Ik zou teveel eer naar mij toetrekken als ik zou stellen dat Hihat Audio de oorspronkelijke uitvoering van de Impulse IMP alleen gewijzigd heeft naar aanleiding van mijn commentaar destijds. Opmerkingen over een iets te slank laag dat tot enige heesheid leidde kwamen van meer kanten. Maar ik was een duidelijke trigger waardoor ontwerper Keith Marshall ging experimenteren. De wijziging aan de IMP is maar klein en behelst alleen de toepassing van een grotere reflexpoort, nog steeds geplaatst aan de voorzijde schuin tussen woofer een tweeter. Dat die poortverandering van belangrijke invloed is blijkt als ik de speaker een tweede maal in huis krijg. Leest u deel 2 mee?
Hoe en waar
Er is veel verandert in de set en in de opstelling ten opzichte van het vorige bezoek van de IMP. Zelfs de akoestiek heeft een aanpassing ondergaan na de komst van een breedbeeld tv. Dus een rechtstreeks vergelijk is niet helemaal uitvoerbaar. Ook staat er andere apparatuur dan toen en is de bekabeling totaal veranderd. Ter referentie haal ik mijn eigen tekst erbij waarin beschreven staat hoe de IMP is opgebouwd en uit welke onderdelen. Dat kunt u hier nalezen. Ditmaal speelt de IMP op een Marsh Sound Design voor- en eindversterker met Crystal Cable Speaker Reference luidspreker kabels. De stands zijn uit de kast getrokken en luisteren naar de naam Spectral BS58 AL. Toegegeven een zwaardere stand zou nog mooier geweest zijn, zowel optisch, voor de laag weergave als voor de stabiliteit. Een belangrijke muziekbron blijft net als vorige keer de platenspeler, juist ook omdat die niet aan veranderingen onderhevig is geweest. Hoe de set er in totaal uitziet is onderaan de recensie te vinden.
Weer eerst vinyl
De muziek en de platen die vorige keer aan de orde zijn geweest passeren als eerste de revue. Je hebt maar heel even nodig om te beseffen wat voor ingreep er is gedaan. De heesheid is weg, volkomen weg. Daarvoor in de plaats staat een meer volwassen luidspreker die zelfs op de meest ongunstige plaats in de huiskamer niet tot boemen te krijgen is. Ingezoomd op Mary Black met “No frontiers” betekent het dat haar stem meer lucht en meer borst heeft. De weergever is opener dan vroeger en geeft gemakkelijker een goed stereobeeld prijs. De schoonheid die ik ondervond met de eerste versie in detail en transparantie is niet afgenomen voor zover ik kan beoordelen. De weergave kent rust, geen vuile randjes en weinig ‘frontiers’. Verderop de CD staat “Columbus” en ook al heeft dat niet de charme zoals alleen een groot systeem kan bieden, ik kom heel ver in de juiste richting omdat de IMP de juiste dimensie neerzet binnen zijn beperkingen. De kracht die veel grotere woofers in zich hebben haal je niet uit een dergelijke kleine woofer. Een monitor houdt het wat beperkt. Meer gewicht leg ik nog altijd in de schaal door een subwoofer toe te passen. Waar de IMP monitor zich wederom perfect voor leent. Patricia Barber’s “Café Blue” laat de echo op de stem goed horen. De gitaar zou een streepje feller mogen. De IMP kenmerkt zich als een rustige weergever. Dat merkte ik de vorige keer ook al op. Alles staat fraai in focus en zweeft niet door de ruimte. Zowel de sfeer van de opname, de emotie overdracht en de stem van Barber vinden een eigen plekje. Beluister “Wood is a pleasant thing”, dan valt ineens de echtheid van de stemmen op. Mooi hoor en nu met de grotere poort nog meer op maat.
Taj Mahal komt voor bij, dat kan ik niet laten, het is zo’n spetterende opname. Destijds schreef ik dat de sub noodzakelijk was om Taj een stem te geven die overeenkomt met zijn figuur. Groot en zwaar. Nu is dat niet meer nodig. De weergave is puntig en strak gebleven en zonder overdrijving. Meer dynamiek ook ten opzichte van wat ik mij herinner. Het is een aangename luisterervaring die het prettige karakter van de IMP steeds naar voren brengt. Voor ik het weet draait de LP in de uitloopgroef en spoed ik mij naar de kast om ander vinyl te zoeken. Nieuw in de collectie is een LP van Diana Ross. Voor 5 eurocent ingekocht. Daar gaat de IMP op los. Het rockt, swingt, goede stem, ritmische drive in de percussie en mijn voeten gaan van de vloer. Zo hoort “Dame Ross” je te veroveren. Hetzelfde geldt voor Harry Saksioni en Janis Ian die ik tenslotte ook nog de draaitafel leg. Gewoon omdat ik plezier heb in muziek maken met deze “Alkmaarders”. De muziek mag dan oud zijn, zulke meesterwerkjes blijven hun waarde houden.
Met wat sjouwen en rommelen met speakerkabels weet ik vrij aardig de situatie te creeren waarin de IMP destijds zijn werk deed. Dat onderstreept nog eens de nieuwe karaktertrek. Immers op de oude plek had een speaker met een zware basweergave al snel last van overdrijving. Dat de eerste versie van de IMP toen “hees” was maakt duidelijk dat hij echt in de onderste regionen van de stemmen een steek liet vallen. Nu, terug op de oude plek staat daar een volwassen systeem dat kan wedijveren met elke concurrent. Zonder te zwaar aan te zetten. De vrijheid van de luidsprekers op de oude plek, door het ontbreken van een achtermuur, maakt het stereobeeld meters diep. Je kijkt het orkest in en kan bijna alle solisten aanwijzen. Vaak doen dergelijke eigenschappen mij verlangen naar een set monitors in plaats van de grote vloerstaanders. Hoe die joekels hun best ook doen, ze verliezen op dit vlak vrijwel altijd van een kleine, compacte luidspreker.