Losse Phono voorversterkers -ook wel Phonotrappen genoemd- zijn tegenwoordig de rigeur, mede omdat de meeste electronica fabrikanten begin jaren `90 hun nieuwste voorversterkers als `lijntrap` gingen uitvoeren.
Dat had natuurlijk te maken met de digitale revolutie en de veronderstelde dood van vinyl; men ging er van uit dat vrijwel niemand nog een ingebouwde Phono-sectie op prijs zou stellen. Vinyl is echter springlevend en er zijn daarom veel losse Phono-voorversterkers verkrijgbaar, van zo`n 70 Euro tot stratosferische prijzen. Het voordeel van externe Phonotrappen is dat ze hun eigen voeding hebben en die zijn soms zo zwaar uitgevoerd als dat van een kleine eindversterker. Externe Phonotrappen kunnen echter gevoeliger zijn voor stoorvelden dan integraal uitgevoerde Phono-modules van voorversterkers.
Daar komt nog bij dat losse Phonotrappen meestal compact zijn, waardoor ze al gauw ergens achter of tussen andere apparatuur worden weggestopt. De EM-velden van grote voedingen en lichtnetproducten (kabels, verdeelstrippen en filters) zijn groter dan men zou denken. Een Phonotrap moet daarom ten minste een halve (maar nog liever een hele) meter zijn verwijderd van potentiƫle stoorbronnen. Hetzelfde geldt overigens voor Dect telefoon-stations en tuners. Platenspelers staan meestal op de bovenste plank van een audiomeubel en daar zou de Phonotrap zich eigenlijk ook moeten bevinden (let wel: naast de toonarm, nooit naast de motor!). Een opstelling naast een lijntrap-voorversterker zou ook kunnen, zo ver mogelijk van de voeding en de lichtnetkabel verwijderd. Hetzelfde geldt voor de eigen voeding van een Phonotrap (wanneer die extern is uitgevoerd); benut de gehele lengte van de verbindingskabel en stel de (vaak onafgeschermde) voeding liefst in de buurt van andere lichtnetproducten op. Een correct opgestelde Phonotrap zal niet alleen minder brom- of stoorsignaal laten horen maar ook beter presteren. Happy Positioning!