Arab Strap - Monday At The Hug & Pint
Het vijfde studioalbum van Arab Strap heeft een titel die de thematiek van het Schotse duo uit Falkirk treffend samenvat. The Hug & Pint is een al dan niet echt bestaande pub, en een omhelzing en een stel pints zijn de dingen die er toe doen in het leven. Op hun site www.arabstrap.co.uk heet het: "Tales of love gone wrong; true life confessions from the bottom of the glass." De scabreuze ontboezemingen over een liefdesleven vol teleurstellingen heten schaamteloos eerlijk te zijn, al hoop je voor de jongens maar dat ze zwaar overdrijven. Verlangen, teleurstelling ("Fuck me`, says he, `fuck you`, says she", of "Sex without love is a good ride worth trying, but love without sex is second only to dying"). Zanger Aiden Moffan geeft op zijn karakteristieke wankelend gezongen wijze aan dat hij het zichzelf ook niet gemakkelijk maakt: "I only go for girls I`ve got no chance with". De eisen aan de geliefde zijn vervolgens niet mals: "I needed a nurse and a mother, I needed an open-minded whore. I needed a barmaid and a lover. Someone to stand between me and the floor." Want vallen zal hij. Vervolgens wordt het natuurlijk ongegeneerd knokken, afreageren en dan spijt. Op maandag met een kater. "Meanwhile, at the bar, a drunkard muses".
De muziek volgt in haar gevarieerdheid al deze uiteenlopende stemmingen. Vaak mijmerend, akoestisch, met een opvallende rol voor de viool en cello van Stacey Sievwright and Jenny Reeve, die het album bij tijd en wijle een folkachtige sfeer geven. Verdere ondersteuning wordt geleverd door leden van bevriende bands Mogwai en Bright Eyes. Soms is er een emotionele uitbarsting, en regelmatig komen de prachtigste melodieen te voorschijn, de verliefde vervoering waar het allemaal om gaat. Die variatie zit ook in de uitwerking en de opnametechniek. Soms kaal en sober, soms heel gedetailleerd en prachtig gearrangeerd, zoals in het korte slotnummer Pica Luna, met fluit en trompet. Dat dan als de liefde weer oplost in lelijke ruis.
Ter illustratie probeer ik het meest indrukwekkende nummer van de plaat te beschrijven, voorzien van de romantische titel Fucking Little Bastards. Het begint met opgefokte drums en een piepende gitaar. Aiden is pissig: `I don`t like the words that the birds are singing. I hate their ugly voices and the messages they`re bringing.` Paranoia: `I can`t stick the way that they flap and flutter. They whisper I`m a cunt and they cackle and they mutter.` Een bijtend kwaaie gitaarrif ontaardt in een draaikolk, een Mogwai achtige climax. Opgenomen met veel echo, zodat de dynamiek totaal dichtslaat. Er ontstaat een woedende, verstikkend diffuse brei die de adem beneemt. Men schrikt op, en gaat in heldere klanken op veel trager tempo verder met een verklaring. Die `birds` weten namelijk alles, en dat is niet verheffend: `They know that these days my cock`s as numb as my heart.` Een tweede climax volgt, minder driest, eerder somber dan kwaad, met een prachtige vioolmelodie. In de linkerbox piept en sputtert de gitaar nog luid na (dat doet pijn op de koptelefoon), terwijl in het rechterkanaal zacht een akoestische epiloog volgt, in een geluidskwaliteit van een telefoon met flinke storing op de lijn. `New blood flows. Old faces go. I like the new ones better. I think I like these girls. Feels like I`ve travelled miles. Now I want to party all the time. Now I want to party all the time again.` Dit gaat over in ruis en onverstaanbaar gepraat. Het volgende nummer start dan monter met: `Once again, I`ve gone a bit too far, and I wish that was you there, peep-peeping.` Verwijzend naar die piepende gitaar? Een ongebruikelijk gestructureerd refreinloos lied, met de climax aan het begin. Typerend voor Arab Strap: ze volgen niet de regels, maar de emotie. Of beter misschien, de drift. En ze worden helemaal gek van die meisjes.
Arab Strap is een band met een geheel eigen sound. Eigenlijk voegen ze met elk album een hoofdstuk toe aan hetzelfde boek, als een soort Gerard Reve. Toch wijkt Monday At The Hug & Pint sterk af van de voorganger The Red Thread uit 2001. Dat was een schitterend, heel consistent album, met een vol, imposant bandgeluid. Monday At The Hug & Pint is veel aarzelender, grillig, over het algemeen kleinschalig en spaarzamer gearrangeerd. Meer folk dan rock. Tussen de twee albums maakten de leden ieder een soloalbum, waarop men zich van een onverwacht kant liet zien. Zanger Aiden maakte een instrumentaal album onder de naam Lucky Pierre. En wie dacht dat het met de muziekmakende helft, Malcolm Middleton, emotioneel wat beter gesteld was dan met brombeer Aiden, kan zich met het soloalbum van Malcolm Middleton, 5.14 Fluoxytine Seagull Alcohol John Nicotine, van dat idee genezen. Want daarop spant Malcolm zijn kompaan naar de kroon wat betreft zelfhaat, zelfspot en gedeprimeerdheid. Gelukkig maar dat rottigheid vaak zulke mooie muziek oplevert.
Monday At The Hug & Pint is een prachtige, subtiele plaat. Op het eerste gehoor misschien minder imponerend dan The Red Thread, maar bij doorluisteren wordt op unieke wijze een grillige emotionele wereld blootgelegd, waarbij muziek en tekst elkaar aanvullen en versterken.
Over de CD :
45:55, 13 tracks
Label: Chemikal Underground, www.chemikal.co.uk
Distributie: de Konkurrent, www.konkurrent.nl
Website band: www.arabstrap.co.uk