ARTIKEL

25 jaar vinyl: here to stay

Max Delissen | 29 december 2024

Wie mijn artikelen volgt weet het al, maar voor hen die mij nog niet kennen begin ik met een bekentenis: ik hou van plaatjes draaien. En dus ook van platenspelers, elementen en phono-trappen. En van de wat omslachtige, maar bevredigende rituelen rond het afspelen van 'vinyl', zoals het medium vandaag de dag heet.

Dit artikel verscheen eerder
in het HIFI.NL jubileumboek

Als ik de digitale arbeidsvitamientjes die ik tot me neem wanneer ik achter mijn schrijfgetouw zit even niet meetel, dan schat ik dat ongeveer een derde van mijn muziekconsumptie bestaat uit vinyl. Singles heb ik nooit veel gehad, het ontbrak me aan het geduld dat je daarvoor moet hebben, maar mijn collectie langspeelplaten is ongeveer 2500 stuks groot en breidt zich nog maandelijks uit. Vanwege mijn wat uitgebreidere kennis over deze liefhebberij heeft het de uitgever behaagd om mij te vragen dit historische overzicht te schrijven.

Een eervolle opdracht, waarvan ik me terdege realiseer dat het resulterende verhaal per definitie niet compleet zal zijn. Waarvoor ik nu dan maar vast vergiffenis vraag. Daar gaan we...

Waarom de platenspeler terugkeerde op het hifi-meubel

Toen ik in november 2007 officieel toetrad tot de redactie van HIFI.NL was er nog niet zo heel veel van te merken, maar de wereldwijde verkoopcijfers lieten zien dat de vinyl-revival waar we tegenwoordig nog steeds over spreken (en waar we wat mij betreft mee mogen ophouden) in 2006 was begonnen met een voorzichtige toename in verkochte aantallen en een wat grotere toename van de totale omzet. Waar die revival door in gang is gezet was een tijdlang het onderwerp van veel gefilosofeer, maar ‘de geleerden’ zijn het er inmiddels over eens dat we de terugkeer van de plaat als geluidsdrager te danken hebben aan een groeiende behoefte onder consumenten om op een tastbaardere en bewustere manier met hun muziekbeleving bezig te zijn.

Die behoefte ontstond als gevolg van een steeds verder doorgevoerde digitalisering, die muziekliefhebbers ontegenzeggelijk ook veel goeds heeft gebracht, maar die de emotionele afstand tot muziek groter en groter maakte. Tot het punt dat het voor velen blijkbaar te vluchtig werd, en muziek niet méér dan een soort behang van het dagelijks bestaan was geworden.

Echte muziekliefhebbers die hun platencollectie op zolder hadden geparkeerd herinnerden zich, in een nostalgische bui, opeens het plezier dat ze vroeger hadden wanneer ze die platen draaiden. Ze haalden hun platenspelers uit de mottenballen of kochten een nieuwe, en begonnen weer naar hun oude muziek te luisteren. Het is een beetje een kip-en-ei verhaal of de vraag naar vinyl steeg omdat er meer platenspelers werden verkocht of dat er meer spelers werden verkocht omdat er meer vinyl beschikbaar kwam, maar ik neig naar het eerste.

De platenspeler in 1999

Hoewel de oerversie van de platenspeler (de Phonograph van Edison, die met wasrollen werkte) al in 1888 werd uitgevonden, begin ik dit verhaal in 1999, bij het begin van HIFI.NL. De markt voor nieuwe platenspelers was op dat moment behoorlijk klein. De compact disc heerste nog vrij soeverein en de steeds verder oprukkende digitalisering van onze muziek was een voorbode van de opkomst en de explosieve groei van online streamingdiensten als Spotify, al had nog niemand dat toen al in de gaten. Slechts een enkele muziekliefhebber kocht nog platen, en draaide die meestal op een platenspeler die jaren geleden was gekocht. Het waren vooral DJ’s die in 1999 nog vinyl gebruikten. Hun werkpaard was de in 1979 door Technics ontwikkelde SL-1200mk2 platenspeler, die tot 2010 praktisch onveranderd in productie bleef. De SL-1200mk2 was vanwege zijn hoge gebruiksgemak en zijn onverwoestbare mechanica ook populair onder particuliere muziekliefhebbers - hoewel niet per se onder audiofielen - en het is dus veilig om aan te nemen dat de SL-1200mk2 in 1999 de bestverkochte platenspeler was.

Er waren in de consumentenmarkt echter – vergeef me de woordgrap – méér spelers op de markt. Groot-Brittannië, Oostenrijk en Duitsland domineerden de relatief kleine Europese consumentenmarkt in 1999, en dat is eigenlijk nog steeds zo. Het Engelse merk Rega was in 1999 succesvol met hun Planar 3 platenspeler (die in 2000 zou worden opgevolgd door de P3, dus die tellen we een beetje mee), en het Schotse Linn is in 1999 al 26 jaar bezig om hun iconische Sondek LP12 platenspeler steeds verder te verfijnen. Het in 1991 door Heinz Lichtenegger in Oostenrijk opgerichte Pro-Ject Audio Systems brak in 1999 wereldwijd door met hun laagdrempelige maar uitstekende Debut platenspeler, die nota bene op verzoek van de Britse importeur werd ontwikkeld om een betaalbaar alternatief te bieden voor de spelers van Rega.

Een ander merk dat in die jaren enige furore maakte was Clearaudio uit Duitsland. Hun Champion Basic was – afgaande op de informatie in de database – in mei 2001 het onderwerp van één van de eerste platenspeler-reviews bij HIFI.NL. Duitsland is sowieso een land met een enórme traditie op het gebied van platenspelers, die zich vooral concentreert rond het Schwarzwald, maar die ook op andere plekken tot wasdom is gekomen. Beroemde oude merken als Dual en Perpetuum Ebner kwamen er vandaan, en zijn na een periode van afwezigheid ook weer terug op de markt.

Wie bij Duitse platenspelers aan Thorens denkt zit op dit moment weliswaar goed, maar het was van oorsprong een Zwitsers merk. Begin jaren 70 werden er echter ook al Thorens platenspelers in Duitsland gebouwd, namelijk bij EMT in Lahr (de beroemde TD 125 is daarvan het beste voorbeeld). Maar ook Thorens heeft het in de ‘digitale jaren’ moeilijk gehad. In 2000 valt na jaren van dalende verkopen het doek. De naam wordt echter gekocht door een voormalige Thorens vertegenwoordiger, die in de vroege jaren ’00 nieuwe modellen laat ontwerpen.

De Acryl Line wist redelijk te scoren met zijn weinig Thorens-achtige uiterlijk, en de pijlvormige TD 309 is zelfs een bescheiden hit, maar de erg kostbare en mede daardoor weinig succesvolle 900 serie doet het merk opnieuw wankelen en in 2018 wordt het verkocht aan de voormalige ELAC-eigenaar Gunter Kürten, die serieus werk maakt van het herstel van de goede naam die het merk had, en inmiddels ook weer verdient.

Er zijn vandaag de dag aanzienlijk meer fantastische Duitse platenspelers op de markt – denk bijvoorbeeld aan namen als AMG en Acoustic Solid – maar het laatste merk dat genoemd moet worden is Transrotor, de oudste Duitse platenspelerfabrikant die, sinds de oprichting door Jochen Räke in 1976, continue in bedrijf is geweest.

De schaduwkant van de vinyl-revival

De media-aandacht voor de vinyl-revival bracht een aantal dingen zonder twijfel in een stroomversnelling. In positieve zin – steeds meer hedendaagse albums worden ook op vinyl uitgebracht en het aanbod aan goede betaalbare platenspelers is in decennia niet zo groot geweest –, maar helaas ook in negatieve zin. Daarbij gaat het overigens niet over de merkwaardige uitkomst van een onlangs gepubliceerd Amerikaans marktonderzoek, waaruit naar voren kwam dat ruim 30% van de mensen die in 2023 één of meerdere langspeelplaten had gekocht géén platenspeler heeft om ze mee te beluisteren.

Het gaat óók niet over de sterk stijgende prijzen van langspeelplaten, door duurdere grondstoffen en gestegen transportkosten, of door puur winstbejag van de platenmaatschappijen. En het gaat zèlfs niet over het nog steeds niet weggewerkte gebrek aan perscapaciteit, waardoor de kwaliteit van de persingen in het geding is. Nee, we hebben het over een verschijnsel van tastbare aard: de goedkope, Chinese koffergrammofoon.

Let wel, dit wordt geen potje ongelimiteerd China bashen. In tegendeel zelfs. Veel, héél veel hifi-apparatuur wordt tegenwoordig in China geassembleerd, en niet voor en door de minste merken. De kwaliteit daarvan is overwegend zeer hoog. Maar omdat de vinyl-revival in zekere mate gehypet werd door de media ontstond bij veel FOMO-gevoelige consumenten een soort me-too effect (niet te verwarren met het #MeToo effect). Mensen die nog een klein stapeltje vinyl op zolder hadden staan, maar ook uit nieuwsgierigheid aangehaakte jongeren die pas net waren begonnen met het opbouwen van een collectie, vonden de prijzen van fatsoenlijke platenspelers
te hoog. Zelfs de instapmodellen van bekende merken als Rega en Pro-Ject en een paar nieuwe merken als U-Turn en House Of Marley, kosten méér dan 250 euro. De reden daarvoor is simpel: het bouwen van een goed werkende en klinkende platenspeler die op z’n minst nog enigszins voor hifi kan doorgaan is gewoon relatief duur. De ‘oplossing’ daarvoor werd gevonden in een spotgoedkoop Chinees OEM platenspeler- loopwerkje me?t arm en naald van een anonieme fabrikant in Shenzhen. Voor de gewone consument is het tegen een stuksprijs van tien euro bij Aliexpress te vinden, maar bij inkoop van duizenden stuks wordt het nog véél goedkoper.

De bekendste (en waarschijnlijk grootste) afnemer van dit loopwerkje is Crosley. Zij maken er kekke retro- koffergrammofoontjes in vrolijke kleuren mee, die verkocht worden bij platenzaken. De verleiding om voor een tientje of negen zo’n apparaatje te kopen is begrijpelijk, en er komt ook heus muziek uit, maar met hifi heeft het niks te maken. Claims dat ze je platen onherstelbare schade toebrengen door de hoge, niet instelbare naalddruk zijn talrijk maar echt bewijs daarvoor ontbreekt. Oude platen die vroeger met een nog veel zwaarder trackend keramisch element zijn afgespeeld maar op een moderne speler nog steeds prima klinken maken die claims zelfs dubieus. Dus op die kar springen we hier niet. We gunnen onze lezers echter gewoon de best mogelijke muzikale ervaring. En als dat met een platenspeler moet, dan vereist dat gewoon een minimale (en dus hogere) investering, zo simpel is het.

Vintage Versus Nieuw

Als ik in mijn eigen hifi-historie duik spelen vintage platenspelers daar een vrij prominente rol in. Tweedehands platenspelers die stammen uit de hoogtijdagen van het medium (pakweg van begin jaren 70 tot midden jaren 80) hebben ook nog niets van hun populariteit verloren. Sterker nog: de tweedehands- prijzen voor bepaalde ‘vintage’ modellen zijn sinds 1999 alleen maar hoger geworden. In de zomer van 2004 kocht ik van mijn verjaardagsgeld een in uitstekende originele staat verkerende Thorens TD 160. Tweehonderd euro moest ik ervoor betalen, maar daar vind je ze vandaag de dag niet meer voor.

De populariteit van tweedehands platenspelers laat zich op verschillende manieren verklaren. Nostalgie is een belangrijke reden. Platenspelers zagen er vroeger gewoon mooier uit, vinden veel mensen. Een andere reden is dat vintage platenspelers, ervan uitgaande dat ze in goede staat van onderhoud verkeren, op een aantal vlakken ook net zo goed zijn en misschien zelfs wel beter dan sommige hedendaagse platenspelers.

Althans, wanneer je ze voor een interessante prijs op de kop kunt tikken. Hun relatief eenvoudige maar vaak
erg robuust uitgevoerde mechanische ontwerp zou vandaag de dag een veelvoud kosten, dus je koopt je er voor minder een even goede speler mee. Als je mazzel hebt dus. Ik heb inmiddels genoeg van die ‘voor de eeuwigheid gebouwde’ spelers onderhanden genomen om te weten dat er, in de soms tientallen jaren dat ze gebruikt zijn, veel onzichtbare slijtage kan zijn zijn opgetreden. Hoe liefdevol ze door hun vorige eigenaren ook werden bediend. Als je zo’n vintage speler echt ‘up to snuff’ wil brengen vergt dat vaak een onverwacht grote investering, omdat originele onderdelen inmiddels nét zo oud zijn en daarom zeer zeldzaam en duur.

Voor een aantal populaire merken zijn wel aftermarket onderdelen te koop, maar ook die zijn niet goedkoop. En zo ben je, vóór je het weet, misschien wel het driedubbele kwijt aan je ‘nieuwe oude’ platenspeler. Dan mag je je afvagen of je dat geld niet beter in een hedendaagse platenspeler had kunnen investeren, die dan weliswaar dat ‘vintage chique’ uiterlijk mist, maar luisteren doe je niet met je ogen, toch? Dus ondanks dat er niet meer in elke stad een hifi-dealer zit die verstand heeft van platenspelers, kan het absoluut de moeite waard zijn om er een dagje uit van te maken en de reis naar een wèl ter zake kundige dealer te ondernemen. Er zijn genoeg uitstekende nieuwe platenspelers in alle prijsklassen te koop.

Ontwikkelingen en toekomst

Wanneer je in de online database van HIFI.NL alleen recensies van platenspelers selecteert, kun je per jaar zien welke reviews erover gepubliceerd zijn. Dat geeft een interessant inzicht in hoe de markt de afgelopen 25 jaar is veranderd, maar daarbij valt eigenlijk één ding op: de platenspeler is eigenlijk al decennialang uitontwikkeld. Wat je vooral ziet zijn verfijningen. De grootste ontwikkeling heeft waarschijnlijk gezeten in de betere meetmethodes waar de ontwerpers over konden beschikken. Wat je daardoor ziet is dat ze meer grip hebben gekregen op ongewenste resonanties, op een betere kwaliteit van de lagers, op stabielere voedingen en op een betere snelheidsregulering.

Allemaal zaken die bijdragen aan een betere weergave (en waarom het dus wel degelijk interessant is om een moderne speler te kopen), maar hoe traditioneel of juist hoe futuristisch het uiterlijk van nieuwe spelers ook kan zijn, het blijft een apparaat dat aan een aantal basisregels moet voldoen: het plateau moet zo exact mogelijk op 33,33 of 45 toeren draaien, de arm moet op de correcte afstand van het middelpunt van het plateau gemonteerd zijn, om aftastfouten zo klein mogelijk te maken, en er moet iets gedaan zijn aan het afvoeren of het tegengaan van ongewenste resonanties. Daarom zal een platenspeler, als je door je oogharen kijkt, er toch altijd als een platenspeler uitzien.

Zal die verfijning dóórgaan? Dat weet ik wel zeker. Zo lang de muziekminnende consument langspeelplaten blijft kopen – en af en toe een nieuwe platenspeler – zal er behoefte zijn aan progressie. Maar of er echte innovaties zullen komen op het gebied van mechanica betwijfel ik. Wat we de afgelopen jaren óók zagen is dat een aantal ‘klassieke’ Japanse merken met flagship modellen op de markt zijn gekomen die teruggrijpen op modellen uit de hoogtijdagen.

Technics loopt daarin voorop met maar liefst vijf modellen, waarbij de SL-1200mk7 en de ‘huiskamervriendelijke’ SL-1500C de betaalbare instap vormen, terwijl je van daaruit met respectievelijk de SL- 1200GR2, de SL-1200G en de SP-10R steeds een forse stap in kwaliteit – en prijs – kunt doorgroeien. En bij Yamaha en Denon zagen we de GT-5000 (foto rechtsboven) en de DP-3000NE verschijnen, eveneens twee ‘flagship’ platenspelers die herinneringen aan lang vervlogen tijden oproepen.

Novelty

Als niche binnen de niche zijn er tenslotte nog een aantal ‘novelty’ platenspelers die meer nadruk op lifestyle leggen dan puur op geluidskwaliteit. Het Nederlandse bedrijf Miniot maakt de rechtopstaande Wheel platenspeler, waarbij de plaat vanaf de achterkant wordt afgetast waardoor het plateau tegen de klok in moet draaien. Een ander opvallend ontwerp is de in Engeland gemaakte Mag-Lev platenspeler, waarbij het plateau wrijvingsloos zweeft op een magneetveld. We zagen verder de terugkeer van de draagbare Sound Burger van Audio Technica, en laatst vonden we een concept-presentatie van de ruimtebesparende Disco Volante (wat in dit geval niet ‘vliegwiel’ of ‘vliegende schotel’ betekent, maar ‘vliegende schijf’) van de Deense ontwerper Oscar Olsson, die je verticaal hangend aan de muur monteert en horizontaal klapt wanneer je platen wil draaien. Het zijn, op de Sound Burger na, toch allemaal spelers die appelleren aan de modern-menselijke behoefte om iets ‘anders dan anderen’ in huis te hebben.

Een tikje snobistisch misschien, maar technisch zijn het wel behoorlijk geavanceerde apparaten. Dus ondanks dat je er waarschijnlijk te veel voor betaalt in verhouding tot de geluidskwaliteit zijn ze op hun manier wèl gaaf. Maar ook daar zit volgens mij weinig rek meer in.

Het enige dat nog aan wilde varianten ontbreekt (maar waaraan als ik de geruchten mag geloven al jaren gewerkt wordt) is een ‘platenspeler’ die de groef met een zeer hoge optisch resolutie scant en de geregistreerde vormen vervolgens op digitale wijze omzet naar muziek, waarbij eventuele vervuiling of beschadigingen er uit kunnen worden gerekend. Als zo’n ding er ooit komt zou dat een échte revolutie zijn, maar ik betwijfel of het zou aanslaan. Misschien bij archivarissen die zich bezighouden met het borgen van zeldzaam cultureel erfgoed. Maar audiofielen zijn door de bank genomen redelijk conservatief, en binnen die gemeenschap vormen de plaatjesdraaiers toch wel de zelfbenoemde elite. Daar is overigens niks mis mee, maar aan hen raak je zo’n platenscanner waarschijnlijk nog niet kwijt (want ieuw...digitaal!) al gaf je er een hoop geld bij. Maar ook dáár is niks mis mee. Ieder zijn meug...

Afsluitend

De platenspeler is van een bijna vergeten anachronisme teruggeveerd tot een serieuze mediaspeler. In het huidige tijdsgewricht, waarin alles haastig en oppervlakkig lijkt te moeten, speelt de platenspeler misschien wel een belangrijkere rol voor de toekomst van onze muziekbeleving dan menigeen denkt. Daarom stel ik nogmaals voor om inderdaad gewoon te stoppen met het over de vinyl-revival te hebben. Vinyl is ‘here to stay’. En als we heel eerlijk zijn hadden we dat in de beginjaren van HIFI.NL – ondanks dat de redactie bevolkt werd door echte vinylliefhebbers – niet verwacht. Maar het is prima zo. Heel erg prima zelfs.


EDITORS' CHOICE