Alfonso X de wijze, zoon van Ferdinand de Heilige en Beatrix van Hohenstaufen was van 1252 tot 1284 koning van Castilie en Leon. In zowel de buitenlandse als de binnenlandse politiek bleek Alfonso niet erg succesvol. De eerste jaren van zijn bewind stonden in het teken van de strijd tegen de Moren en binnen zijn eigen grenzen moest hij voortdurend de hete adem in zijn nek dulden van Castiliaanse edelen die een inbreuk op zijn macht vormden. Op een gegeven moment zag hij zich genoodzaakt om van het gemunte geld schroot te maken door de perikelen die hij ondervond bij de strijd tegen de muzelmannen. Zijn regering eindigde tenslotte in grote moeilijkheden.
Heel anders echter is zijn belang gebleken voor het culturele leven. Zo slecht het hem verging in de krijg en de binnenlandse politieke verwikkelingen, zo onschatbaar bleek zijn waarde voor de ontwikkeling van de kunst en wetenschap in Europa. Onder zijn bewind werd Spanje op cultureel en wetenschappelijk gebied dé schakel tussen het oosten en Europa. Alfonso wist zich te omringen met grote Spaanse, Joodse en Arabische geleerden en kunstenaars. Aan zijn hof werden wetenschappelijke werken uit verre landen vertaald in het Latijn of Spaans en belangrijke juridische, geschiedkundige en astronomische geschriften kwamen juist onder zijn bewind tot stand of werden vertaald en zo toegankelijk voor Europa.
Het culturele en wetenschappelijke leven floreerde dus in de dagen van Alfonso´s bewind, bovendien was de koning een begenadigd dichter, de 420 Cantigas de Santa Maria stammen van zijn hand. Ze zijn geschreven in het Galicisch, de taal waarin in Alfonso´s tijd de lyrische poezie geschreven werd. De in de culturele geschiedenis uitzonderlijk belangrijke Cantigas zijn bewaard gebleven in drie codices (Escorial en Florence), die ook de muziek en de miniaturen bevatten.
De Cantigas, Spaanse middeleeuws liederen zijn bewaard gebleven in diverse genres. Van de meeste Cantigas bleef echter alleen de tekst bewaard. De melodieen van de van oorsprong volkse stukken werden over het algemeen aan volgende generaties uit het hoofd doorgegeven. Het noteren van de muziek was er zelden bij, dat was meer een gebruik bij de geestelijke muziek. De Cantigas de Santa Maria zijn bewaard gebleven met genoteerde muziek, gecomponeerd door de hofmusici van Alfonso. Het is dan ook één van de belangrijkste en grootste collecties middeleeuwse muziek niet alleen vanwege de hoge kwaliteit van de muziek, maar ook vanwege de nauwkeurige notatie ervan met duidelijke aanwijzingen.
Miniatuur uit de codex
De Cantigas de Santa Maria waren vooral bestemd voor religieus gebruik met, zoals de naam al aangeeft, de centrale figuur van Maria. De Maria devotie was bijzonder in zwang onder alle geledingen van de bevolking en de 420 Cantigas beschrijven dan ook in alle toonaarden de verering en liefde voor de Heilige maagd. Of het nu ging om de door aan Maria toegeschreven miraculeuze reddingen, genezingen of andere wonderen, de vele byzantijnse overleveringen, of dat het ging om een geliefde pelgrimstocht; voor een ieder was er wel wat te vinden om over te mediteren en te zingen.
Het samengaan van het volkse en wereldlijke met het geestelijke in deze Cantigas heeft later, tijdens de renaissance een vervolg gekregen in de bonte en vaak uitbundige Villancicos en Ensaladas van meesters in dit genre als Mateo de Flecha of Bartomeu Càrceres. Geheel anders gingen de zuiderlingen om met de religieuze muziek in vergelijk met de wat stijve Noordelingen of de experimentele Fransen. Een zo uitbundige en temperamentvolle ensalada als La Trulla van Càrceres zou nooit geschreven zijn als Alfonso niet de ogenschijnlijk verschillende werelden van het volk en de geestelijkheid bij elkaar had gebracht met deze Cantigas.
Er zijn aardig wat goede opnamen van de Cantigas, van de uitbundige lezingen door het Clemencic consort tot de ingetogen opnamen van Sequentia met Barbara Thornton of the Boston Camerata met Anne Azéma. Zonder meer toppers, maar Esther Lamandier neemt voor mij toch een bijzondere plaats in. Op de één of andere manier gaat ze geheel op in deze muziek, ingetogen aan de éne kant, ja zelfs introvert, maar aan de andere kant soms ook bijna onbeschaamd uitbundig zonder daarbij smakeloos te worden. Haar stem is kristalhelder met een bij de muziek goed passend orientaals karakter.
De instrumenten zijn nagebouwd naar de instrumenten die afgebeeld staan op de oude miniaturen, een harp, hurdy gurdy en een orgel portatief, instrumenten die overigens door Esther Lamandier zelf bespeeld worden.
De opname werd gemaakt in 1980 in de abdij van l´Épau en is voortreffelijk van klank.
Een, dankzij Esther Lamandier, heel eigen en zeer fraaie uitvoering van enkele van de 420 Cantigas van Alfonso de wijze. Ik kan me voorstellen dat het zo geklonken zou kunnen hebben ergens in een kapel of zomaar ergens op een wam zuidelijk pelgrimspad.
Esther Lamandier (zang, harp, orgel portatif en hurdy gurdy)
Astree 7707