REVIEWMerason

Review Merason Reuss DAC: Zwitserse kwaliteit tikt zonder jitter

René van Es | 18 februari 2024 | Merason

SAMENVATTING

Merason is een van die merken die verder zoekt. Proberen, luisteren, selecteren en consistente kwaliteit bieden. De losse digitaal naar analoog converter is niet dood. Hij leeft! In volle glorie zelfs, en zet muziek weer op de eerste plaats.

PLUSPUNTEN

  • Simpel en degelijk
  • Alle pijlen gericht op weergavekwaliteit
  • Doodstil op de achtergrond
  • Heel analoge weergave
  • Pittiger dan bitstream en DSD
  • Prachtige opbouw stereobeeld
  • USB-poort is een positieve uitschieter
  • Maakt luisteren niet vermoeiend
  • Prijs in overeenstemming met de weergave

MINPUNTEN

  • Net niet de pit van een R2R dac
  • Uiterlijk is sober gezien de prijsklasse
  • De rode LED is vrij fel
  • Geen afstandsbediening
  • Breedte van 45cm

Eindelijk weer eens een echte digitaal-naar-analoog converter in huis! Ze zijn nog maar dun gezaaid, de specialistische apparaten met maar Ă©Ă©n taak, het op perfecte wijze omzetten van digitaal signaal naar een analoge vorm. Hoe komt dat toch dat losse converters zo weinig aandacht genieten? Is het door het aanbod van netwerkspelers, voorzien van alle toeters en bellen, met ingebouwde dac? Waarvan geopperd wordt dat een apparaat onder de duizend euro meer dan genoeg is en alles maar moet kunnen? Of is het een trend naar steeds minder kastjes in huis en gemakzucht van de gebruiker? Ik heb geen passend antwoord.

Sinds ik in de jaren ’90 een Teac loopwerk en Teac dac kocht ben ik nooit meer gezwicht voor alles-in-één oplossingen. Ben ik gebruiker van een losse d/a converter en daarmee geniet ik elke dag van muziek op een niveau waar de waan van de dag streamer niet tegenop kan. Eens te meer weet het Zwitserse Merason te bewijzen waarom een dac een zo belangrijk onderdeel is van een muzieksysteem met digitale bronnen. Geen fratsen, geen fancy uiterlijk, puur en doelgericht. De ware schoonheid zit onder de kap.

Merason Reuss

Merason is geen fabrikant met een omvangrijk pakket. Welgeteld vier producten staan op de website. De DAC1, het oerproduct van Merason, de kleine frétot dac waarvoor Merason ook een losse pow1 voeding kan leveren, en ten slotte de Reuss converter. Beschouw de Reuss als een afgeleide van de DAC1, een eenvoudiger jasje, iets minder streng geselecteerde onderdelen, kosten besparen waar dat kan zonder in te boeten aan kwaliteit.

De Reuss is een basic converter zonder upsampling, zonder DSD, wat er in gaat als PCM 44.1/16 bit tot aan 192/24 bit wordt zonder signaalbewerking omgezet naar analoog. Er zijn daarvoor vier ingangen beschikbaar. S/PDIF via coax, AES/EBU, Toslink en USB. Aan USB is extra aandacht besteed met Amanero technologie. Twee oscillatoren voor een jittervrije overdracht en een capacitieve galvanische scheiding van ingang en dac- schakeling. Je moet wat over hebben voor het gebruik van USB. De AES/EBU en S/PDIF ingang hebben eveneens een galvanische scheiding meegekregen, in die signaalweg op basis van transformatoren.

De Reuss is van voor tot achter gebalanceerd opgebouwd. Voor een gebalanceerd signaal maakt de Reuss voor de conversie gebruik van twee Burr Brown 1794A converters. Oh jee, de kenners gaan piepen. De 1794A is een dac chip uit het jaar nul. Dat kan wel zo zijn, maar de 1794A is wel bijzonder, omdat de hoogste zes bits behandeld worden door een ladder en de resterende 18 als bitstream. Wat waarschijnlijk Ă©Ă©n van de redenen is dat de 1794A nog altijd zo hoog wordt gewaardeerd. Verder heeft de 1794A een 8x oversampling en een stroomuitgang. De resolutie is echt 24 bit, daar wordt in de chip niet mee gesjoemeld. De chip is een onderdeel, heel belangrijk is de schakeling om de chip heen. Daarvoor zet Merason in de Reuss maar liefst vier voedingstransformatoren in. Een kleintje is voor de stand-by, de ruim gedimensioneerde andere drie zijn voor de digitale delen en de twee analoge circuits, werken over in totaal 12 spanningsregelaars.

Omdat de Reuss gebalanceerd is opgebouwd, moet Merason in de analoge uitgangen symmetrische schakelingen gebruiken, waarbij ze door Merason zijn gerealiseerd met discrete componenten. Geen simpel IC dat nauwelijks stroom kan leveren zoals in goedkope streamers word toegepast. De transistoren die op dit signaalniveau volledig in klasse A zijn ingesteld, verkrijgen hun koeling doordat ze zijn vastgezet tegen de bodemplaat. Wie de foto bekijkt van de binnenkant van een Reuss kan die niet zien, ze zitten onder de printplaat.

Heel realistisch is de uitgangsspanning 1,5 Volt op RCA en 3 volt op XLR. Lager dan normaal, veel fijner voor de versterkers achter de Reuss waarbij minder kans op oversturing van de ingang bestaat. De norm 2 en 4 Volt is mijns inziens gewoon te hoog. Ik sprak al eerder over het Spartaanse uiterlijk. De Reuss inhoud zit in een strakke, platte behuizing van 45 x 5 x 29 centimeter en weegt 6 kilo. Twee toetsen op de voorzijde, aan/uit en ingangskeuze. Geen afstandsbediening. Een groen/rode LED laat zien of de Reuss aan- of stand-by staat. Groene LED’s voor lock en ingangsindicatie. De Reuss is leverbaar in zwart of aluminiumkleur. De prijs, op het moment van schrijven, is 4.990 euro.

Digitale voorkant, analoge achterkant

Als bron voor de Reuss gebruik ik een Auralic Aries G2.1 met daarin een Hörwege voeding. Zowel USB als AES/EBU sluit ik aan, USB met een AudioQuest Carbon kabeltje, AES/EBU met een AudioQuest Diamond. Muziek trekt de Aries via een Roon Nuc van een Melco opslag. Alles aangesloten met Vodka kabels op een Melco S100 ethernetswitch. Met Inakustik Helix AIR interlinks verbind ik de Reuss gebalanceerd aan een Audia Flight Strumento No.1 voorversterker en idem met Inakustik aan een Audia Flight FLS 4 eindversterker. Luidsprekers zijn van ATC, de SCM20P SL monitoren met ondersteuning van een ATC C1 Mk.2 subwoofer en Townshend supertweeters. Voor geschoonde netspanning staat er een AudioQuest Niagara 5000, alle netsnoeren zijn van Crystal Cable, net als de luidsprekerkabels.

AES/EBU of USB

Ik ben een voorstander van AES/EBU als aansluiting voor een externe dac, kan dat niet dan S/PDIF met een coax kabel. Van USB wil ik eigenlijk niet zoveel weten. In het verleden was de USB verbinding voor mij te lastig, streamer en dac zagen elkaar niet altijd, met boxjes moest je USB vaak opkrikken om jitter voor te zijn. Het voordeel van DSD overdracht en sample rates boven 192kHz, mijn eigen dac’s kunnen dat niet eens aan. Dus van start met AES/EBU terwijl de importeur van Merason USB prefereert. Lekker muziek luisteren via mijn vertrouwde, kostbare kabel. Een Auralic Aries kan ook USB aan, brengt dan zelfs een tweede clock in stelling, alles om maar jitter weg te houden. Zo ook de Merason Reuss, voor USB heeft die extra klokken. In mijn kabeltjeskast gezocht naar een USB-kabel, waar ik niet verder kwam dan een AudioQuest Carbon, eigenlijk geen vergelijk met een Diamond van dat merk. Uitgang omzetten in de app van Auralic en luisteren.

Ik kan en mag niet anders dan toegeven dat de Merason over USB beter presteert. Zonder hapering, altijd herkend, probleemloze aansluiting. Auralic liet bij USB als naam keurig zien dat de Merason actief is. Waarin resulteert dat gehoormatig, welnu over USB in een meer organisch geluid, natuurlijker, vloeiender, prettiger, groter stereobeeld, ruimte, lucht en rust. Dat zijn ruim voldoende argumenten.

Daarna nog een paar keer heen en weer gegaan om definitief te eindigen bij USB en daar alle volgende luistersessies op te baseren. AES/EBU, Toslink en S/PDIF gebruikte ik voor tv-geluid, een Raspberry Pi en incidenteel voor mijn Aries. In alle gevallen zuiver en probleemloos, met de tv als bron over een Toslink verbazingwekkend goed bij zowel de reguliere uitzendingen als met Netflix en Videoland. Dat ik nog even naar de Merason moest lopen om van ingang te wisselen was noodzakelijk, maar kostte aanzienlijk minder tijd dan het via de app intern omschakelen van AES/EBU/SPDIF/Toslink naar USB en vice versa op mijn Aries G2.1.

Lekker vet

Bij het starten van aantekeningen maken gaat een lekker vette Patricia Barber door de streamer. “This Town” van het album “Clique”. Basloopje, piano, zang en slagwerk. Wat dichterbij neergezet dan ik gewend ben, pakweg op twee meter begint het stereobeeld, om door te lopen naar achteren waar het ver achter de luidsprekers eindigt. Met de luidsprekers fysiek twee meter uiteen, creëer ik een podium van vier meter breed. Los en ruim met een juiste plaatsing. Het is een highres opname, de maximum sample rate die de Merason aankan, daarom nog een keer Barber, een geripte cd dit keer. “A taste of honey” speelt wat smaller, net zo los en vrij van de luidsprekers als daarnet. De Merason heeft een rustig karakter, ingegeven door de diepe stilte op de achtergrond.

Dat merk je ook met “Fields of Gold” gezongen door Eva Cassidy. Maar wat een prachtige weergave zonder een spoor van digitale artefacten of versmering. Hoe dicht wil je nog komen bij wat de vinylliefhebber blijft benoemen als analoog. Dit is analoger dan menige plaat waarvan de master een digitaal bestand was. Zet hiervoor in de plaats een duizend-euro streamer/dac en het stort helemaal in. Dat kan ik garanderen. Eva raakt aan de top van de dac’s die hier de luisterruimte konden sieren. Op een heel pakkende en verslavende manier, schitterend geprojecteerd met hoogte, diepte en breedte. “Songbird” heb ik van haar in 96/24 formaat en net als daarnet met Barber is de stage een stuk groter in alle richtingen. Geheimpje, ik laat de Auralic Aries alles resamplen naar 176.4 of 192 kHz. Dus de dac ziet eigenlijk steeds een hoge sample rate aan de ingang.

Klassiek om te genieten

Nicola Benedetti is de vioolsoliste in een door Korngold gecomponeerd viool concert, uitgevoerd samen met het Bornmouth Symphony Orchestra. Te vinden op “The Silver Violin”. Waar ik altijd van geniet, wat mij in dit geval door de Reuss voorgeschoteld wordt, is als de soliste los komt te staan van het orkest. Dat in een halve cirkel achter haar hoort te staan. Zonder dat de soliste zo ver naar voren komt dat alle contact met het orkest verloren gaat. De leden van het orkest kun je niet individueel aanwijzen, strijkers zijn een eenheid, bassen zijn een eenheid, het lijkt wel echt. Heel precies wijs je in het stereobeeld de verschillende secties van het orkest aan. Inderdaad in de halve cirkel waarbij diepte goed wordt benut en voorbij gaat aan het bestaan van een achterwand. Nu zijn ATC luidsprekers met hun professionele roots in studio’s best goed in het plaatsen in de ruimte, tegelijk ongenadig voor slechte opnames, maar je moet ze wel voeden met de juiste elektronica.

Dat de Merason Reuss zo organisch speelt en niet te technisch is, is daarom fijn. Als AES/EBU wordt gebruikt verschuift dat organische accent naar een wat hardere weergave, voldoende om een oudere en mogelijk rondere luidspreker tot grote daden te dwingen.

Fatma Said, sopraan, kocht ik als cd en ripte ik zelf. Haar uitvoering van “Belle nuit, ô nuit d’amour” is een streling voor het oor. De samenzang met mezzo sopraan Marianne Crebassa is van een hoogstaande kwaliteit. De twee stemmen sluiten naadloos aan, terwijl de Merason Reuss zorgt dat ze niet tot één samenvloeien maar los van elkaar hoorbaar blijven. Fatma’s interpretatie van “I Wanna Dance With Somebody” heb ik vaker gebruikt. Het is via de Reuss zo mooi los en zuiver. Haar stem staat krachtig en teder op de juiste hoogte, menselijk klein gehouden. Een vleugel, cello en viool van het Vision String Quartet vullen juist de ruimte door groot te zijn in het stereobeeld. Viool scherp op de snede, nooit over de schreef, wel uitermate spannend.

Op naar malt en guinness

Het is een beetje curieuze muziek van The Curious Bards, ze bezingen “The Tears of Scotland” op het album “Indiscretion”. Je kunt goed waarnemen dat de soliste een zelfde de scholing heeft gehad als Fatma Said, de ruigere band die met haar speelt past goed in de sfeer van de muziek. Klagend en droef is deze treurige muziek waarin ook voor een blokfluit een rol is weggelegd. Zijn de Schotten toe aan een goed glas malt, de Ierse groep The Chieftains samen met The Corrs zijn een stuk vrolijker. “I Know My Love” is een track van “Tears of Stone” en speelt met overgave de kamer vol. Veel instrumenten die een beurt krijgen, viool, harp, gitaar en echt Iers een bodhran en tin whistle. Voor je het weet sta je een Guinness uit de koelkast te halen om nog meer de Ierse sfeer van de kroeg te benadrukken. Ook erg mooi is “The Magdalene Laundries” bezongen door Joni Mitchell. Het verhaal achter de tekst is in en in triest, de muziek en de uitvoering bijzonder van kwaliteit.

Een laag van lage tonen is de drager van de uitermate goed verstaanbare stem. Meerstemmige zang vult de achtergrond, instrumenten staan om Joni heen. Waar de Merason Reuss sterk in is, is het op een gemakkelijke en vloeiende wijze presenteren van muziek. Begrijp mij niet verkeerd, het is totaal niet saai of futloos, het is het ontbreken van ruis of vervorming dat maakt dat de Reuss zo prettig speelt.

Clannad komt ook uit de Ierse erfenis en zingt “A mhuirnín ó” dat de wilde haren van de Reuss terug naar voren haalt. Wat nou saai, dit spat uit de weergevers, hier kun je onmogelijk bij stil blijven zitten. Je moet bewegen op de maat. Een blok van geluid, stemmen en instrumenten naast elkaar in de breedte. Pakweg vijf meter stage in de huiskamer is best veel op een luisterafstand van drie meter. Het is daarbij de power die het hem doet. Net zo mooi, rustiger en met een diepe bas is de openingstrack van “Landmarks” met de titel “An gleann”.

De ATC subwoofer heeft het er druk mee en ademt door de ruimte. Legt het fundament waarop stemmen bouwen. Zanger en zangeres dicht naast elkaar, de band in de diepte daarachter, een extra stem zweeft door de ruimte, ver weg in het stereobeeld. Dit is genieten en het blijft genieten met de Reuss. Een beheerste tsunami van geluid rolt de luisterruimte in.

Slotakkoord

Onder het zoete gitaarspel van Plinio Fernandes probeer ik de gedachten over de Merason Reuss te ordenen. Sterke punten zijn de rust in het spelen van muziek, de ongenaakbaar stille achtergrond waartegen de noten worden afgebeeld, het stereobeeld dat niet alleen los weet te komen, maar in alle dimensies zich uitbreidt als de opname daartoe leent. Deels herken ik in het geluid een ladderdac met zijn weerstanden, deels het glijdende karakter van bitstream. Dan kun je twee kanten uit, of drie eigenlijk. Je mist het kenmerkende en snelle van de beste R2R dac, je mist het soepele, soms een beetje saaie karakter van bitstream, of… je omarmt het beste van twee werelden zoals de Reuss biedt. Wat Merason laat zien is dat een chip als de Burr Brown 1974A nog lang niet uit de tijd is. Gelukkig is er ook nog eens ruim voldoende voorraad bij Merason om door te kunnen gaan met de DAC1, de frétot en de Reuss tot in lengte der jaren.

In het gevecht tussen de chipfabrikanten als AKM, Texas Instruments en ESS Technology is er geen winnaar. Ze kunnen naast elkaar bestaan en realiseer u, de chip is waarschijnlijk de ondergeschikte factor. Wat fabrikanten om de chip heen bouwen aan schakelingen is nog vele malen belangrijker. Daar zit hem de kneep met goedkope dac’s en goedkope streamers, die volgen slaafs wat de chipfabrikant aangeeft als basisschakeling. Merason en nog wat anderen zoeken verder. Proberen, luisteren, selecteren en consistente kwaliteit bieden. De losse digitaal naar analoog converter is niet dood. Hij leeft! In volle glorie zelfs, en zet muziek weer op de eerste plaats.

Merason Reuss DAC
4.990 euro | in zwart of aluminium | cityaudiotrade.com
Beoordeling 4.5 / 5

MERK

EDITORS' CHOICE