JBL heeft haar succesvolle Classic serie aan de onderkant uitgebreid met de L52 'boekenplank' luidsprekers. Voor een ander hifi-magazine luisterde ik eerder al naar de L82 Classic uit deze serie. Dat is een 'mid size' monitor die echt te groot is voor op een boekenplank, maar in mijn niet al te grote woonkamer maakten ze heerlijk muziek. Mijn nieuwsgierigheid naar deze kleine en betaalbare Benjamin was dus groot, net als mijn enthousiasme toen ik de vraag kreeg of ik er een review over wilde schrijven.
JBL L52 Classic
In het persbericht dat aan de introductie van de L52 Classic voorafging noemde JBL ze behalve ‘bookshelf’ nadrukkelijk óók ‘desktop’ luidsprekers, en dat prikkelde mijn interesse nog méér. Op mijn werkkamer heb ik mijn ‘schrijfgetouw’ zodanig opgesteld dat de luidsprekers in een nearfield opstelling aan weerszijden van mijn beeldscherm staan. Ik doe daar namelijk ook wel eens geluidsproducties en dan is zo’n opstelling ideaal.
Uiteraard heb ik ze tevens in de woonkamer neergezet, waarover later méér, maar het grootste deel van het luisteravontuur voltrok zich dus in de vorm van arbeidsvitamientjes.
L52 in detail
Het oermodel in JBL’s Classic serie is natuurlijk de L100, die is geïnspireerd op het klassieke model met dezelfde type-aanduiding uit de jaren 70, dat in de boeken staat als de meest verkochte luidspreker aller tijden. Dat was de ‘huiskamerversie’ van de al even roemruchte 4310 studiomonitor. Bij JBL is de crossover tussen de pro-audio en de hifi er dus al heel lang. Als je historische foto’s opzoekt blijkt het niet helemáál in steen gehouwen te zijn, maar globaal gezien onderscheiden de pro-modellen zich sindsdien met een blauwe baffle, de huiskamermodellen hebben een zwarte baffle. Welbeschouwd zijn de L82 Classic en de L52 Classic dus geen retro-versies van bestaande modellen, maar een kniesoor die daarop let.
De L52 classic heeft volgens de fabrieksspecificaties een frequentiebereik van 47Hz tot 24kHz (-6dB) en een impedantie van 4 Ohm. In de praktijk ligt die overigens nominaal rond een uiterst bruikbare 6 Ohm, met een keurige ondergrens van 3,2 Ohm. De gevoeligheid is met 85dB/2,83V/1m wat aan de lage kant, maar niet extreem en bij kleine luidsprekers ook helemaal niet ongebruikelijk. De lage impedantie van de woofer zorgt er onder meer voor dat je er ondanks de kleine afmeting nog fatsoenlijk laag uit krijgt. Mijn 2 x 30 Watt PrimaLuna ProLogue Four buizen-eindversterker beet zijn tanden er in elk geval niet op stuk; er viel gewoon vet mee te rocken en strak mee te ‘moppen’ als de muziek daarom vroeg.
De kasten hebben een afmeting van slechts 330 x 197 x 216 millimeter (HxBxD), dus je mag ze echt wel klein noemen. Desondanks leggen ze een gewicht van 5 kilo per stuk in de schaal, wat best substantieel is, en de boven-, onder- en zijpanelen zijn afgewerkt met echt notenhoutfineer. De afwerking is zeer netjes. Op de achterzijde vind je één paar fatsoenlijke luidspreker-terminals, geen gedoe met bi-wiring dus. Het is echter vooral de voorkant die de aandacht trekt. De meest opvallende feature in ongetwijfeld de ivoorwitte woofer/middentoner. Deze is gemaakt van 100% cellulosepulp (beter bekend als papier), heeft een diameter van 13,3 centimeter en is voorzien van een duurzame rubberen rolrand. De tweeter, die bij 2,8kHz overneemt van de woofer/middentoner, heeft een titanium dome van 20 millimeter in een ondiepe waveguide, en die voorzien is van een kunststof akoestisch lensje dat dubbelt als bescherming tegen deukschade. Naast de excentrisch geplaatste tweeter zit de baspoort. Deze loopt aan de buitenzijde breder uit en is aan de binnenzijde voorzien van een trompetvormige rand (een zgn. ‘flare’), wat een geruisloze doorstroom van de lucht garandeert.
Een andere opmerkelijke verschijning op het front is de regelaar voor de hoge tonen. De specificaties vermelden niet wat het bereik ervan is, maar uit meetgegevens die de importeur me toestuurde bleek dat je vanaf de gemarkeerde 0-positie ongeveer 2dB hoog ‘bij’ kunt regelen. Dat is vrij subtiel, maar genoeg om hoorbaar verschil te maken zonder dat het té fris wordt. Het bereik bij ‘terugdraaien’ is een stuk groter. Wanneer je de regelaar helemaal naar links draait doen de tweeters helemaal niet meer mee. Ik kan me zo gauw even geen situatie indenken waarbij dat nodig zou zijn, dus waarom daarvoor gekozen is ontgaat me eerlijk gezegd. De regelaar draait in elk geval heerlijk soepel en is in feite traploos, maar intern wél voorzien van een ring met ‘nokjes’ waardoor je een voelbare feedback krijgt alsof het in (een heleboel kleine) stapjes gaat.
De tweeters zijn zoals gezegd excentrisch geplaatst. Hierdoor wordt de invloed van diffracties vanaf de rand van de baffle op de totale afstraling verkleind. Of je de luidsprekers met de tweeters aan de buitenzijde of aan de binnenzijde plaatst mag je in principe zelf weten, maar JBL geeft daar op subtiele wijze advies over door op de doos een stickertje met een R of een L te plakken. Als je ze op die manier opstelt is dat met de ‘tweeters buiten’ en ik geef daar vanwege de betere ruimtelijke weergave ook de voorkeur aan.
Tot slot de frontjes. Net als bij de L82 Classic en de L100 Classic zijn deze uitgevoerd in het iconische ‘quadrex foam’, dat in zijn moderne samenstelling niet na een aantal jaar verkruimelt onder invloed van onder andere de ultraviolette straling in daglicht. De fronten zijn aan de achterkant voorzien van gaatjes waarmee je ze bevestigd op nopjes die uit de baffle van de luidspreker steken. Persoonlijk zie ik dit liever andersom, maar echt lelijk is het niet. De beschikbare kleurtjes voor de fronten zijn inmiddels bekend. Zwart voor een onopvallende plaatsing, blauw voor ‘weer eens wat anders’ en oranje voor avontuurlijke geesten en retro-gevoeligen (zoals ikzelf).
Luisteren naar de JBL L52 Classic, deel 1: Desktop
Op mijn werkkamer namen de JBL L52 Classics de plaats in van mijn gekoesterde KEF LS50 Anniversary’s, die destijds om en nabij hetzelfde hebben gekost als de L52’s. De versterking was in handen van een PrimaLuna ProLogue Three voorversterker (met JJ E83CC en NOS RCA 5963 gain-buizen en Bugera 5AR4 gelijkrichters) en een ProLogue Four eindversterker (met Elektro Harmonix 12AX7EH Gold gain-buizen, JJ ECC82 Red drivers en JJ 6L6GC eindbuizen). De muziekbron was mijn Mac mini met Roon Bridge aan een iFi nano iDSD Black Label DAC en een AudioQuest Big Sur interconnect.
De kabel tussen vóór- en eindversterker heb ik zelf gemaakt, de luidsprekerkabel was de AudioQuest CV4. De luisterafstand bedroeg ongeveer 1 meter, de onderlinge afstand óók, dus een driehoek met gelijke zijdes.
Ondanks dat de JBL’s volgens importeur Reference Sounds goed waren ingespeeld merkte ik in de loop van de luisterperiode nog wel enige verbetering. Het laag, dat aanvankelijk wat overheerste rond de 80-100 Hertz, werd gelijkmatiger en soepeler en integreerde daardoor beter, en het hoog werd wat softer zónder dat ik daarvoor de hogetonenregelaar terug hoefde te draaien. Ik heb zowel mét als zónder frontjes geluisterd en mijn voorkeur ging na enig wisselen uit naar zónder. De frontjes zien er weliswaar onweerstaanbaar uit, maar ze dempen voor mijn gevoel de hoogweergave toch een héél klein beetje.
Dat kon ik compenseren door de hoogregelaar een beetje ‘bij’ te draaien, maar toen ik het zaakje tonaal weer op orde had merkte ik dat de weergave alsnóg wat ruimtelijkheid miste. Absoluut geen dramatisch verschil, maar voor kritisch luisteren zou ik de frontjes er dus vanaf laten. Terug in de doos ermee dus. Nadat ik ze ongeveer een weekje zo’n 8 uur per dag een divers dieet aan muziek had voorgeschoteld werd het tijd om de eerste indrukken tegen het licht te houden en er eens goed voor te gaan zitten.
Een recente aanwinst is het album Land Of Green And Gold van de Oekraïense progrockband Karfagen, wat feitelijk een solo-project is van Antony Kalugin. Zijn fraai geproduceerde ‘klassieke’ progressieve composities werden groots en met veel klankkleur, snelheid en dynamiek weergegeven. De laagweergave was verrassend diep en gedetailleerd en integreerde prima met de rest van het klankbeeld. De titanium tweeter vertoonde geen spoor van hardheid. Sterker nog, ik vermoed dat veel mensen de 0-stand bij een grotere luisterafstand zelfs een tikje terughoudend zullen vinden.
Dansbare klanken werden verzorgd door de Belgische zangeres Charlotte Adigéry. Haar album Topical Dancer staat vol tegendraadse elektronische dansliedjes, waarbij met name de track Esperanto met zijn diepe laag grote indruk maakte. Zelfs op hoog volume wisten de L52’s het overzicht goed te bewaren. Ook het stuwende funky ritme van het nummer Blenda en de Afrikaans aandoende psychedelica van Huile Smisse klonken geweldig aanstekelijk. De verrukkelijke 80-retropop op het nieuwe Trentemøller-album werd een fijn, intiem en nostalgisch luisterfeestje. Een grote ruimtelijke bubble van geluid, omarmend en warm, hélemaal mijn sound als ik eens lekker in de muziek wil kruipen. De aanstekelijk vlotte signatuur die me eerder bij de L82 Classic al zo goed beviel was dus duidelijk terug te horen in de L52 Classic.
Luisteren naar de JBL L52 Classic, deel 2: Huiskamer
Hoewel de set in de huiskamer eigenlijk overgedimensioneerd is wilde ik de L52’s ook dáár beluisteren. Het digitale front-end van de ‘grote set’ bestond uit een AURALiC Altair G1 streamer achter een English Electric 8Switch audiofiele switch met iFi iPower voeding, de analoge weergave was in handen van een gerestaureerde Thorens TD125mk1 platenspeler met 10-inch Jelco SA-750E arm, Holistic Audio HA103C element en een AudioCreative PhonoDude buizen phonotrap. De versterker van dienst was de PrimaLuna EVO400i.
Alle bekabeling was van AudioQuest. De L52’s werden op kritisch gevulde, 60 centimeter hoge Norstone stands geplaatst. In mijn huiskamer van ongeveer 25 vierkante meter was de laagweergave vanzelfsprekend wat minder sterk. Het putdiepe laag van het meesterlijke album Notes With Attachments van Pino Palladino en Blake Mills lag behoorlijk buiten het bereik van de 13 centimeter grote papieren woofertjes in de L52, en het geheel klonk daardoor toch minder drukvol en overtuigend dan in mijn kleinere werkkamer.
Toch had ik, inderdaad na ongeveer 1dB hoog te hebben ‘bijgedraaid’, door de uitstekende samenhang van wat er wél werd weergegeven niet het gevoel dat ik wat miste. Ook de contrabas in de bijzonder fraaie opname van Lady Blackbird’s debuutalbum Black Acid Soul miste fundament, maar de weergave was zeer ruimtelijk en snel, en Marley Monroe’s soulvolle stem werd met álle inflecties en dus indrukwekkend realistisch weergegeven. Ook met andere muziek gaven de L52’s voortdurend de indruk dat ze er flink zin in hadden. Sommige luidsprekers hebben gewoon méér ‘boogie-factor’ dan andere, en net als bij de L82’s is JBL er met de L52 Classic in geslaagd om dat magische ingrediënt toe te voegen. Als je van strikte neutraliteit houdt is dit waarschijnlijk niet je luidspreker, maar als je een forse dosis fun in je weergave wil dan bedient de L52 Classic je op je wenken.
Conclusie
Wat een lol heb ik met deze kleine donderstenen gehad! Je weet dat het wel snor zit met de weergave als je arbeidsvitamientjes je regelmatig zódanig afleiden dat er even niet gewerkt wordt. Bijvoorbeeld omdat je even een lekker potje luchtgitaar moet spelen.
Ik heb vastgesteld dat de JBL L52 Classic hetzelfde muzikale DNA heeft als zijn grotere broer, de L82 Classic. In de huiskamer deden ze het verrassend goed, maar daar zou ik dan denk ik toch een subwoofer bij willen. In ruimtes tot -even met de natte vinger- 12 vierkante meter zullen ze ‘solo’ beter uit de verf komen. Als ‘desktop’ luidspreker zijn ze klein genoeg om op een normaal bureau te passen en goed genoeg om je een zeer plezierige klankervaring te bieden, of je nu Youtube-filmpjes kijkt of serieus naar muziek luistert. Aan mijn buizenversterkers deden ze het meer dan uitstekend, wat doorgaans betekent dat ze het aan een stabiele transistorversterker óók heel goed zullen doen.
Het uiterlijk heeft zowel mét als zonder de frontjes toffe retro-trekjes. Dat zal misschien niet iederéén aanspreken, maar ik val ervoor. De L52 is misschien geen ‘classic’ in de zin dat er lang geleden een oerversie van heeft bestaan, maar ze hebben alles in zich om in elk geval een nieuwe klassieker te worden.
JBL L52 Classic
1149 euro per paar | referencesounds.nl
Beoordeling 4.5 / 5