HI-VISITT+A

Fabrieksbezoek T+A: techniek, maar vooral veel muziek

Met de compacte 200 Series wist T+A eind vorig jaar echt onze aandacht te trekken. Het Duitse merk bestaat natuurlijk al veel langer en bouwt al 45 jaar high-end audiospullen. Nuchterheid, technisch excelleren en een liefde voor piekfijn afgewerkte behuizingen kenmerken het bedrijf uit Herford. Tijd voor een bezoek aan deze meesterbouwer van hifi-apparatuur…en speakers.

T+A: Made in Germany

T+A bezoeken stond al langer op onze verlanglijst. Dat had allemaal te maken met de tests van de Caruso en Caruso R alles-in-één-producten en de indrukwekkend (kleine) Serie 200-toestellen (waaronder de high-end DAC200 en de Purifi-gebaseerde A200- en M200-versterkers). Maar ook met de Solitaire-hoofdtelefoons die, weliswaar tegen een prijs, spectaculaire prestaties neerzetten. En dat van een bedrijf dat tot voor kort nog nooit een hoofdtelefoon had gebouwd. Kortom, we wilden echt wel meer ontdekken over het Duitse merk.

Reden genoeg om naar de hoofdzetel en fabriek van T+A in Herford, nabij Bielefeld, af te reizen. Daar troffen we Joop Oosterveld van importeur Highend Music, Peter en Mitch van Audiofrenzy in Maastricht en Oliver John van T+A zelf.

“Eigenlijk zijn we wetenschappers” 

Ondanks z’n grote omvang – en we zijn echt wel onder de indruk van hoe groot hun fabriek en magazijn is, naar hifi-normen – is T+A nog altijd een familiebedrijf in handen van de familie Amft. Het werd in 1978 opgericht door de nog altijd actieve Sigfried Amft, na het voltooien van zijn opleiding tot fysicus, onder meer gespecialiseerd in elektro-akoestiek. Een echte vorser dus, ook als het gaat om hifi, zegt T+A: “Onze oprichter houdt van muziek én van technologie, gelooft in wetenschap en de wetten van de fysica, en wil die limieten tot het uiterste toe verleggen.”

Die no-nonsense, op R&D-gerichte cultuur is nog altijd aanwezig. Het bedrijf roept op zijn website dan ook “eigenlijk zijn we wetenschappers” en werkt nauw samen met een negental Duitse topuniversiteiten. Dit alles verklaart meteen de oorsprong van de T+A-naam: Technik und Anwendung.

“Toen Sigfried in 1978 begon werd er vanuit een oude bakkerij gewerkt”, vertelt Oliver John. “Maar we zijn snel naar hier verhuisd en in de jaren negentig en begin 2000 werd het stelselmatig uitgebreid. Inmiddels zitten we aan ongeveer 700 vierkante meter voor de productiefaciliteit.” Dat is best groot. In Herford worden de meeste producten gebouwd. “De uitzondering zijn de Caruso’s, die ontwerpen wij maar laten we elders fabriceren. Voor het solderen van printplaten werken we dan weer samen met een firma verder in de straat. Het is heel dictbij. Regelmatig sturen we een medewerker met een karretje de straat op om onderdelen af te leveren, een paar dagen keert hij terug om de afgewerkte PCB-borden op te halen.”

Duitse gründlichkeit 

Terwijl John ons dit alles vertelt, lopen we door het magazijn van T+A. Dat is, op z’n zachts gezegd, imposant. Elk bedrijf heeft natuurlijk voorraden, maar hier staat toch wel veel spul. Dat komt omdat de Duitsers graag voldoende stuks van de high-end onderdelen die het nodig heeft in huis houdt. Maar ook omdat T+A graag reserve-onderdelen in stock heeft zodat het alles kan repareren. Ook vele jaren na datum. Er ligt dus wel wat stof te vergaren in dat magazijn. Daar komt ook wel bij dat sommige producten die het merk bouwt echt wel stevige rakkers zijn, zoals de grote versterkers uit de HV-reeks met zware aluminium behuizingen en zeer omvangrijke voedingen.

Het klinkt misschien wat chaotisch, maar de Duitse zin voor organisatie is hier duidelijk niet afwezig. “We zijn geen Chinese massaproductie waar aan de lopende band door honderden mensen duizenden toestellen per uur worden gefabriceerd. Wel wordt alles heel nauwgezet aangepakt. Stel dat we tien stuks van de PA 3100 HV gaan bouwen. Dan pakken we de juiste plannen erbij, worden de onderdelen geselecteerd en klaargezet, en begint de productie met de hand.” Tegelijkertijd mag je daarbij niet denken aan een heel ambachtelijke aanpak. De werkposten zien er allemaal heel professioneel en keurig uit. Dat is ook de enige manier als je doorlopend schakelt van een productie naar het andere, lijkt ons.

Sleutelen en verbeteren 

Terwijl we door de verschillende ruimtes lopen, krijgen we ook een heel goed inzicht over wat er aan de binnenkant van zo’n T+A zit. Wat je ziet varieert natuurlijk enorm, naargelang je spreekt over een compacte high-ender uit de Series 200, de toegankelijke E-reeks of de puristische R-Series of referentie HV-Series. Maar het is altijd heel doordacht en hoogwaardig, met bijvoorbeeld een goede scheiding tussen voeding, het analoge en digitale gedeeltes.

 

Bij een ander toestel wijst John op een printplaatje. “Dat is de streaming-client. Het klikt er gewoon op vast, wat ons de nodige flexibiliteit biedt. We werken momenteel aan een nieuwe generatie streaming onderdeel. Als die klaar is, kan die gewoon het oude vervangen. Ook bij bestaande toestellen.”

Zo’n upgrade-optie kost natuurlijk wel geld, maar zelf vinden we wel fijn als een merk op deze manier vooruitdenkt en je tenminste de optie geeft om je bestaande spullen te upgraden.

Blijven herstellen 

We komen ook bij een andere afdeling die T+A heel belangrijk vindt: de service-afdeling. “Eigenlijk hebben we er twee: een voor de elektronische apparaten en een voor de luidsprekers. In deze ruimte zitten vijf mensen die de herstellingen verzorgen van alles dat sinds 1980 aan elektronica is geproduceerd. Repareren kunnen we nagenoeg alles, op enkele dvd- en SACD-spelers na. Daar vinden we echt de lasers niet meer van. Maar al de rest lukt wel.” Bij de service-afdeling voor de luidsprekers werken momenteel twee mannen. Door de aard van het product is het er wat rommeliger. Er is ook een mysterieuze open zolderruimte die echt volgestouwd lijkt. “Ja, daar bewaren we de speakeronderdelen van onze heel oude modellen.” In de gang staan zo’n paar antieke exemplaren, ingestuurd door klanten.

Beetje geobsedeerd 

Dat de ‘T’ in de merknaam staat voor techniek hadden we al door vooraleer we T+A bezochten, maar al rondlopend door het magazijn en de productiehallen werd het écht duidelijk. Toen we binnenliepen bij de R&D-afdeling, zagen we nog meer tekenen dat hier niet zomaar lukraak apparaten worden in elkaar geflanst.

De grote ruimte oogde wat leeg omdat toevallig de meerderheid van de achttal ingenieurs toe was aan de lunch, maar één enthousiaste medewerker, Raymond, was nog bezig met het sleutelen aan een printplaatdiagram voor een toekomstig product. In z’n buurt lag nog een ontblote DAC200, wat bij Peter van Audiofrenzy een vraag ontlokte over de keuze voor een bepaalde DAC-chip en wat de visie was over ladder-DAC’s. De lange, volledig geargumenteerde uitleg die volgde was een perfecte illustratie van de gedrevenheid die ook voelbaar is op de werkvloer. Het leidt tot toestellen waar technisch dan ook heel weinig op kan worden bekritiseerd.

Het kan ook niet ontbreken bij een bedrijf dat zo gefocust is op het technische: het testen. “Hier zitten de technici die de voeding aanbrengen en de finale stappen zetten om een toestel af te werken. Dan worden de apparaten voor het eerst aangesloten en wordt een testprogramma doorlopen om te zien of alle ingangen werken, of het uitgangsvolume klopt, en meer. Daarna volgt een intensieve test van 12 uur in een kleine kamer waar de temperatuur hoog is.” Circa 32°C, lezen we van een meter af. Maar waarom het zo aanpakken? “Sommige producten bevatten 2.500 onderdelen, die kun je niet allemaal apart testen. Maar als je het apparaat hard laat werken en het warm wordt, kun je zeker zijn dat onderdelen die niet helemaal in orde zijn zullen falen.

T+A op je hoofd 

Een aantal van onze lezers zal natuurlijk niet opkijken als het woord ‘luidsprekers’ valt in de context van T+A. Het bedrijf begon zelfs in 1978 als luidsprekerbouwer, maar dat feit is een beetje naar de achtergrond verdrongen. Zelfs bij ons, terwijl we al jarenlang trouw de omvangrijke T+A-stand bezoeken op de High End-beurs in München waar die grote weergevers eigenlijk ook altijd in demo staan. “Tegenwoordig zijn speakers inderdaad een minder groot deel van onze business, vroeger was dat anders. Maar met de nieuwe Solitaire-speakers en een aankomende lijn hopen we dat weer te veranderen.”

Maar eigenlijk is het allemaal de fout van het Duitse bedrijf zelf. T+A heeft immers in zijn eigen land een enorme reputatie opgebouwd door versterkers, bronnen en andere hifi-apparatuur te bouwen die er onwaarschijnlijk verleidelijk uitzien. Gestroomlijnde aluminium behuizingen, VU-meters (met groen licht!), een genadeloze focus op techniek… Je zou voor minder enkel ogen hebben voor de apparatuur. Twee jaar geleden lanceerde T+A bovendien voor het eerst een aantal hoofdtelefoons, meteen voor het topsegment. Het ontwikkelde daarvoor een eigen planar-magnetic-driver, want naar goede gewoonte wou het Duitse bedrfijf zelf de juiste keuzes maken.

De T+A’s werden dan ook gesmaakt door de headfi-gemeenschap, want inmiddels komt 10 procent van wat het bedrijf doet uit hoofdtelefoons. Wel sterk, zomaar het overdrukke hoofdtelefoonsegment bestormen met eigen technologie. “Tja, dat heb je met een baas die fysicus is en een jonge ingenieur die vroeger voor Beyerdynamic werkte. Een eigen hoofdtelefoon uitbrengen lag al lang op tafel, maar we moesten lang nadenken hoe het verschil te maken. Iets uit China halen en onze eigen naam er op kleven zou niet onze stijl zijn. Dus besloten we een eigen driver te ontwerpen en echt een topmodel te creëren.”

Inmiddels zijn er drie planar-magnetic-modellen: twee in de high-end Solitaire P-lijn en de draadloze Solitaire T, meteen een van de duurste Bluetooth-hoofdtelefoons die er zijn. Een bijhorende DAC/hoofdtelefoonversterker, de HA 200, mocht ook niet ontbreken. “En er komt meer aan. We werken aan een dynamische hoofdtelefoon, later volgt misschien een elektrostatisch model”, verklapt John.

Techniek op de juiste manier aangewend

Maar terug naar de speakers. Want die blijven nog altijd wel belangrijk voor de Duitsers. Het is ook met veel trots dat ze op het einde van de rondleiding twee paar willen demonstreren. Zo ook de heel excentrieke Solitaire S 530 die we al eens op de beurs in München prachtig hoorden spelen. Het zijn nochtans geen eenvoudige weergevers, met de 85-cm lange magnetostatische tweeter die over de hele lengte van de speaker loopt naast zeven ellipsvormige midrange drivers.

Woofers? Die zitten aan de zijkant. Ze klonken spectaculair, maar het zijn wel echt speakers voor sweet spot-zitters. Vooral verticaal is de uitstraling heel gefocust. Rechtstaan is een stukje muziek verliezen. “Het is misschien waar dat we in de voorbije jaren iets té gefocust waren op de elektronica. Maar met de Solitaire-speakers is dat anders. We zijn echt van nul begonnen en onze eigen tweeters ontworpen. Bij speakers liggen ook echt onze wortels.”

Het zijn ook die nieuwe Solitaire S 430-luidsprekers die we beluisteren in de grote luisterruimte van T+A. Dit zijn de instappers in het high-end segment bij T+A, uitgerust met de nieuwe Mag50 magnetostatische tweeter die ook in Herford gebouwd wordt. Met de hand, wat een heel minutieus en langdurig proces is. Wel bijzonder: deze tweeter is een verdere ontwikkeling van de drivers die ontworpen werden voor de Solitaire-hoofdtelefoons. Van zo’n sprong hebben we nog nooit gehoord – maar er zijn dan ook weinig bedrijven zoals T+A die zowel hoofdtelefoons, luidsprekers en elektronica ontwerpen en bouwen. De Mag50 is geplaatst tussen twee midrange-drivers in een soort D'Appolito-opstelling, met twee woofers lager op de baffle.

Volgens T+A is de speaker zo ontworpen om interactie met de kamer te verminderen. Terwijl we ze beluisteren aangestuurd door een MP 3100 HV multisource-player (een typisch apparaat voor T+A, met cd-speler én streaming in één) die door HQ Player en Roon wordt aangestuurd. De versterkers? Een potige PA 3100 HV, goed voor 300 Watt per kanaal. Zoals je zou verwachten is het best schitterend wat er te horen is. Niet analytisch, zoals je misschien zou denken bij een bende wetenschappers, maar natuurlijk, groots en met uitstekende timing. Dat is dan een reminder dat T+A niet enkel staat voor ‘techniek’ maar ook voor ‘toepassing’.

MERK





EDITORS' CHOICE