ARTIKEL

Het wonder dat stereo heet

Eigenlijk is stereo een klein wonder: twee luidsprekers die samen een compleet orkest of een band laten verschijnen. Je hoort muziek uit het schijnbare niets tussen de luidsprekers ontstaan, waarbij geluiden volledig driedimensionaal voor je neus worden geprojecteerd. En dat uit slechts twee kastjes.

Mits goed uitgevoerd, brengt stereoweergave de muzikanten bij je in huis. Een zangeres lijkt tussen de luidsprekers te staan, met naast, voor of achter haar de muzikanten. Met de ogen dicht zijn de muzikanten zo aan te wijzen, zanger(es) midvoor, drummer rechtsachter, lead-gitarist op de linkervleugel en de bassist rechts in het centrum. Goed opgestelde luidsprekers klinken als één.

Het is een beetje vergelijkbaar met de aloude Viewmaster. Ook deze maakt van twee, net iets van elkaar verschillende ‘platte’ plaatjes, een driedimensionaal geheel. Je hersenen worden door de verschillende beelden voor het linker- en rechteroog in de veronderstelling gebracht dat er diepte in het plaatje zit. Stereoweergave haalt via je oren dezelfde truc uit met je brein.

Bij stereoweergave komt er uit beide luidsprekers dus ook een net iets verschillend geluidssignaal. In het begintijdperk werd trouwens ook driftig gedemonstreerd met het ping-pong-principe. Misschien ken je die platen nog wel, blaffende hond uit de linkerluidspreker, dichtslaande deur uit de rechterluidspreker. Ook muziek werd in die tijd zo opgenomen; saxofoon uit de linkerspeaker, drums uit de rechter. Leuk voor het effect, maar met echte stereoweergave had het weinig te maken.

Gelukkig heeft dat niet lang geduurd en zijn er uit de jaren ‘50 van de vorige eeuw prachtige opnames bekend die de kwaliteit van veel moderne overstuurde en heftig gecomprimeerde cd’s ver overtreffen. Maar dat is een andere discussie.


EDITORS' CHOICE