Master Fidelity annonceerde in 2024 de NADAC D, een volledig nieuw ontwikkelde converter en de bijbehorende NADAC C klok. Die werden op verschillende locaties beluisterd, waaronder de luisterruimte van uw recensent. De ervaring was ronduit schokkend en belichaamt een nieuw referentiepunt.
Er is in diverse reviews al eens eerder gerefereerd aan realistische weergave. Het streven daarnaar is zeer waarschijnlijk voorbehouden aan een zeer kleine groep muziekliefhebbers en lijkt vaak op een nichemarkt. Pakweg 80 procent van de consumenten interesseert een veel betere weergavekwaliteit waarschijnlijk weinig. De meesten hebben dat gewoon nooit gehoord. Ze willen gewoon een lekker geluid, toeters en bellen en dat is prima.
Toch is er sinds de komst van de phonograaf altijd een streven geweest naar werkelijkheidsweergave. Het is de basis van waaruit pioniers als McIntosh, Leak, Quad, Fisher en anderen werkten en de subjectieve beoordeling van audiocomponenten, zoals geïntroduceerd door J.Gordon Holt en Harry Pearson, vormt feitelijk de basis van de audiojournalistiek. Het achterliggende doel is om te vergelijken met de realiteit. Je doet een uitspraak over hoe dicht je daar in de buurt komt. Je kunt die basis loslaten, maar dan verlies je de essentie van je bestaan als audiojournalist. Als fabrikant bent je ook stuurloos; je waait dan mee met wat de markt wil. Verder geen waarde-oordeel. Iedereen moet zelf maar een keuze maken.
Realistische weergave
Er zijn diverse bedrijven, wetenschappers en journalisten, waaronder uw recensent, die al decennialang onderzoeken hoe audio-apparatuur een zo realistisch mogelijke weergave kan bieden. Misschien moet je gewoon de term 'natuurlijke weergave' gebruiken. Je loopt dan tegen specifieke beperkingen op van de elektronica, luidsprekers en de typische stereoweergave. Een ontdekking is dat realisme in de weergave vrijwel nooit van een enkel aspect afhankelijk is. Het is vaak een specifieke combinatie van de luidsprekers, de elektronica en ook de opname. Ook platenspelers en converters kunnen in meer of mindere mate realistisch(er) klinken.
Opnames van kleine bezettingen maken het realiseren van werkelijkheidsweergave iets eenvoudiger. Het is om allerlei redenen lastiger om de schaal en power van een groot orkest zo realistisch mogelijk weer te geven. Wie kan spelen met de diverse variabelen kan een zo realistisch mogelijke illusie van de realiteit veroorzaken. Vervolgens kun je opmerken dat de realiteit zelf een illusie is. Dat klopt. Als menselijke soort zijn onze zintuigen vooral gebouwd om waarnemingen te doen in een driedimensionale wereld.
Soms wordt er gezegd dat die hele driedimensionale wereld simpelweg een computermodel is. We zijn daarin misschien gewoon een game van een of andere bovennatuurlijke overheid.
Na jaren van experimenteren zijn er een aantal variabelen onderkend waarmee een redelijk realistische weergave van met name kleinere ensembles maakbaar is. Uiteindelijk loop je tegen de beperkingen van stereoweergave aan. Multichannel geluid biedt daar een verbetering in. Uw auteur heeft diverse multichannel systemen beluisterd. Daarmee zij niet beweerd dat je dan meteen het toppunt van realisme beleefd, maar het is wel een volgende en overtuigende stap in die richting. Los van diverse hometheater-liefhebbers heeft multichannel voor pure geluidsweergave nooit echt doorgezet, ondanks de wetenschap dat er nog steeds fraaie multichannel-sacd's en blu-rays beschikbaar zijn.
Digitaal klinkt niet realistisch
De basisproblemen met digitaal en met stereoweergave zijn onder andere dat digitaal zelden realistisch klinkt en dat geluidssystemen nauwelijks een driedimensionale 'grijpbare' afbeelding neerzetten van stemmen en instrumenten. Het is ook vaak een semi-ruimtelijke collage van cardboard-images. Plat, zonder onderlinge samenhang en gepositioneerd op een gebogen lijn ver achter de luidsprekers, zonder dimensies in de hoogte of in de diepte. Als luisteraar kijk je als het ware naar dat geluid vanaf een afstand. Vanaf de zijlijn, want je bent niet opgenomen in de akoestische omgeving waar dat geluid zich in afspeelt.
De simpelste verklaring voor het ontbreken van een echte driedimensionale afbeelding van een stem of instrument is dat deze een haast bolvormige uitstraling hebben. De images die een hifi-systeem neerzet zijn fantomen die zeker niet driedimensionaal afstralen.
De digitalisering heeft door de jaren heen geresulteerd in technieken die beter in staat zijn om een holografische ruimte neer te zetten met daarin driedimensionaal aandoende instrumenten en stemmen. Met Dolby Atmos kun je letterlijk 3D-objecten op gekozen plaatsen in een ruimte zetten. Om Dolby Atmos echt immersive te doen klinken heb je zeer veel luidsprekers nodig. De eerste generatie professionele systemen ging uit van 128 audiokanalen verdeeld over 64 luidsprekers. Je kunt de tracks ook routen naar 5.1, 7.1 of andere configuraties. Hoe meer kanalen en aparte luidsprekers, hoe realistischer het effect zal zijn.
In de loop van de jaren zijn diverse audiofabrikanten zich gaan realiseren dat het plaatsen van 64 luidsprekers in een woonomgeving soms met wat minder enthousiasme werd ontvangen door huisgenoten. Marketeers vonden oplossingen met behulp van soundbars, hoofdtelefoons en opzetluidsprekers die ontbrekende kanalen dan moesten reflecteren via het plafond. Grotendeels surrogaat om de kassa te spekken en de consument op te zadelen met een dooie mus. Dat neemt niet weg dat een zeer goed ontworpen systeem in een 5.1 tot 9.1 configuratie een klein stukje van die immersive sound zou kunnen laten horen.
Los van de ruimtelijkheid spelen ook klank, dynamiek en andere aspecten een rol in onze beleving van realiteit. Of het eindresultaat realistisch klinkt is niet alleen afhankelijk van of het signaal digitaal is. Serieuze ontwerpers van converters zoeken in ieder geval al jaren naar technieken om digitaal geluid realistischer te doen klinken. Zonder anderen te kort te willen doen zijn in de luisterruimte goede ervaringen opgedaan met de converters van Ideon Audio, Berkeley Audio Design en Master Fidelity. Het alleen kopen van een converter, versterker of platenspeler die realistischer klinkt betekent niet meteen dat een heel audiosysteem dan realistisch presteert. Realisme is van meerdere factoren afhankelijk.
Niet altijd een kwestie van geld
In Nederland is er een handjevol met personen dat een echt goed audiosysteem kan bouwen. Het is helaas niet zo simpel dat dit alleen met geld te maken heeft. Als je echt weet wat je doet, kun je met op Marktplaats bij elkaar geraapte hifi uit de vijftiger tot tachtiger jaren iets bouwen dat erg realistisch presteert. Daartegenover staat dat de meeste systemen met prijskaartjes in de tonnen uitermate gemiddeld en teleurstellend presteren. Je kunt bijvoorbeeld een peperdure Red Bull RB21 aanschaffen en denken dat je de race wint. Wellicht heb je dan een goed uitgangspunt, maar wat daarmee bereikt wordt is toch grotendeels afhankelijk van de rijder en de samenwerking binnen zo'n heel Formule 1 team. De som der delen.
Heb je dan de meest dure audiocomponenten nodig? Voor elk component geldt een optimum curve. Naarmate je meer geld uitgeeft, neemt de prestatie toe, maar dat is niet altijd het geval. Vervolgens bereik je het optimum. Als je verder gaat met investeren dan kan de prestatie op verschillende aspecten best iets toenemen, maar nauwelijks meer fundamenteel. Wat je krijgt past niet meer bij de aanschafprijs.
Let op dat er altijd die ene en enorm zeldzame uitzondering kan zijn. Je kunt daar nog een discussie over voeren, maar het optimum voor versterkers ligt tussen de 9- en 30K, voor converters wellicht tussen de 12- en 30K en voor platenspelers tussen de 4- en 25K. Als je dan echt goed kiest heb je binnen deze prijsrange een product met een prestatie van pakweg 95 procent en dat geldt minimaal voor de MF-converter.
Bert van der Wolf
Bert is op internationaal niveau een van de meest geziene producers en opname- en mastering engineers. Vanuit zijn bedrijf Northstar Recording Services werkt hij aan producties voor labels en artiesten en in de vorm van Turtle Records brengt hij eigen materiaal op de markt. Hij is ook importeur van met name professionele audio-apparatuur. Bert is al decennialang bezig met een queeste naar een realistischer geluidsweergave.
Net als ondergetekende heeft hij ontdekt dat realisme niet afhankelijk is van een enkele factor. Een leuk voorbeeld is het draaien van 78-toeren platen (schellack) op een grammofoon met een hoorn. Hoewel dat geluid niet het meest subtiel is, heeft het een ongekend realisme. Snel, dynamisch, grijpbaar en met een enorme kamervullende energie. Hoe kan dat, en waarom doet digitaal – en ook veel platenspelers – niet hetzelfde?
Realisme
Voorafgaand aan de analyse is er geluisterd naar het referentiesysteem in de studio van Bert. Kort door de bocht heeft Bert een tienkanaals systeem met een Auro/3D-configuratie, maar nog extra phantom images aan de zijkanten. Bert weet dat realistisch geluid afhangt van de manier van opnemen, een heel speciale microfoontechniek, de architectuur van het weergavesysteem en de kwaliteit van de conversie en de versterking. De eindversterkers zijn dan ook de Naiu Lab ELLA MKIII Power Amplifiers, die betaalbaar zijn en een zeer gevaarlijke concurrent voor vrijwel alle hoger geprijsde eindversterkers van andere fabrikanten.
Denk niet dat de luisterervaring er een is waar je achter, opzij en boven je allerlei geluiden hoort zoals in een hometheater. Er staat gewoon een stage voor je met stemmen en instrumenten die 3D zijn en de beleving is ronduit spectaculair. Als je praat over een nagenoeg super-realistische geluidservaring dan moet je dit horen. Simpelweg ongekend. Het opgenomen materiaal in stereo beluisteren doet uiteraard af aan dat realisme, maar door de opnametechnieken van Bert blijft er ook dan nog veel over van dat spectaculaire ruimtelijke realisme.
Digitaal
Hierbij een globale evaluatie van een complex object, want er is geen redactionele ruimte om diep in de techniek van de conversie te belanden. Elke fabrikant heeft eigen denkbeelden over de conversie. Basistechnieken zijn multibit, single bit (bitstream) en PWM. De laatste is een combinatie van beide voorgaande.
Philips introduceerde al in de jaren tachtig de single bit techniek als antwoord op problemen met multibit. Single bit biedt grote voordelen ten opzichte van multibit, maar is lastig om goed te implementeren. Single bit werd later de basis voor het DSD-format. Single bit is per definitie lineair. Mijns inziens heeft de transferfunctie namelijk maar twee gedefinieerde punten.
Ook single bit kent een aantal uitdagingen. Philips kwam in die jaren met de TDA1547 converter in combinatie met het SAA7350 bitstream circuit. Later kwam Philips met de SAA7323, de bekende DAC3. De allereerste Jadis JS1 converter was gebouwd met een tweetal SAA7323 DACs in een dual-differential configuratie. Onlangs luisterde ondergetekende nog naar zo'n apparaat. Geloof het of niet, maar het is nog steeds een van de best klinkende redbook converters.
De industrie heeft uiteraard allerlei oplossingen gevonden voor de problemen met DACs. In de Grimm MU-2 wordt geen single bit architectuur gebruikt, maar een 1.5 bit benadering. Voordelen zijn de lineariteit van amplitude en lineariteit over het hele dynamische bereik. Het kost wel wat rekenkracht. Dat krijg je voor elkaar als je de logica in een FPGA onderbrengt. De Mola Mola DAC start met upsampling en conversie naar een noise-shaped PWM. Twee mono-dacs en een filter zetten het signaal dan om in analoog met een zeer goede signaal-ruisverhouding (130 dB zit bij de theoretische limiet voor echte 24-bit processing). Dat is een waarde die je niet haalt met de bekende off-the-shelf DAC-chips.
Master Fidelity
MF geeft aan dat de bekende chips, die iedereen gebruikt in converters, uitstekend zijn maar ook gewoon industriële producten die niet de ultieme prestaties halen vanwege een kostenaspect en beperkingen van de 'chip'. Een betere oplossing is om discrete componenten 'op te slaan' in een FPGA/CPLD chip. Als je vervolgens de omzetting doet naar analoog heb je logische circuits nodig die speciaal voor audio geschikt zouden moeten zijn. Die zijn helaas niet beschikbaar en je hebt dan, aldus MF, dezelfde beperkingen als met de industrieel geproduceerde standaard DACs.
MF komt met de eerste echte 1-bit converter. Zij geven aan dat alle bestaande oplossingen nog steeds non-lineariteiten hebben. Philips bouwt al jaren geen 1547 meer en de technologie daarachter is naar de huidige maatstaven verouderd. Een 1-bit DAC maken is een enorme uitdaging. Er zijn geen chips beschikbaar in de markt om dat te doen. MF heeft dus zelf de benodigde chips laten ontwikkelen. Het is een discrete DAC, ondergebracht in een ASIC. Zo'n chip bevat op logisch niveau een aantal functionele blokken, zoals processoren, logic gates en geheugens. Je ontwerpt eerst een ASIC en daarna wordt deze gemaakt. Het is dus niet een programmeerbare chip, zoals een FPGA.
Vervolgens zijn er extreme eisen voor de klok en de voeding, anders werkt het gewoon niet. De NADAC D heeft dan ook voedingen in een interne behuizing die continue op dezelfde temperatuur worden gehouden. Idem voor het klokcircuit. Daarnaast diverse aanpassingen zoals een geoptimaliseerde Amanero USB-interface en een isolation unit die jitter terugbrengt naar nauwelijks meer te meten waardes. De performance van de NADAC D is nog te verbeteren door de toevoeging van de NADAC C. Dat is een zeer geavanceerde klok. MF heeft ontdekt dat de klok een enorme invloed heeft op de mate waarin digitaal geluid als natuurlijk wordt beschouwd.
Luisteren
De NADAC D speelt duidelijk in een andere league. Een geluid dat ondergetekende niet kent van andere converters. Dat lijkt een understatement, maar de NADAC D heeft hier een verpletterende indruk achtergelaten. Deze converter is natuurlijk te beschrijven met de gebruikelijke audiofiele termen zoals transparantie, dynamiek, ruimtelijkheid, klank, snelheid en detaillering. Die zijn allemaal state-of-the-art, waarbij opgemerkt moet worden dat de ruimtelijke weergave een werkelijk gigantische 3D-omvang heeft. Ook de mate van detaillering is uitzonderlijk. Het is niet de opgefokte hyperdetaillering die hifi-apparatuur soms laat horen. Het is een hele laag van informatie die op de achtergrond speelt, waarvan je je nauwelijks bewust bent en die bijdraagt aan een volledig natuurlijke ervaring. Het betekent ook concreet dat je het audiosysteem op een fluisterzacht volume kunt zetten en je dan letterlijk alles nog waarneemt. Uitsterven van geluid is letterlijk te volgen tot op de ruisvloer.
Rondom de NADAC D werd in de doorgaans lege luisterruimte een aangepaste set gebouwd. Het bijzondere van de NADAC D openbaart zich letterlijk na twee minuten luisteren, maar het is best moeilijk om dat in woorden te vatten. Luisterend naar een complexe compositie voor piano vallen plotseling aanslagen op die normaal aan je attentie voorbij gaan. Dat is merkwaardig, want het zijn geen aanslagen die zacht zijn. Je bent je op de een of andere manier veel meer bewust van wat zich afspeelt. Ook de grootte-afbeelding van stemmen en instrumenten is perfect. Die hele stage heeft een hoger level van organisatie. Het is plastischer, veel meer driedimensionaal en perfect geplaatst. De afbeelding van diepte is enorm goed. Het geluid is organischer, heeft een niveau van realisme en vraagt om uiterste betrokkenheid. Zelfs heel oude cd's klinken verbazingwekkend goed.
Het kernbegrip is hier de natuurlijkheid. De NADAC D klinkt eigenlijk heel gewoontjes, in de zin van dat het natuurlijke geluid om ons heen ook voor onze oren doodnormaal klinkt. Het is enorm niet-digitaal. Op de een of andere manier heeft digitaal geluid, hoe goed ook, nog een soort irritatie-factor. Je bent je daarvan niet altijd bewust, maar het speelt wel en bereikt vaak een soort verzadigingspunt na langer luisteren naar digitaal. Met de NADAC D is dat niet. Het geluid is enorm natuurlijk, je mist echt die irritatie op de achtergrond en het voelt simpelweg bevrijdend en relaxed. Er is iets weggevallen dat feitelijk moeilijk in woorden is te vangen.
Het lijkt alsof de NADAC een soort fundamentele 'rightness' heeft. We kennen allemaal het verschijnsel dat een cd op de ene converter goed klinkt en op een andere converter is er dan iets met de viool of de vocal. Audiodemonstrateurs kiezen dan ook demotracks uit die op hun converter en systeem het beste presteren.
Op de NADAC klinkt vrijwel alles goed. Het volstaat simpelweg om Bert van der Wolf's opname van de zes Bach Sonates voor orgel te noemen, gespeeld door Aart Bergwerff op het orgel in Ansbach (Challenge Classics/Turtle Records/SACD). Het advies in de liner notes is om het audiosysteem eventueel te voorzien van subwoofers. Uit de magazijnen van de studio zijn dus twee 5 kilowatt subs aangesleept en getuned in het systeem. Wat er dan gebeurt is verbijsterend. Letterlijk alsof je in die kerk staat. Geluid met diepte, hoogte en een verbluffende 3D-ruimtelijkheid. Ook de klank die de NADAC D neerzet is fenomenaal.
Epiloog
Merging Technologies, inmiddels eigendom van de Neumann / Sennheiser groep, is een bedrijf dat professionele audio bouwt. Vrijwel alle grote audio-engineers werken met opname- en masteringapparatuur van Merging. Denk aan Edison Production Company/Northstar Recording, TRPTK en Channel Classics. Zelfs Steinway Lyngdorf, een van de fabrikanten die realistisch presterende luidsprekersystemen bouwt, neemt technologie af van Merging voor hun multichannel toepassingen (ZMAN module voor 16-channel audio).
Het was niet mogelijk om de vroegere Merging NADAC producten te blijven bouwen, vanwege de wereldwijde crisis in de beschikbaarheid van componenten. Een volledig herontwerp was dus noodzakelijk en die taak is ondergebracht bij partner Merging Fidelity. Die opereert onder de naam Master Fidelity en kwam in 2024 met de volledig nieuwe NADAC D en NADAC C. In de basis dus puur professionele producten. Professionele audio en video heeft in de beleving van uw auteur meestal een veel betere prijs-prestatieverhouding. In ieder geval heeft de concurrentie, met de komst van deze NADAC D en C, iets om diep over na te gaan denken.
In de bescheiden beleving van uw recensent is er een nieuw referentiepunt in de markt gezet.