Ze is pas zevenendertig jaar, toch zit saxofoniste Candy Dulfer al meer dan vijfentwintig jaar in het muzikantenvak. Reeds op elfjarige leeftijd stond ze met haar eerste (school)bandje op het North Sea Jazz Festival. Een jaar later debuteert ze in de band van Rosa King en weer twee jaar later richt ze haar eigen band Funky Stuff op. Ze brak in 1990 wereldwijd door met haar solodebuut Saxuality (meer dan een miljoen verkochte exemplaren) en als favoriete saxpartner van Prince.
Maar Candy Dulfer (Amsterdam 1969), enig kind van saxofonist Hans Dulfer en personal manager Inge, speelt of speelde met veel meer groten der aarde: Dave Stewart, Van Morrison, David Sanborn, Tower of Power, Blondie, Living Colour, Pink Floyd, Herman Brood, Maceo Parker. Om er een paar te noemen.
In het voorjaar doet de Noord-Hollandse altsaxofoniste een tournee met Sheila E. (in maart in Paradiso) en in april begint bij de NPS de serie ‘Candy Meets’ waarin Candy Dulfer bevriende muzikanten bezoekt waaronder (onder voorbehoud) Dave Stewart, Jamie Cullum, Chaka Khan, Sheila E., (groot voorbeeld) Maceo Parker en misschien wel Zijne Koninklijke Hoogheid Prince. In deel 9 van De Muziekbeleving Van… een gesprek met saxgodin Candy Dulfer.
“Ik was verslaafd geraakt aan aandacht, daar begon het mee. Elke keer als mijn vader moest optreden, mocht ik wel een keertje het podium oplopen. Zelf maakte ik nog niet echt muziek. Ik had thuis wel een drumstelletje, waar ik een beetje op trommelde, maar dat was ineens verdwenen. Toen ik vijf jaar was vroeg ik aan mijn vader of ik een keertje op zijn saxofoon mocht blazen. Dat mocht en sindsdien, nou ja…, het verhaal is bekend.”
Harmonie
“Precies één keer heeft mijn vader me les gegeven. Maar dat werd meteen ruzie. Ik ben nogal eigenwijs. Hij ook, ik heb het van mijn vader. We wisten het allebei beter. ‘Weet je wat’ zei hij, je kunt maar beter op les gaan bij de harmonie’. Toen ben ik met mijn eerste sopraansax bij de lokale harmonie Jeugd Doet Leven gegaan. Heel gezellige boel, met al die boerenfamilies. Het repertoire was soms een beetje oubollig, maar ik heb er veel van opgestoken. Omdat ze daar al een sopraansaxofoon hadden, ben ik overgestapt op de alt.”
Hippies
“Mensen denken vaak: ‘dat moet een hippieachtig gedoe zijn geweest bij de Dulfers thuis’. Dat valt reuze mee. We waren eigenlijk een gewone, keurige familie. Woonden eerst op een boot in Weesp, toen ik zes was zijn we verhuisd naar een oud treinstation in Broek in Waterland. Als mijn ouders naar concerten gingen werd ik altijd meegenomen. Vanaf mijn tiende mocht ik elk jaar mee naar het North Sea Jazz Festival. We gingen ook naar de muziekcafés op de Lijnsbaansgracht of naar Paradiso. En ik kan me Sonny Rollins in De Doelen nog herinneren. En Earth Wind & Fire in Ahoy’. Maar we gingen net zo goed naar Doe Maar als die bij ons in de buurt kwamen. Ik heb veel gezien, vind het alleen jammer dat ik Chaka Khan met Rufus nooit live heb gezien.”