In de audiowereld zwelt de hype rond MQA al een tijdje aan. Toch is het nu pas dat ondersteuning voor het nieuwe formaat stilaan beschikbaar wordt bij hifi-apparaten. Maar waarom is er zoveel te doen rond Master Quality Authenticated?
Op eerste zicht lijkt MQA een nieuw bestandsformaat te zijn, een alternatief voor codecs als FLAC en Apple Lossless (ALAC). Die zijn vooral bij audioliefhebbers populair omdat ze lossless muziek brengen, dus zonder verlies van audiodata zoals bij de alomtegenwoordige âlossyâ MP3 of AAC. De eerste belofte van MQA is inderdaad dat hi-resbestanden heel wat kleiner worden, zo klein als een FLAC die 44,1 kHz / 16-bit audio (maw cd-kwaliteit) bevat. Dat zou al een enorme verbetering zijn, want FLAC en ALACâs met hi-resinhoud kunnen behoorlijk groot worden. Dat maakt het moeilijk om hi-res FLACâs te streamen en duur om te downloaden. Dus: MQA is een manier om hi-res heel compact te maken. Einde verhaal? Niet helemaal.
Geen eigen extensie
Een FLAC-bestand herken je aan de .flac-extensie aan het einde van een bestandsnaam, pure PCM aan .wav. En MQA-bestanden? Hebben die een eigen extensie? Het antwoord is âNeenâ, en dat is meteen de eerste indicatie dat MQA afwijkt van traditionele formaten. MQA is namelijk geen eigen bestandstype, maar is een algoritme dat als eindresultaat PCM-audio oplevert. De PCM-audio kan op zijn beurt probleemloos omgezet naar een lossless formaat, zoals FLAC, Apple Lossless, WAV, of iets anders. Het is dus uitsluitend een algoritme, een wiskundige berekening die men toepast om muziekdata compacter te maken. Je kunt MQA-bestanden bijgevolg niet herkennen aan de bestandsnaam. Een downloadwinkel zou MQA pakweg in de vorm van FLACâs kunnen aanbieden.
Kip en ei
Dat lijkt een nadeel, maar het was een bewuste keuze van de uitvinders. MQA is een uitvinding van een aantal mensen bij Meridian, waaronder boegbeeld Bob Stuart, maar ondertussen wordt de technologie beheerd door een apart bedrijf (MQA Ltd.). Zij wilden vanaf de meet af de typische valkuil van een nieuwe audioformaat vermijden. Elk nieuw formaat dat wordt geĂŻntroduceerd moet immers afrekenen met het enorme probleem dat bestaande spelers het niet kennen. Je krijgt dan al gauw een kip en ei-verhaal, waarbij muziek niet in het nieuwe formaat wordt uitgebracht omdat er nog niet genoeg compatibele spelers verschenen zijn, terwijl hardwarefabrikanten pas willen investeren als het blijkt dat er voldoende media beschikbaar is.
Dat kip-en-ei- fenomeen heeft in het verleden al technologieën laten doodbloeden, nog voor ze goed en wel gelanceerd waren. Denk maar aan SACD of DVD-Audio. Stuart en co willen dat vermijden door te zorgen dat MQA-bestanden altijd werken met bestaande spelers. Als iemand je nu een MQA-bestand met .flac-extensie geeft, dan kan je die meteen beluisteren op je muziekspeler. Zelfs op je smartphone. Ze bevatten immers reguliere PCM-audio. We blijven dus allemaal bespaard van bestanden die misschien wel, misschien niet te beluisteren zijn. Dat is interessant voor labels, want zij kunnen overschakelen naar MQA zonder dat ze problemen krijgen met klanten die geen MQA compatibele-speler bezitten.
Altijd geluid
âMaar wachtâ, horen we je roepen, âals MQA-bestanden op alles spelen, waarom zijn er dan aparte MQA-compatibele toestellen?â. En voor wie het niet volgt: die zijn er. Onder meer Onkyo en Pioneer brachten al muziekspelers uit met MQA-compatibiliteit, en Bluesound voorziet op 1 juni een update om MQA naar al zijn multiroom-producten te brengen. Aan aanbodszijde broedt Tidal al een eeuwigheid op het plan om in MQA te streamen, terwijl op High-end Munchen Warner Music stelde dat ze MQA zouden omarmen. En er zijn nog aardig wat officiĂ«le partners, zoals Meridian, Brinkmann en Mytek. HTC, dCS, Auralic en Aurender zouden ook hun karretje aan de MQA-trein hebben gehangen.
Voor de verklaring waarom er spelers bestaan met MQA-compatibiliteit terwijl MQA-bestanden altijd zullen spelen (ook op niet-compatibele spelers), moeten we even kijken naar het algoritme. Stuart legt de werking van het MQA-algoritme graag uit door te stellen dat een opname bestaat uit verschillende delen. Je hebt het hoorbare gedeelte, dat perfect afgedekt wordt door het bereik van een cd. Dat loopt van 0 tot 22,05 kHz. Daarboven zit wat je zou kunnen omschrijven als het hi-resgebied, dat sommigen als irrelevant en anderen als belangrijk omschrijven omdat het harmonische boventonen bevat (meervouden van de hoorbare grondtoon). Als een snaar op een gitaar wordt aangeraakt, ontstaat er immers niet Ă©Ă©n toon, maar meerdere neventonen. Deze zijn meervouden van de grondtoon en dragen bij aan het totale klankbeeld. Er is veel discussie over de waarde van die harmonische tonen, wetende dat de mens niet meer kan horen dan 20 kHz - en dan enkel in zijn eerste levensjaren. Een veertiger ziet zelfs meestal zijn gehoor beperkt worden tot circa 17 kHz, gewoon door natuurlijke processen. Met gehoorschade hoor je zelfs minder.