Vanuit sociale contacten en muzikale projecten kan altijd weer wat nieuws groeien. Stuporous is zo'n gevolg, dat deze week hun debuutalbum uitbrengt. Een duistere kijk in de menselijke psyche, voorzien van een lyrische mix van rasechte doom en black metal. Niet voor tere zieltjes, dus.
Stuporous is het geesteskind van alleskunner Floris Velthuis, die samen met Devi Hisgen en Izzy Op de Beeck uiting gaf aan de wens om een meer doomgericht album uit te brengen. Hoewel nog redelijk 'underground' hebben deze heren in de wereld der zware metalen al flink wat respect weten te vergaren met releases van hun eigen bands en projecten. Zo is multi-instrumentalist Velthuis terug te vinden in bands als Meslamtaea, Schavot, The Color of Rain en Asgrauw, speelt Op de Beeck de bugel in Meslamtaea en vinden we vocalist Hisgen terug in The Colour Of Rain, Teitan en Chtulhuminati.
Dat Stuporous invloeden kent vanuit black metal lijkt dus logisch. Toch is het album eerder onder avant-gardistische blackened doom te plaatsen, voor wie niet zonder de Nederlandsche hokjesgeest kan. Zware gitaren, logge riffs en trage ritmes vormen de ruggengraat van het album, waarop naast synthesizer ook op fraaie wijze gebruik wordt gemaakt van koperblazers om de melodielijn van een even excentriek als melancholisch geluid te kunnen voorzien. Het werk van Izzy binnen diverse jazz-noir projecten werkt hier duidelijk in het voordeel van het trio.
Zoals de albumtitel al prijsgeeft, handelt het album conceptueel over mentale ziektes en depressie, gebaseerd op waargebeurde zaken in een psychische inrichting. Wanneer je weet dat zanger Devi ook binnen de psychiatrische zorg werkzaam is, is de inspiratiebron dus wel als logisch aan te merken. Indrukwekkende gebeurtenissen op muziek zetten zal ook wel therapeutisch werken, lijkt me. Verder zegt de band voor Asylum’s Lament geïnspireerd te zijn door de muziek van bands als Sear Bliss, Orphanage, My Dying Bride en meer.
Opener Parasidious Preludium zet de luisteraar initieel op een geheel verkeerd spoor, want hier lijkt de luisteraar getrakteerd te worden op instrumentale jazz. Al snel verzandt het werk in een kakofonische warboel die de mentale sneltrein dat het album je voorschotelt inleidt. Een rake combinatie van logge, typische doomelementen met loodzwaar snaarwerk en slepende ritmes wordt afgewisseld met blastbeats, screams en zelfs gothic-elementen zijn vertegenwoordigd in de tracks. Dat vocalist Devi Hisgen nogal begaafd is en zijn stem op diverse manieren weet in te zetten werd al duidelijk op het debuut van The Colour Of Rain, maar de stijl waarbinnen Stuporous kiest te opereren biedt pas echt ruimte aan zijn bijna onmenselijke vocale kunnen. Gelamenteerde screams, logge grunts, vervormde kreten, gesproken woord en diepzinnig geklaag geven een gezicht aan de uitdagende onderwerpen van het album.
Een muzikale dwangbuis, dus. Knap, want hij zit echt heel erg prettig. Stuporous speelt op onnavolgbare wijze met ritmes, zet extra ondertonen met ogenschijnlijk eenvoudige toetsen en gebruiken de begaafdheid van Hisgen op een manier die maakt dat je als luisteraar aan je luidsprekers (of hoofdtelefoon) gekluisterd blijft. De rustige stukken die het album toch ook wel rijk is, werken als tranquillizer voor de ziel, terwijl de gelaagdheid ervan je meevoert in de diepste krochten van het menselijk brein. Ervaar de diversiteit van een nummer als Never Let Me Go maar eens, bijvoorbeeld. Een fijne, maar toch ook verontrustende trip.
Stuporous neemt je mee naar een minder prettige wereld die even echt is als de zondagmorgen. Velen kampen met al dan niet zwaardere mentale uitdagingen, dus waarom zou je er niet over kunnen zingen? Of het omzetten in muziek. Het werkt therapeutisch, geloof me. En als het dan ook nog eens prettig is om te ervaren, niet in de laatste plaats dankzij de afwisselende ritmiek en vele invloeden en stijlen, dan zet je wat moois neer. Wie al bekend was met het werk van Meslamtaea, zal deze muzikale zet vanuit het ‘Zwotte Kring’-collectief (waarbinnen alle hier te horen artiesten opereren) geen vreemde zijn. Soms is het gewoon heerlijk om te zwelgen in de waan van de dag en je – zij het gedoseerd – bloot te stellen aan uitingen van wanhoop en uitzichtloosheid, droefenis en soms zelfs boosheid. Zo’n 47 minuten lang, om precies te zijn.
Al met al is Asylum’s Lament een wonderlijk en uitdagend debuut geworden dat met elke luisterbeurt groeit en beklijft. De combinatie van black metal en doom zijn hier uiterst geslaagd en dat er klaarblijkelijk magie heerst tussen de artiesten samen maakt dat dit het begin van iets langdurigs zal mogen zijn. Hoewel prima en passend, is het album geen extreem dynamisch klinkend geheel geworden. Eerder een met warmte en diepgang gevulde productie, die zorgvuldig gekozen is. Het past wel.
Extreme metal wordt gelukkig steeds meer geaccepteerd als volwaardig genre, want er is genoeg moois te ontdekken en genieten. De tijd dat de (al dan niet audiofiele) mainstreamluisteraar enkel accepteerde dat er af en toe wat muziek van Rammstein, Cradle of Dimmu Borgir de luisterruimtes insijpelde is voorbij en zelfs recensenten steken de liefde voor het genre niet onder stoelen of banken. Waarom zouden ze ook? Zelfs lo-fi opgenomen werken of gruizige gitaarklanken kunnen op een goed geluidssysteem beter worden genoten.
Muziek: 8.5
Klank: 7.8
Label: Void Wanderer Productions
Speelduur: 47:01 minuten
Bandcamp-pagina