Een pianist die zich niet wil (laten) beperken tot het zo waarheidsgetrouw houden aan de onaantastbare, welhaast heilig verklaarde partituur, is de in 1953 in het Duitse Bielefeld geboren Michael Gees. Op Beyond Schumann improviseert hij volop tijdens enkele composities van Robert Schumann.
Over het algemeen wordt improvisatie eerder geassocieerd met jazz dan met klassiek. Tegenwoordig is het bijna ondenkbaar, maar in de achttiende en negentiende eeuw was improvisatie wel degelijk een geaccepteerd onderdeel van het klassieke genre. Het was niet uitzonderlijk dat Ludwig van Beethoven voor een vioolconcert meerdere cadenza’s schreef en evenmin was het ongebruikelijk dat een gerenommeerde violist uit die tijd voor dat werk zijn eigen cadenza creëerde. Beethoven, maar bijvoorbeeld ook Mozart, was zelf een legendarische improvisator.
Heden ten dage is het eerder gebruikelijk dat de solist zich zo waarheidsgetrouw mogelijk houdt aan de onaantastbare, welhaast heilig verklaarde partituur. Een pianist die zich daartoe niet wil (laten) beperken is de in 1953 in het Duitse Bielefeld geboren Michael Gees. Net als de Venezolaanse Gabriela Montero maakt hij tijdens concerten en recitals expliciet ruimte voor improvisatie. Gees is vooral bekend geworden door zijn jarenlange samenwerking met Christoph Prégardien maar dat is slechts één van zijn vele vermeldenswaardige wapenfeiten. Voor een volledig overzicht van zijn talenten en activiteiten verwijs ik u naar zijn eigen internetsite.
Hier wil ik mij beperken tot Michael Gees, de pianist die improviseert op werken van Erik Satie en Robert Schumann. Eerder bracht hij, eveneens bij Challenge Records, een album uit met werken van Erik Satie, getiteld ‘ImproviSatie’. Op woensdagavond 8 mei 2013 ben ik aanwezig bij een recital in het Belgische Maasmechelen waarbij hem aan het eind het eerste exemplaar van zijn nieuwe album getiteld ‘Beyond Schumann’ overhandigd wordt door Aart van der Wal van Opus Klassiek.
Tijdens dit concert speelt hij werken van zowel Satie als Schumann. Composities waarin hij op een bepaald moment afwijkt van de partituur en gebruik maakt van de ‘open vensters’ die hij tijdens het spelen ervaart. In het verleden heeft hij beide componisten uitgebreid bestudeerd waarbij hij ideeen ontwikkeld heeft over hoe hij op de diverse werken zou kunnen improviseren. Maar daarnaast laat hij zich bij iedere uitvoering opnieuw inspireren door de combinatie van compositie, de piano en het publiek. Uiteindelijk is dus geen enkele uitvoering gelijk. In die zin zijn beide nu op Challenge Classics verschenen albums compromissen, zo zegt hij tijdens het interview dat het Aart van der Wal hem aan het eind van het concert afneemt.
Ik ben een groot liefhebber van de composities die hij tijdens het concert speelt. Erik Satie’s gnossiennes en gymnopedieen kan ik dromen in de uitvoeringen van zowel Reinbert de Leeuw als Jean Yves Thibaudet. Beiden volgen de partituur met als grootste interpretatie verschil dat Reinbert de werken veel langzamer en op meer gedragen wijze speelt terwijl er in de vertolking van Jean Yves meer vuur en frisse vrolijkheid te beluisteren valt. De door mij meest gekoesterde interpretatie van deze pianowerken van Robert Schumann is een live uitvoering van Martha Argerich en ook zij volgt de originele partituur.
Tijdens het concert zit ik op korte afstand van Michael en er gaan meerdere gevoelens en gedachten door mij heen. Wanneer hij bijvoorbeeld stukken uit Schumann’s Kinderszenen speelt, wedijvert Michael Gees voor mij met de interpretatie van Martha Argerich tot op het moment dat hij zijn eigen weg gaat. Dan gebeurt er iets in mij. Ik verwacht een bepaalde toon en een bepaald ritme. Aanvankelijk wijkt hij niet ver af van het origineel maar dan borduurt hij verder en gaat steeds meer zijn eigen weg. Het zet me op het verkeerde been en werkt tegelijkertijd verfrissend. Het is alsof ik het werk voor het eerst hoor.
Tot op het moment dat hij terugkeert bij de partituur. Dan keert ook bij mij de rust van het vertrouwde terug. Even schiet de naam Keith Jarrett door mijn hoofd. Jarrett die een compositie van Cole Porter speelt en daarbij in mij een zelfde soort gevoel teweeg brengt. Wat is dit mooi. En tegelijkertijd denk ik dat het voor mij juist zo mooi is omdat ik exact weet welke noten Schumann aan het papier toevertrouwd heeft en welke noten, fraseringen en tempo’s Michael veranderd heeft.
Als er één ding duidelijk wordt tijdens het concert dan is het wel Michael’s liefde en eerbied voor de composities van de beide meesters. In de werken van Satie zit Michael qua interpretatie dichter bij Thibaudet dan bij De Leeuw. Ook hier weet hij mij te raken met de wijze waarop hij alternatieven aandraagt. Het concert is voorbij voor ik er erg in heb. Ongekend, een klassiek concert zonder afleidend gekuch en gestommel. Heerlijk, en Michael geeft het publiek aan het eind dan ook terecht een compliment voor de betrokken wijze waarop geluisterd is.
Twee dagen later haal ik het recensie exemplaar van dit dubbelalbum uit de brievenbus. Een dubbel CD met op CD 1 het uit 1837 daterende Sinfonische Etüden op. 13 en het uit 1838 stammende Kinderszenen op. 15. Op CD 2 staan Kreisleriana (1838) en Vogel als Prophet (uit Waldszenen op. 82) (1849). In mijn luisterruimte staat de piano op wat grote afstand waardoor de impact minder groot is dan tijdens het live concert. Er is sprake van een andere ruimtelijke werking en een andere akoestiek. Daardoor is de impact wat minder groot. Maar toch heb ik ook hier het gevoel dat ik nieuwe composities van Schumann ontdekt heb. Het effect is dat ik me af ga vragen hoe Michael Gees’ eerder verschenen album met werken van Satie zal klinken. Gelukkig is ook dat nog steeds te koop.
Format: 2 hybride (stereo/Multi channel) SACD CC 72597
Label: Channel Classics
Genre: Klassiek, solo piano