3500) óók een versie met een op de speler afgestemde toonarm naast zich. Dat was de DP-3700, en de 7 was vanaf dat moment dus gereserveerd voor speelklare platenspelers. Er volgden ook toevoegingen die wat vertelden over de bediening. Als er een M achter het typenummer stond was de speler ‘Manual’, types met een L waren voorzien van een automatische ‘Lift’ aan het einde van de plaat en een F stond voor ‘Fully Automatic’.
De S-vormige toonarm die op de DP-3700 werd gemonteerd was de DA-305, de consumentenversie van de DA-304 die door de NHK werd gebruikt op de door hen in samenwerking met Denon ontwikkelde DN-302F studio-platenspeler, die een DP-3000 als loopwerk gebruikte. Twee latere versies van de DA-305 arm waren de dynamisch gedempte DA-307 en DA-309, die net als hun voorgangers waren ontworpen om vooral heel goed te combineren met het DL-103 MC-element, dat in 1962 op de markt kwam en nog steeds, ononderbroken en onveranderd, met de hand in Japan wordt gebouwd. Als je naar de toonarm op de DP-3000NE kijkt (NE staat bij Denon voor New Edition) zie je dat ontwerper Ryo Okazeri er echt een eerbetoon aan de DA-309 van heeft gemaakt, maar dan voorzien van geavanceerde inwendige demping, waarover zometeen méér.
Denon DP-3000NE: techniek
We spoelen fast forward naar 2023, het jaar waarin de DP-3000NE werd gelanceerd. Mét console en arm overigens, dus eigenlijk zou het logischer zijn geweest als hij DP-3700NE had geheten. Maar een kniesoor die daarop let. De ‘vliegende schotel’ vorm, waarbij het plateau bijna onzichtbaar draait binnen een brede, schuin naar beneden aflopende rand, is onmiddellijk herkenbaar. En ook hier is in feite sprake van een los loopwerk dat van boven in de uit solide MDF gefreesde console is gemonteerd.
Het armboard staat eveneens los op deze console, en er is geen elektrische verbinding tussen de aandrijving en de audio-uitgang. Aan de binnenkant van de speler vind je verder nog de besturings-elektronica. De direct drive motor die Denon voor de DP-3000NE gebruikt is een dóór en door beproefd 16-polig borstelloos model met 12 spoelen dat op specificatie van Denon wordt gebouwd. Deze motor drijft het (aan de onderkant met rubber gedempte) gegoten aluminum plateau ‘direct’ aan middels een magnetische ring die aan de onderkant van het plateau is gemonteerd. Het plateau maakt hierdoor dus feitelijk onderdeel uit van de motor zelf.
Tot zover echter niets nieuws. De innovatie zit hem in de besturing. Denon heeft hiervoor een eigen systeem ontwikkeld dat ze Space Vector PWM noemen. Het is een uiterst verfijnd algoritme dat de Pulse Width Modulatie-module aanstuurt, die op zijn beurt de motor aandrijft én netjes op snelheid houdt. Het Space Vector algoritme zorgt ervoor dat de motor aanzienlijk nauwkeuriger loopt, zonder snelheids-fluctuaties (dus ook zonder trillingen) en zonder harmonische vervorming die bij langdurig gebruik voor oververhitting kan zorgen.
De motor krijgt zijn stroom van een hoogwaardige switch-mode voeding. Denon gebruikt om meerdere redenen geen lineaire transformator. Een switch-mode voeding is kleiner en koeler, dus kan in de console worden ingebouwd, heeft geen mechanische brom, en is bovendien ongevoelig voor voltage-fluctuaties in het stroomnet. Achterop de speler vind je een geaarde IEC-ingang waar je desgewenst een beter netsnoer in kunt steken.
De meningen zijn verdeeld over de vraag of dat zinvol is, ik heb het in het kader van deze review niet uitgeprobeerd. De RCA-uitgangen op de achterzijde zijn van goede kwaliteit en de aard-aansluiting heeft een grote en gemakkelijk vast te draaien schroef. De meegeleverde interconnect is van verrassend goede kwaliteit, maar hier valt toch nog wel wat winst te behalen. De meegeleverde aardedraad is dikker dan strikt noodzakelijk, maar dat geeft wel een lekker robuust en vertrouwd gevoel. De voeten onder de 18,5 kilo zware DP-3000NE zijn groot en hebben een geavanceerde ingebouwde demping om de speler van de ondergrond te ontkoppelen. Bovendien zijn ze in hoogte verstelbaar, zodat de speler perfect waterpas kan worden opgesteld. De forse stofkap volgt met zijn fraai afgeronde hoeken de contouren van de console en voelt niet te zwaar maar desondanks lekker degelijk aan. Hij is eenvoudig van de speler te halen voor degenen die er de voorkeur aan geven om ‘naakt’ te spelen, en de metalen beugeltjes waarmee de stofkap op de scharnieren achterop de console wordt geschoven maken een trefzekere en slijtage-arme verwijdering en terugplaatsing mogelijk.
De toonarm is ‘static balance’, wat betekent dat hij voor de naalddruk gebruikmaakt van de zwaartekracht. Omdat Denon wilde dat hun relatief laag-compliante DL-103 element er optimaal in presteert is het een vrij zware toonarm. Ze specificeren de effectieve massa niet in de brochure, maar die ligt tussen de 20 en 30 gram, afhankelijk van of je het extra contragewicht en/of de meegeleverde spacers voor de headshell gebruikt. Op papier, maar ook in de praktijk, dus een arm waarin wat minder compliante (= stijver geveerde) elementen het zeer goed zullen doen, maar de frictie van de armlagers is dusdanig laag (30mg horizontaal en 30mg verticaal; het is enigszins ongebruikelijk maar ook prettig dat Denon deze waarde in de specificaties vermeldt) dat de armresonantie met een iets complianter element in de praktijk waarschijnlijk netjes boven de kritische 7 Hz zal blijven.
Bovendien is de headshell afneembaar (SME-binding) dus je kunt eventueel ook nog een lichtere headshell monteren. De standaard headshell die Denon meelevert is een uit aluminium gegoten pracht-exemplaar dat aan de onderkant, waar het element tegenaan komt te zitten, is voorzien van een laagje dempend rubber.
De hele toonarm is sowieso complex gedempt. Dat is echt een moedig huzarenstukje geweest van de ontwerpers. Waar bij veruit de meeste toonarmen alles op rigiditeit wordt gegooid hebben Ryo Okazeri en zijn team juist een lossy constructie ontwikkeld om bepaalde inwendige resonanties -–die bij rigide toonarmen de weergave kunnen beïnvloeden – tegen te gaan. De toonarm ‘voelt’ daardoor in eerste instantie een beetje raar aan, maar omdat ik wist dat dat de bedoeling was duurde de gewenning niet lang.
Aan de armbasis zitten twee draaiknoppen. Met één daarvan stel je de dwarsdrukcompensatie in, de andere is voor de instelling van de VTA. Door deze knop los te draaien verandert hij feitelijk in een soort hendeltje dat je rond de armbasis soepel naar voren en naar achteren kunt bewegen, waardoor de toonarm traploos 9 millimeter in hoogte verstelbaar is, waarna je de VTA fixeert door de knop weer vast te draaien.
Het in hoogte verstellen van de arm kan nodig zijn wanneer je een ander element wilt gebruiken dan de vrij lage DL-103, of als je met een andere mat wil experimenteren. Ik heb dat bij deze review overigens allemaal niet gedaan. Hoewel de speler zonder element wordt geleverd is de DL-103 de ‘natuurlijke’ keuze en die zat er op mijn verzoek dan ook bij. In de doos zit ook een kunststof instel-malletje waarmee je de overhang van het element in de headshell op het oog kunt instellen. Wanneer je daar de tijd voor neemt en het zorgvuldig doet is het in principe heel eenvoudig. Althans met de DL-103. Dat element heeft een sferische ‘nude square shank’ Ogura naald van uitzonderlijk hoge kwaliteit, dus de montage in de headshell is sowieso een stukje minder kritisch dan bij een – ik noem maar wat – Shibata naald. De DL-103 wordt dusdanig nauwkeurig door getrainde technici met de hand gebouwd, en wordt aan zó’n strenge kwaliteitscontrole onderworpen, dat ik nieuw uit de doos nog nooit een exemplaar met een scheve cantilever heb gezien.
Daarom kon het element ook perfect recht in de headshell gemonteerd worden. Ik heb de ‘op het oog’ instelling van de overhang gecontroleerd met mijn Feickert Protractor NG, en hij was vrijwel perfect volgens de door mij (en kennelijk ook door Denon) geprefereerde Stevenson-geometrie.
De bediening van de DP-3000NE is uiterst eenvoudig. Links vooraan op de console zit een ronde aluminium tiptoets voor aan/uit, en rechts vooraan eenzelfde tiptoets voor de snelheidskeuze. Deze geeft met een wit LEDje 33 of 45 toeren aan, maar als je eerst de knop voor het toerental indrukt (en ingedrukt houdt) en daarna de aan/uit knop indrukt gaan beide witte ledjes branden.
Wanneer je nu nogmaals op de aan-uitknop drukt draait het plateau op 78 toeren. Het plateau is voorzien van een zware rubberen mat die niet alleen ongewenste resonanties dempt, maar ook een uitstekende grip op de plaat heeft. Een aardige verrassing is dat Denon een uit massief aluminium gedraaide single-adapter bij de DP-3000NE levert die tijdens het draaien van elpees tevens dienst kan doen als aandrukgewicht. Of, realistisch gesproken, eigenlijk ‘gewichtje’, want echt heel zwaar is het ding niet.
Aandrukgewichten doen sowieso niets tegen hobbels in elpees, want vervormingen van het vinyl zitten eigenlijk altijd aan de rand en niet bij het label waar je het gewicht neerlegt. Maar een licht aandrukgewicht werkt ook als demper van ongewenste resonanties die onder andere kunnen ontstaan in het middenlager van de speler. Nu heb ik er geen stethoscoop op gelegd, maar de DP-3000NE draait volgens mij volkomen geruisloos.
Het gewichtje annex single-adapter zou mogelijk wél wat resonanties kunnen dempen die ontstaan door akoestische feedback. De mat heeft immers een enigszins verdiepte uitsparing rond de spindel, zodat ook sommige oudere platen met een verdikt label over het hele oppervlak goed aansluiten op de mat. Veruit de meeste elpees zijn echter gewoon vlak, zodat onder het label dus een holte ontstaat waar de plaat niet gedempt wordt. Maar genoeg techniek nu, het is tijd om plaatjes te gaan draaien.
Luisteren naar de Denon DP-3000NE: werkelijkheidsweergave in de praktijk
De DP-3000NE nam op mijn hifi-meubel de plaats in van mijn gerestaureerde Thorens TD 125 mk1 met Jelco SA-750E arm. Het Holistic Audio HA-SE element dat daarin zit is gebaseerd op een door HighPhonic geselecteerde motor uit de Denon DL-103, dus de ongebruikelijk lage maar aanzienlijk beter klinkende afsluitweerstand van 100 ohm op mijn PrimaLuna EVO100 Tube Phono Amplifier kon gehandhaafd blijven voor de DL-103 in de arm van de DP-3000NE. Zoals gezegd gebruikte ik het geaarde standaard netsnoer uit de doos, en de meegeleverde Denon interconnect klonk weliswaar verrassend goed, maar desondanks verving ik hem na ongeveer een week voor een Rega Couple interconnect die in mijn oren net wat kleurrijker en dynamischer speelde. De set waarmee ik luisterde bestond als vanouds uit mijn PrimaLuna EVO400i geïntegreerde versterker en mijn Kharma Ceramique prototype luidsprekers. Alle overige bekabeling en stroomvoorziening was van AudioQuest.
Het meegeleverde DL-103 element was gelukkig al een beetje ingespeeld door een collega van een ander magazine, maar ik zette het desondanks op een intensief eclectisch dieet van de meest uiteenlopende muziek alvorens serieus te gaan luisteren. Zometeen zal ik een paar specifieke albums uitlichten, maar ik begin met het delen van een paar algemene observaties naar aanleiding van die kennismakingsperiode. Het eerste dat opviel was de volkomen intuïtieve en uiterst trefzekere bediening van de DP-3000NE. Plaat op de mat neervlijen, aandruk-demper-singel-adapter-gewichtje op de spindel zetten, een zachte klik op de aan/uit knop en het plateau komt binnen een halve seconde op snelheid. De armlift voelde stabiel aan en de snelheid waarmee de naald op de plaat zakte was niet te traag en niet te snel. En toen was er muziek. En een gelegenheid om even stil te staan bij de mogelijk wat polariserende toevoeging over ‘werkelijkheidsweergave' in het kopje boven deze alinea.
Wie mijn opinie daarover kent weet dat ik werkelijkheidsweergave in de hifi een lastig concept vind en dat ik zelfs openlijk twijfel aan de haalbaarheid ervan. Waarom noem ik het hier dan tóch? Simpel: omdat de toonarm op de DP-3000NE letterlijk is gemaakt voor het DL-103, en de speler een dusdanig stabiel loopwerk heeft dat de muziek vrijwel vanaf het eerste moment een uiterst comfortabele ‘juistheid’ had. Of het daadwerkelijk ‘werkelijk’ klonk laat ik dan maar in het midden. De DL-103 heeft misschien niet het laatste woord in resolutie, maar het frequentiespectrum werd op neutrale doch klankkleurrijke wijze weergegeven, de dynamiek in de muziek kwam er moeiteloos uit, of die nu micro of macro was, en de ruimtelijkheid was dusdanig dat de muziek als een reusachtige bubbel van geluid in mijn luisterruimte hing, met mij er middenin.
Oók merkte ik dat ik domweg vergat om de iPad op schoot te nemen voor het maken van aantekeningen. Ik had het ‘te druk’ met naar muziek luisteren. Een laatste indicatie dat er iets bijzonders gebeurde was dat ik me nauwelijks bezighield met de stapeltjes ‘usual suspects’ die zo’n beetje permanent tegen mijn hifi-meubel aan geleund staan. In plaats daarvan liep ik voortdurend naar de platenkast om een bepaald album te zoeken dat ik me al associërend herinnerde, of om gewoon een ‘gouden greep’ te doen. Het was me namelijk al snel duidelijk dat de DP-3000NE geen enkele muzikale voorkeur vertoonde. Alles klonk er geweldig op, zelfs obscure limited editions die nog net niet met de hand geperst waren en dus niet bepaald als ‘audiofiel’ te boek staan.
De eerste elpee die ik apart wil belichten is Spirit Of Eden van Talk Talk, de originele Parlophone persing met het wijnrode label. In muzikaal opzicht behoort dit wat mij betreft tot de allersubliemste albums aller tijden. Muziek die elke genre-kwalificatie overstijgt en die door producer Tim Friese-Green ook om te janken zo mooi is vereeuwigd. Het is complexe, gelaagde muziek die is samengesteld uit vele takes, soms niet meer dan flarden geluid, die door bandleider Mark Hollis en Friese-Greene als een legpuzzel van duizend stukjes tot een naadloos esoterisch meesterwerk zijn samengevoegd. Muziek waarin ook stilte een grote rol speelt, maar stilte die stiekem heel veel in zich heeft. De opnameruimte, het zachte zoemen van een versterker, de pure spanning van de al improviserend preluderende muzikanten. Als de weergave klopt kun je de concentratie bijna ruiken. Ik heb dit album talloze keren beluisterd, op de meest uiteenlopende apparatuur, dus ik dacht het inmiddels wel te kennen. Niets had me er echter op kunnen voorbereiden dat ik met ‘slechts’ een Denon DL-103 element in deze DP-3000NE naar dit album zou kunnen luisteren alsof ik het voor het eerst hoorde. Dat klinkt misschien een tikje pathetisch, maar zo voelde het dus echt.
Een tweede hoogtepunt was Dug Out Skyscrapers van het Brusselse powerjazz-trio De Beren Gieren. Dit dynamische drietal staat erom bekend dat ze tijdens concerten ongelooflijk van leer kunnen trekken, maar ook op deze plaat staan grote dynamische spanningsbogen. Zoals in de explosief openende track Weight Of An Image. Door het geluid van de gebruikte akoestische instrumenten flink door het effecten-rack te trekken ontstaat een dicht en complex weefsel van geluid dat vraagt om een transparante weergave om er nog Callebaut van te kunnen maken (chocoladeliefhebbers zullen deze knipoog begrijpen).
De DP-3000NE slaagt er in combinatie met de DL-103 in om het beeld net zo ‘open’ en doorzichtig te houden als tijdens de weidse track Voorlopige Dagen die eraan voorafgaat, wat de ervaring een stuk meeslepender maakt omdat je goed ‘zicht’ houdt op de virtuositeit van de muzikanten. Ook het gewicht en de detaillering van de laagweergave zijn indrukwekkend zonder te overheersen. De weergave is van laag tot hoog in balans en trekt je onweerstaanbaar in de muziek. Heb ik dit wel eens ‘audiofieler’ gehoord? Zeker wel. En dat was geweldig. Maar de pure speelvreugde die ik met deze combinatie ervoer emotioneerde me sterker dan ik in lange tijd heb meegemaakt.
Ten slotte: To Mat Or Not To Mat
Ja, dit kopje heb ik pasgeleden óók al gebruikt bij mijn review van een andere platenspeler. Maar hier is het opnieuw van toepassing omdat ik steeds opnieuw zie dat analogofielen graag tweaken. En het eenvoudigst te vervangen onderdeel van een platenspeler is nu eenmaal de mat. Oude eraf, nieuwe erop, eventueel de VTA even aanpassen en doorrrr…
Kennelijk is ergens ooit het idee ontstaan dat platenspelerfabrikanten wat de mat betreft maar sneue, in het duister tastende stakkers zijn, die alle prachtige fijnmechaniek die ze voor hun apparaten verzinnen in één klap tenietdoen met de flutmat die ze op het plateau van hun spelers bedacht hebben. We hebben het hier echter niet over een plastic Hanpin-speeldoosje van het merk Unox. Denon maakt al bijna 55 jaar hoogwaardige platenspelers, dus zouden ze dan ook niet een klein beetje verstand hebben van welke mat de juiste is?
Maar goed, voor degenen die om welke reden dan ook een hekel hebben aan rubberen matten: probeer gerust wat anders uit. De toonarm op de DP-3000NE is niet voor niets voorzien van een mooie VTA-instelling. Dus als zo’n alternatieve mat wat dikker of dunner is maakt zelfs dát niks uit. Maar verwacht geen wonderen voor de geluidskwaliteit. Sterker nog…vergeet het maar. Ik heb matten van kurk, kurk/rubber granulaat, vilt en leer gehad, en ik koos er elke keer voor om de eigen rubberen mat van Denon weer terug op het plateau te leggen. Synergie mensen…daar draait het letterlijk en figuurlijk om. De speler klinkt zo lekker omdát die rubberen mat er op ligt.
Conclusie
Zoals ik in het intro van deze review al aankondigde zou het schrijven een makkie worden. Ik heb op één klein puntje na eigenlijk niets aan te merken op deze platenspeler. Dat hele kleine puntje betreft dan het feit dat de toonarm relatief zwaar is, waardoor je keuze aan elementen die je erin kunt monteren wat kleiner is. Vind ik dat jammer? Ja en nee. Ja, omdat ik er op zich van hou als toonarmen lekker universeel zijn. Keuzevrijheid is immers keuzeblijheid. Maar ook nee, omdat Denon’s eigen (uiterst betaalbare, maar niet standaard meegeleverde) DL-103 MC element dusdanig goed presteert in deze toonarm dat het voor mij een bekeken zaak is. Dit element hoort gewoon in deze platenspeler. Punt. En dat geeft een heerlijke innerlijke rust, die ook de muzikale ervaring weer ten goede komt. Omdat er niet na elke plaatkant een stemmetje in je achterhoofd zeurt dat je peperdure element weer twintig minuten dichter bij een re-tip of zelfs een complete vervanging is gekomen.
Met de DL-103 kun je het je nog eens veroorloven om lekker door te draaien, want aan het eind van de levensduur van de naald koop je gewoon weer hetzelfde element, dat al 60 jaar wordt gemaakt en waarschijnlijk de komende 60 jaar ook nog wel leverbaar zal zijn. De montage is eenvoudig, dus als je een beetje handig bent hoef je het misschien niet eens uit te besteden aan een vakman (hoewel ik dat bij twijfel wél aanraad). Misschien heb je er zelfs al een gekocht en vast in een eigen headshell gemonteerd, zodat het tegen die tijd simpelweg een kwestie is van de wartel aan het eind van de arm losdraaien, en de verse headshell erin te schuiven. En dan kan Het Grote Genieten weer verdergaan. Dat is een erfenis van het omroep-verleden van Denon, en als je van me wil aannemen hoeveel puur muziekplezier dat geeft zul je ook begrijpen dat ik niet anders kan dat deze speler de volle score van 5 sterren toe te kennen.
Denon DP-3000NE Platenspeler
2.499 euro | www.denon.com
Beoordeling 5 op 5