Review Sivian Acoustics Ersa phonostage: High Performance Phono-amplifier

SAMENVATTING

De Sivian Ersa phono-versterker is fraai gebouwd met een uitstekende interne voeding. Het apparaat klinkt neutraal, dynamisch en lineair en kan een fenomenaal diep en breed ruimtebeeld presenteren. Het geluidsbeeld kan krachtig zijn, subtiel, gedetailleerd, heeft een natuurlijke flow en klinkt erg schoon en gefocusseerd. De Ersa kan uitstekende diensten verschaffen en zal niet schrikken van peperdure draaitafels en cartridges.

PLUSPUNTEN

  • Neutrale no nonsense performance
  • Dynamisch en ruimtelijk
  • Sublieme doorgifte van klank uit de opname
  • Fraai en degelijk gebouwd
  • Kwalitatief uitstekende interne voeding
  • Zeer hoog prestatieniveau
  • Zeer goede prijs-kwaliteitsverhouding
  • Kan aangepast worden voor low of high output mcs

MINPUNTEN

  • Je kunt alleen een configuratie maken voor een enkele cartridge

De enorme populariteit van vinyl heeft geleid tot een flink aanbod van draaitafels, nieuwe toonarmen, cartridges en allerlei accessoires. De gerenommeerde merken van vroeger zijn vrijwel allemaal terug met draaitafels en de accessoires zoals platenborstels, afstelgereedschap, naaldreinigers, platenreinigers en apparaatjes die statische lading verwijderen, vliegen om je oren. Aan de kant van de platenproducenten zijn het de luxe en limited editions die enorm gewild zijn. Ook moderne versterkers hebben weer een phono-ingang en de markt is verzadigd met nieuwe losse phono-versterkers. Desondanks toch een kennismaking met de Sivian Acoustics Ersa phonostage.

Vinyl, vinyl, vinyl

De ervaringen met vinyl zijn heel verschillend. Sommigen geven aan dat hun cd-speler veel beter presteert en anderen beweren het tegenovergestelde. Laatst gaf iemand aan dat mp3-bestanden beter klinken dan een platenspeler..... Maar, hoe zit het dan precies? Als je puur vanuit de fysica kijkt, dan kun je heel veel vraagtekens zetten bij het hele analoge aftastsysteem. Vanuit een gebruikersperspectief en ook vanuit de techniek heb je te maken met veel te veel factoren die invloed hebben op het geluid. Dat kan frustrerend zijn. Tijdens experimenten met een oude Thorens draaitafel en een toonarm, maakte de dikte van de 4 ringetjes die onder de bevestigingsplaat van de toonarm zitten een behoorlijk verschil.

Je kunt zo 50 factoren opnoemen die invloed hebben op het geluid in een audiosysteem met een draaitafel. Met digitaal is dat veel simpeler. In principe krijg je het signaal zoals dat in de studio is opgenomen. Los van de (relatief kleine) kwaliteitsverschillen tussen spelers en converters, is er zeker tegenwoordig geen grote variëteit in de digitale weergave. Wat de industrie al zowat negentig jaar doet, is een consument opzadelen met een analoog systeem met een enorm aantal geluidskwaliteit-bepalende variabelen. De gemiddelde consument kan daar ook helemaal niet mee omgaan. Dus niet zo gek dat een platenspeler bij de ene persoon nergens naar klinkt en bij de ander hemelse prestaties neerzet.

Ook de opnames maken verschil

Vervolgens zijn er verschillen in de kwaliteit van de opname die op het vinyl terecht komt, maar ook nog kwaliteitsverschillen in de persing. Koop maar eens tien uitvoeringen van Michael Jackson's Thriller. Je hoort enorme kwaliteitsverschillen. Zelfs tussen platen die van dezelfde stamper zijn gemaakt.  De beste persingen zijn de US Epic exemplaren zoals QE 38012. Hoe verder je in de tijd komt, hoe slechter ze gaan klinken, zeker als het om re-masters gaat. In digitale vorm klinkt de sacd erg goed (1999 en 2006 US en 2000 Japan). Maar, als je een perfect afgeregelde draaitafel hebt van een goede kwaliteit, als je een superieure onbeschadigde persing hebt en weet wat je doet met phono-kabels en phonoversterkers, dan liggen de prestaties van analoog en de beste digitale hi-res files zeer dicht bij elkaar.

Het blijft dan best lastig om het echte verschil tussen digitaal en analoog vast te stellen. Zelfs als je een stap verder gaat en digitaal vergelijkt met een analoge mastertape. Platen, cd's, platenspelers en converters vormen allemaal de implementatie van de analoge of digitale techniek. Als je dat wegdenkt, dan blijven de pure analoge en digitale technieken over. Wat is dan het echte verschil tussen die twee technieken?

Het beste analoog en digitaal

Een avondje luisteren naar het allerbeste analoge systeem en het allerbeste digitale systeem geeft een bescheiden voorzetje. Het valt ondergetekende dan op dat analoog natuurlijker en net iets realistischer klinkt en een plastischer afbeelding neerzet. Dat is moeilijk te omschrijven. Analoog heeft dan een natuurlijker ruimtelijkheid en een gevoel van een groter gemak. Je merkt dat des te meer als je met dezelfde opname terugschakelt van analoog naar digitaal. Je mist dan iets. Wat je mist is heel moeilijk te duiden. Maar het lijkt of de weergave compacter, kunstmatiger, minder levendig en minder natuurlijker wordt. Het gaat om heel kleine verschillen en de hiervoor gebruikte termen dekken onvoldoende de essentie van het verschil. Omdat je sowieso naar twee systemen luistert heb je, hoe goed ze ook zijn, toch een (kleine) invloed van zo'n systeem (de implementatie). Dat analoog warm zou klinken is een fabeltje dat bij heel veel mensen om de een of andere reden tussen de oren zit. Vergelijkbaar met allerlei vooroordelen over rassen, culturen en landen.

Digitaal en analoog klinken puur neutraal. De warmte die je hoort is de warmte van stemmen, instrumenten, akoestiek en (bewust) kleurende studio-apparatuur. Maar, het is hier nog niet gelukt om aan te tonen en/of bewijs te vinden dat analoog als techniek iets van warmte heeft. Digitale techniek kon in de begintijd wel wat koeler klinken, maar die tijden zijn allang voorbij. De ervaring van warmte komt zeer waarschijnlijk voort uit het feit dat het voor consumenten lastig is om het hele analoge systeem goed af te stellen. Alleen de wetenschap dat er een optimale relatie is (of moet zijn) tussen een cartridge en een toonarm en dat je de phono-versterker goed moet configureren is bij velen onbekend.

Phono-versterkers

Phono-versterkers zijn er in een oneindig aantal technische variaties. Met buizen, met FETs, met razendsnelle transistoren uit de meetindustrie, met opamps, met nog veel betere low noise opamps en allerlei combinaties van die technieken. Fabrikanten kunnen ook helemaal los gaan met de voeding van zo'n phono-amp. Van de simpele zwarte stekkervoeding tot een phono-versterker, die hier wel eens is geweest, waarbij alleen al de voedingsunit groter was dan een Krell eindversterker. Het was een buizenapparaat en je kon de centrale verwarming gewoon uitzetten. Iedere fabrikant heeft weer een eigen benadering en daarbij een mooi marketingverhaal. Maar, waar het uiteindelijk om gaat is hoe zo'n apparaat presteert.

Vereenvoudiging

Toch is de phono-amp functioneel eenvoudiger geworden dan vroeger. Vanaf het jaar 1940 werden er langspeelplaten gemaakt. Een plaat moet afgespeeld worden met een bepaalde equalisatie-curve. Door die 'omgekeerd'  toe te passen tijdens de productie van de plaat-master kun je meer content op een plaat kwijt, is er minder vervorming en minder beschadiging van de groef. Alleen had elk platenlabel vanaf 1940 een eigen equalisatie-curve. Er was in die tijd een wildgroei aan curven en tijdelijke equalisatie-standaarden. De hifi-voorversterkers die vanaf 1940 tot ongeveer de vijftiger jaren op de markt kwamen hadden een ingebouwde phono-versterker en boden een keuze uit verschillende equalisatie-curven. Je kon toen op de juiste manier platen van bijvoorbeeld Decca, Columbia, Victor en vele anderen afspelen. Dat geldt nog steeds.

Platenverzamelaars met veel materiaal vanaf 1940 tot eind vijftiger jaren gebruiken nog steeds vintage voorversterkers vanwege de vele schakelbare curven. Een voorbeeld is de McIntosh C8 of de Engelse Audiomaster Control Unit. In 1954 werd de equalisatie-curve gestandaardiseerd door de RIAA (Recording Industry Association of America). Aan het einde van de vijftiger jaren werden de meeste platen gesneden volgens deze curve en phono-versterkers hebben vanaf dat moment nog maar een enkele 'RIAA-curve'. Maar, over hoe je die curve technisch kunt realiseren binnen een phono-versterker zijn de meningen nog steeds verdeeld. Je wilt uiteindelijk dat de afspeelcurve een zo nauwkeurig mogelijke spiegel is van de opname-curve. Maar er is weer een reden waarom sommigen oude platen uit het genoemde tijdvak slecht en wellicht wollig vinden klinken. Ze hebben dan niet de juiste equalisatie-curve.

Sivian Acoustics

Sivian is het bedrijf van Cock van Vianen. De ontevredenheid met bestaande apparatuur was, zoals bij zovelen, de reden om zelf te gaan ontwerpen. Aanvankelijk PA-spullen, maar later meer en meer high-end audio. De Ersa is een compacte phono-versterker. Er is een rca-ingang voor de cartridge met een aarde-aansluiting voor een vorkje op de bodemplaat van de behuizing. Er is rca-uit en gebalanceerd xlr-uit. Een IEC chassisdeel koppelt de versterker direct aan het lichtnet. Het front toont een schakelaar voor de keuze tussen mc en mm. Intern wordt die keuze overgebracht op een relais. De tweede schakelaar is voor het rumble filter (ook relais-gestuurd) en de derde voor het inschakelen van de netspanning. Sivian levert het apparaat af-fabriek in twee basis-versies.

Voor high output mc's (2mV) en voor low output mc's (0.5mV). Die configuratie wordt in de fabriek gemaakt op klantenspecificatie. In overleg met de dealer kan dit gewijzigd worden. De verdere aanpassing van een cartridge is intern met behulp van dipswitches. De bovenplaat van de versterker moet daartoe los geschroefd worden. Dat gaat met 6 inbusboutjes. Op het bovendeksel is een 7-de bout. Die bevindt zich niet in de hartlijn door het midden van het bovendeksel (van voor naar achter). Dat boutje is bedoeld om het bovendeksel te aarden en dient dus niet losgeschroefd te worden. Het instellen van de juiste waarden gebeurt bij voorkeur als het apparaat los is van het power cord. Het configureren van de dipswitches terwijl het apparaat onder spanning staat, zoals uw recensent deed, kan leiden tot een aanraking met spanningvoerende interne delen. Voor een mm-cartridge is de ingangsimpedantie 47k en kunnen er capaciteiten worden gekozen. Voor een mc-cartridge kan de ingangsimpedantie worden gekozen. Lees het manual van de betreffende cartridge voor de juiste waarden.

Configuratie voor een enkele cartridge

Wat niet kan met de Ersa is tegelijkertijd een configuratie vastleggen voor zowel een mm-cartridge als voor een mc-cartridge en dan omschakelen via het frontpaneel. Wie twee draaitafels heeft of een draaitafel met twee toonarmen moet dus een tweetal Ersa's aanschaffen. Of je moet, afhankelijk van met welke draaitafel of arm je draait, de interne configuratie aanpassen. De mm/mc knop op het frontpaneel had derhalve ook een interne switch kunnen zijn, maar de fabrikant gaf aan dat je op een gegeven moment een ontwerpkeuze maakt en dat veel andere fabrikanten ook zo'n schakelaar op het frontje hebben. Wel, fair enough. De Ersa heeft een netfilter, een LC-filter en de nodige capaciteiten om storingen te onderdrukken.

Opbouw    

Volgens het schema zijn er aan de ingang een tweetal versterkers. Een voor mc en de andere voor mm. Dat is een ideale situatie omdat de ingangsversterker dan optimaal aangepast kan worden aan de cartridge. Dat heeft te maken met het minimaliseren van ruis. Bij een mm-cartridge is sprake van een hogere impedantie en bij een mc van een veel lagere impedantie (en inductie). Ook wil je niet dat de bias-stroom uit de cartridge komt. Met de schakelaar op het front kies je dan tussen mm en mc, waarbij via een relais de geschikte ingangsversterker in het signaalpad komt. Het uitgangssignaal gaat dan via een schakelbaar rumble filter naar de RIAA-stage.

Over het filter is ook nagedacht. Veel rumble-filters werken al vanaf 100Hz, in fase en/of in demping. Dat kan een waarneembaar effect opleveren en kan fase-problemen veroorzaken. Het filter in de Ersa werkt met een verzwakking van 20dB onder de 20Hz. Veel resonanties bevinden zich rond de 12Hz. Je wilt namelijk de resonanties wegfilteren en niet de muziek. Het inschakelen van het Ersa-filter is dus niet waarneembaar. Maar, wie een systeem heeft met door de versterker slecht gecontroleerde luidsprekers zal merken dat de woofers niet langer allerlei ongecontroleerde bewegingen maken. Hier spelen uiteraard ook factoren als de demping van de versterker en de kwaliteit van de draaitafel. De RIAA-stage is passief. Normaal gesproken vind je daar vaak condensatoren in de signaalweg. Dus, weer kleuring. In dit RIAA-circuit is wel een condensator, maar die is gekoppeld aan de aarde en zit dus niet in de signaalweg. De hele phono-versterker blijft daardoor dc-gekoppeld. Vervolgens naar een stage die het signaal balanced maakt (via xlr) en ook een asymmetrisch signaal via rca biedt.  Zoals al beschreven is zijn er geen condensatoren in de signaalweg. Er is dus helemaal geen kleuring.

Voeding

Er is veel aandacht aan de voeding besteed. Filters en andere delen van de voeding hebben een eigen afgesloten compartiment. Desondanks geeft Sivian aan dat, als er erg veel netvervuiling is, een extern filter en/of een goed power cord, nog verbetering kan brengen. De print laat zowel SMD-componenten als doorsteek-elco's zien. De kwaliteit is 'audio-grade' en de opamps zullen ongetwijfeld een extreem lage ruis hebben. Het is niet te achterhalen welke opamps zijn gebruikt, maar in de categorie opamps met een zeer lage vervorming horen bijvoorbeeld LME49720's van National. Je ziet dat fabrikanten van converters, voorversterkers en phono-voorversterkers vaak zulke opamps inzetten. De dc-voedingsspanning zal rond de + en - 18 volt zijn.

Extra weerstandjes bij R10 en R68 bepalen zeer waarschijnlijk of de versterker geschikt is voor low of high output mc-cartridges. Het verschil is in ieder geval 12dB. Bij deze phono-stage ook geen kunststof kastje, maar een solide en dikke aluminium behuizing. De meetcijfers zijn erg goed. Van de specificaties wordt hier de signaal/ruisverhouding genoemd. Voor een mc low output is dat 87db, voor een mc high output 90dB en voor een mm 80dB. Dat zijn cijfers die doorgaans ver onder de plaatruis zitten. 

Luisteren

De beide phono-versterkers zijn hier best al lang aanwezig en derhalve gespeeld in minimaal 6 tijdelijke sets, met veel verschillende draaitafels, cartridges en verdere elektronica. Zeg maar van het begin van de regenboog tot het einde. Daar staat dan de obligate pot met goud en zo zou je de prestaties van de Ersa kunnen kwalificeren. Tijdens het spelen waren de bovendeksels van de Ersa's natuurlijk gemonteerd, maar slechts vastgezet met een enkel boutje. Dat maakt een snelle aanpassing van de dipswitches voor andere cartridges net even eenvoudiger.

Luisteren naar de Ersa geeft dan aanleiding tot een academische discussie. Enerzijds kun je je afvragen wat je nog meer nodig hebt dan een gort-lineaire en neutrale phono-stage. Anderzijds is de vraag wat een phono-stage met een prijskaartje van een halve ton mogelijkerwijs nog kan toevoegen. Vaak een stukje kleuring omdat de fabrikant een 'visie' heeft op de weergave? Soms zijn duurdere phono-stages nog een streepje beter in rust en autoriteit, maar het blijft een lastig verhaal. Je komt met deze Ersa namelijk niets tekort aan dynamiek, neutraliteit, ruimte en focussering. Tijdens de testen met verschillende platenspelers, cartridges en phono-versterkers, valt het op dat de dynamiek ook afhankelijk is van de draaitafel, de cartridge en de arm. Met de Ersa en een specifieke draaitafel was de dynamiek explosief en met een andere draaitafel iets terughoudender maar nog wel op een zeer hoog niveau. Ook is het opmerkelijk dat de dynamiek vaak niet over het hele frequentiebereik even sterk is. Soms beter in het laag en soms wat beter in het mid en hoog. Een topkwaliteit aangesloten draaitafel met dito cartridge zorgde via de Ersa voor meer diepte in het geluidsbeeld.

Duurdere phonostage

Vervanging van de Ersa door een veel duurdere phono-stage maakte het geluid plastischer en grijpbaarder. Lijkt redelijk. Als je 20 keer zoveel geld uitgeeft, dan kan daar iets voor terugkomen. Wat de Ersa zeker niet doet is het geluid meer het karakter geven van een te glad en wat minder betrokken digitaal geluid. Digitaal is overigens niet glad en onbetrokken, als je het goed doet. Maar soms kun je zo'n geluidsbeeld tegenkomen in een digitaal systeem en ook in soms hele dure phono-stages.

Zoals al gezegd klinkt analoog van nature niet warm. Maar, als de opname de natuurlijke warmte van een akoestiek, stem, instrument of de gebruikte studio-apparatuur heeft geregistreerd, dan brengt de Ersa dat overtuigend voor het voetlicht. Een voorbeeld is de opname van Brahm's Klavierkonzert Nr.1, uitgevoerd door het Concertgebouw-orkest onder leiding van Bernard Haitink met solist Claudio Arrau. Nou melden de liner notes op deze Philips-release (6500 018) niet waar de opname daadwerkelijk plaatsvond, maar verder zoekend werd ontdekt dat de opname was op 10/1969 in Amsterdam. Het systeem laat een stage horen met een geweldige breedte, diepte en inderdaad de gloedvolle zaalakoestiek van het Concertgebouw. De Ersa is ook een van de factoren binnen het systeem die de natuurlijke flow en het gemak van de weergave niet in de weg zit. Het viel ook andere luisteraars op dat de Ersa erg schoon klinkt.  

Epiloog

De Sivian Ersa phono-versterker is fraai gebouwd met een uitstekende interne voeding. Het apparaat klinkt neutraal, dynamisch en lineair en kan een fenomenaal diep en breed ruimtebeeld presenteren. Het geluidsbeeld kan krachtig zijn, subtiel, gedetailleerd, heeft een natuurlijke flow en klinkt erg schoon en gefocusseerd. De Ersa kan uitstekende diensten verschaffen en zal niet schrikken van peperdure draaitafels en cartridges. Maar ook met een zeer betaalbare Ortofon Bronze haal je een zeer hoog prestatieniveau. De vraagprijs voor dit apparaat is uitermate acceptabel. Daarbij kan de Ersa zich meten met veel duurdere phono-stages en wordt het lastig voor die heel dure producten om nog extra toegevoegde waarde te bieden. Verschillen die er dan mogelijkerwijs kunnen zijn liggen op het gebied van autoriteit en een nog plastischer en organischer geluidsbeeld.

Sivian Acoustics Ersa
1750 euro | uwhifichoice.nl

MERK





EDITORS' CHOICE