Het vierde deel van deze serie start aan het einde van de tachtiger jaren. Deze serie gaat over de high-end in Nederland, is geen wetenschappelijke studie maar belicht deze ontwikkeling vanuit het perspectief en de beleving van Harry van Dalen. Harry speelde een belangrijke rol in het ontstaan van de high-end in ons land, samen met een aantal tijdgenoten.
Deel 4 begint aan het einde van de tachtiger jaren. Harry begon voor zichzelf en richtte Rhapsody op. Het organiseren van shows, het importeren van baanbrekende producten en het gaan maken van opnames vormden een essentieel onderdeel van de Rhapsody-formule. Later volgde ook een importeurschap, samen met Martin Odijk. Het concept van driedimensionale weergave was nieuw in die tijd. Rhapsody verkocht in die begintijd wel cd-spelers, maar het duurde nog even voordat er spelers in de winkel kwamen met een voor die tijd herkenbare high-end weergave. De business verliep ook niet altijd soepel. De Golfoorlog in 1992 betekende een klap voor de hele hifi-business en Rhapsody ondervond daarvan ook de weerslag. Er werden ook wel eens risicovolle activiteiten opgezet, maar dat hoort ook bij het ondernemen.
De vijftiger en zestiger jaren waren van de buizen-versterkers. Die zijn altijd wel gebleven, maar de transistor-apparatuur was vanaf de zeventiger jaren heel dominant geworden. In de negentiger jaren is er een sterke revival van de buizenapparatuur. Ook de gekte om NOS-buizen te verzamelen nam een grote vlucht. Ook de exotische single-end triode versterkers vonden populariteit en Audio Note (Kondo) kwam met de legendarische 211 Ongaku. Hoewel Jadis al in de tachtiger jaren werd opgericht kwamen zij rond 1995 met digitale technieken. De JS1 converter was toch nog tube-based en geldt, samen met het JD1 cd-transport, als een van de beste digitale oplossingen ooit.
De negentiger jaren markeren ook de uitbreiding van digitale technieken, gekoppeld aan ontwikkelingen in de computertechniek. Media die beschikbaar kwamen waren de CD-ROM, de CD-R, de DVD, de Minidisc en DAT. Een dieptepunt was de komst van MP3 aan het einde van de nineties, maar wel begrijpelijk vanwege de nog geringe mogelijkheden om grote hoeveelheden data (lees: muziek) op te slaan. Op digitaal gebied kwamen er ook betere converters, onder andere van Wadia en Spectral. Hometheater en multichannel geluid kwamen en daarmee werd ook de subwoofer populair, vergezeld door de zogenaamde satelliet-luidsprekers, want er moest iets compacts komen voor systemen in de leefomgeving. Anderzijds zie je belangstelling voor oudere en grotere luidsprekersystemen zoals hoorns. Avantgarde kwam hier dan ook mee. In die jaren kwam er ook een besef dat apparatuur mooi zou moeten zijn, gepersonaliseerd en een esthetische waarde zou moeten hebben. Laten we wederom luisteren naar wat Harry te vertellen heeft en hoe Rhapsody door de negentiger jaren heen zeilde.
Je had natuurlijk voor zo'n eigen winkel wel enig startkapitaal nodig?
“Om een eigen zaak te beginnen moet je een beetje onbezonnen zijn en niet teveel denken. Het zou nu niet meer kunnen. Toen ik wegging bij Pruijs en met Rhapsody begon moest ik alles vanaf scratch gaan doen. Ik kreeg een staatsgarantie voor een lening, die ik met mijn grote mond heb gehaald. Ik zat voor een commissie met vier mensen en ik gaf aan dat ik een pand had gevonden en dat ik graag zou willen dat jullie ja zeggen. Dat duurt dan drie maanden was de reactie. Ik gaf aan dat dat niet zou kunnen, want ik heb nu mijn klanten.
Na twee dagen hebben ze ja gezegd en het was komisch dat ik in die tijd een staatsgarantie kreeg, daardoor van de bank een geldlening kreeg en met hulp van indertijd mijn schoonvader een pand kon huren. In het Hilversumse pand zat de IKON en het was te huur. Het was natuurlijk ook uniek om feitelijk in een gewoon huis een hifi-zaak te beginnen. Sommige winkels hadden dat wel, maar niet op deze exotische manier. We huurden dus dat pand, van een mevrouw ergens uit het Oosten des lands.”
Je trok meteen alles uit de kast?
“Theo vond het natuurlijk niet leuk dat ik wegging. Ik wist op het moment van die beslissing nog niet helemaal wat ik zou gaan doen. Mijn schoonvader suggereerde toen om voor mezelf te gaan beginnen. Rhapsody startte dus en een van de eerste producten was Duntech. Hele grote luidsprekers en ik begon daar heel veel shows te geven, wat niet elke winkel deed. Het was ook wel naïef. Het zijn ook zeker 22 jaar lang tropenjaren geweest. Als je miljonair wilt worden met een high-end zaak moet je er twee meenemen. Ik was enorm fanatiek over muziekweergave en het zoeken naar dingen. Ik was onbezonnen en ik kocht ook onbezonnen producten. De eerste Apogee Diva shows. We deden aan de lopende band shows. Dan stuurde ik uitnodigingen. Dat ging allemaal per post, want er waren geen mobiles. Soms was er een hifi-blaadje dat een interview met je deed.”
“Ik was ook eigenwijs en dacht dat ik het beter deed dan de rest. Hoort erbij, je bent jong, vindt jezelf super en gaat dan vervolgens goed op je bek. Een van de eerste shows was rond de Martin Logan Statement. Die enorme towers hebben we naar Nederland gevlogen en ze kwamen in 1989 binnen. We hebben ze neergezet met versterking van Swiss Physics en dat ging ook allemaal kapot. Gayle Sanders was er en ook de mensen van Swiss Physics. We verkochten toen immens veel Martin Logan, zoals de Sequel, een luidspreker van tienduizend gulden. Er was ook weinig dat echt goed was. Die Sequel had alles. Het laag, het elektrostatische paneel, je kon er ook gewoon de Stones en Mahler op draaien en het ging met een eenvoudige versterker gewoon goed. De klanten wilden nooit de dozen van de apparatuur hebben. We hebben een halfjaar lang al die dozen gespaard. Toen Gayle Sanders kwam hadden we ze in de tuin allemaal opgestapeld.”
“Gayle kwam met de taxi naar achteren gereden en bij die dozen stond SALE, we stoppen ermee en nu voor de helft van de prijs. Gayle zag dat en het was natuurlijk een groot feest. We gingen de Martin Logan Statement doen en je leert steeds meer te incasseren. Als je shows gaat doen, dan komen er veel mensen tegen je zeiken en kritiek leveren, maar je staat wel met je uiterste best dingen te doen waar men nooit toegang tot had. Daar heb ik veel van geleerd en ook om mijn ego daarin te temperen. Dat is niet altijd gelukt omdat ik denk je komt in mijn pand, je krijgt koffie en jullie kunnen niet eens genieten van wat ik doe. Dat was voor mij wel eens lastig, maar er kwamen ook weer klanten uit voort. De mensen kwamen toch binnen. Door dat pand lag er wel een beetje een slotgracht omheen. Ze kwamen niet zo snel naar mij toe. Boven hadden we ook luisterruimtes, maar daar zijn we mee gestopt omdat ze niet goed klonken en ik merkte dat twee ruimtes meer dan voldoende was. We deden ook veel thema-shows. Dan draaiden we bijvoorbeeld alleen Stravinsky, of een heel album. Velen hebben mij daarin op een leuke manier gekopieerd. Ik was in alles de eerste. In 1992, toen 'Amused to Death' uitkwam, heb ik de Avalon Ascents neergezet met Jeff Roland versterkers, overal kussens en monitors en een week lang dat album aaneengesloten gedraaid. Ik huurde van alles om die sfeer te creëren en wij waren daar de eerste in. Het was meer artistiek dan dat het iets opleverde.”
Toen kwamen er toch kleinere luidsprekers?
“We gingen Apogee doen en ik ontdekte in Amerika, samen met René Degens, de Avalon luidsprekers. In die tijd waren er alleen maar grote elektrostaten en magnetostaten. Dynamische luidsprekers waren toen nauwelijks interessant. Ik ging luisteren en toen was Neil Patel nog niet betrokken. Avalon werd ontworpen door Charles Hansen van Ayre Acoustics. René Degens ging het importeren en ik heb toen een show gedaan met Avalon. Dat was ergens rond 1992. Niemand begreep wat ik ging doen, maar ik hoorde 3D en dat dingen geplaatst werden. Maar twee mensen tijdens die demo's begrepen dat ook en ik heb veel moeten incasseren tijdens die demo's. Een jaar later was dat tegenovergesteld. Ik ging een Spectral versterker aansluiten met drie MIT-kabels, zijnde tri-wiring, op die set. Ook met MIT-interlinks. Het is het enige merk dat echt timing kent. Ik ben een avond bezig geweest met schuiven en tunen totdat ik een echt 3D-beeld had. Niet alleen een beetje ruimtelijk, maar zodanig dat je het echt kan plaatsen. Neil Patel en Rick Fryer kwamen vervolgens bij mij en vonden dat geweldig, ondanks dat ze problemen hadden met die kabels op een breedbandige versterker. Bruce Brisson heeft toen kabels ontworpen voor de Avalon en Spectral. In Amerika is toen dat 2C3D-concept ontwikkeld. Dat heb ik door mijn experimenten ontdekt.”
2C3D was toen best revolutionair
“Je kon echt fysieke 3D krijgen. Momenteel gaan we daarin nog veel verder. Wilson, met de Puppy, creëerde dat uiteindelijk ook. Het was een beetje over-transparant en het laag was slordig en dat had Avalon niet. Niet het laagste laag, maar het klopte wel. Sinds die tijd is er een verandering geweest in beleving. Het was een glorietijd. Niet alleen tonale balans en impact, maar ook 3D. Ruimtelijkheid hadden we al. Het is iets anders dan 3D. Met moderne systemen, zoals de Estelon hier, worden ook de instrumenten 3D. Dat is een volgende fase. Instrumenten lijken holografisch.”
“We verkochten uiteindelijk geen grotere systemen meer. Naast Avalon kwamen er meerdere kleinere luidsprekers met zulke kwaliteiten. Van onder andere ProAc en Wilson. Bij de luidsprekers die grensverleggend waren was de Avalon Eidelon. Die is mede ontwikkeld door Keith Johnson. Die Eidelon was voor mij een quantum leap. Een levensecht geluidsbeeld. Je moet dat in de tijd zien. Er was geen andere luidspreker die dat deed. Er waren luidsprekers met dieper laag, maar niet eentje waar je een compleet doorzicht had in een orkest. Spectral was toen de meest vooruitstrevende versterker. Je had ook Roland en Jadis. Ik ben ook een tube-man. Bill Johnson kwam in die tijd steeds met iets, zoals de SP-11, de SP-10 en de 600 monoblokken. Dat waren quantum leaps. Audio Research was toen bij de top. Iedereen kwam toen vervolgens met buizenversterkers. Daar hoor je niets meer van, maar Audio Research is gebleven. Bill Johnson kwam ooit met zijn eigen vliegtuigje naar Nederland om Rhapsody te bezoeken.”
Opnames werden een key-activiteit bij Rhapsody?
“Een van de hoogtepunten was het bezoek van Mark Levinson. Hij zou Gary Peacock meenemen. Hij heeft toen een soloconcert gegeven in Rhapsody. Daar is nog een opname van die ik heb gevonden. Mark nam dat op met de Cello Suite, voorzien van een microfoon-input. We hadden ook Tony Overwater en waren samen met Bert van der Wolf bezig met Turtle Records. We maakten opnames die uniek waren voor die tijd. We maakten ook high resolution opnames met Dean Pear, Tony Overwater en Yuri Honing. Later kwam Michael erbij en hij is van huis uit een engineer. We kregen toen veel meer inkijk in dat proces. Die kennis vertaalden we terug naar de tuning bij Rhapsody.”
Al die activiteiten hebben hun tol geëist en soms geresulteerd in narrow escapes?
“Aan al die soms freaky dingen ging Rhapsody haast failliet. We hebben enorm veel shows gedaan, maar soms was dat nauwelijks meer haalbaar. Er zijn momenten geweest in onze geschiedenis dat we dachten de deur te moeten sluiten. Speciaal in 1992. De golfoorlog begon en de omzet voor iedereen werd gehalveerd.”
Juist op dat moment opende er een ambitieuze winkel op het Museumplein. Ben daar geweest en het vormde een hoge drempel. Bij binnenkomst moest je eerst langs een rij met drie lakeien, voor een lange tafel aan de linkerkant, alvorens je je kon laven aan de Apogees met subwoofers en de Goldmund Reference.
“Theo Pruijs, samen met Amnon Rafalowicz kwamen met een duur pand op het Museumplein. Als Rhapsody schrok ik daarvan, zeker op het moment dat de omzet slecht was. Ze openden met groot grandeur. De allerduurste systemen van Cello, Goldmund en Apogee stonden daar. Ik dacht toen dat als het hun lukt ik het altijd fout heb gedaan. Dan heb ik de klanten die dat zomaar kopen gemist. Die uitspraak maakte dat Amnon Rafalowicz langskwam en vroeg of ik Rhapsody wilde stoppen en bij hun in wilde trekken. Ik heb overwogen om daar in te stappen. Ik had het moeilijk en dacht dat het misschien een slimme zet zou zijn. Mijn schoonvader is meegegaan om daar te kijken. Hij was een zakenman en zag dat toch niet helemaal zitten.”
Het gaf je wel een bepaald inzicht
“Ik heb daar rondgekeken en realiseerde me dat high-end audio niet iets is dat mensen zomaar even kopen. Het is voor mensen die een passie hebben voor muziek. Sommigen hebben geld, maar het gaat altijd om die passie. Ik zie momenteel veel winkels hele dure dingen neerzetten en het zal af en toe verkocht worden, maar high-end kun je niet op die manier verkopen. Het gaat om passie, knokken voor je klanten en daarvoor klaarstaan.”
Importeurschap?
“Die jaren waren dus heel zwaar en ik ben dan ook een importbedrijf begonnen samen met Martin Odijk. Dat had ik al met Henk van der Mijn, maar die wilde niet doorgaan. We zijn toen More Music begonnen. Het bestond al, maar ik ben voor vijftig procent mede-eigenaar geworden. Er kwam toen een nieuw tijdperk. Ik kende enorm veel mensen over de hele wereld en Martin is een enorme zakenman en muziekliefhebber. Ik ben geen zakenman, maar ben er wel beter in geworden. Met dat zakelijke inzicht en die artisticiteit hebben we More Music heel groot gemaakt. We waren indertijd de eerste die op de VAD-show een fantastisch ingerichte ruimte hadden om een show te geven. De decors werden gehuurd bij het NOB. De shows bij Rhapsody gingen ook door. Toen begonnen meer winkels dat te doen. We hadden ook heel specialistische shows, zoals een Blue Note avond. Je ontwikkelt daarmee veel skills. Ik moest voor Avalon en Spectral in Las Vegas demonstreren en door overal dingen te doen ontwikkel je allerlei vaardigheden.”
De cd was er natuurlijk al enige tijd
“CD's kwamen, maar er waren nauwelijks top cd-spelers. Ken Ishawata kwam vervolgens met de CD-12 en die klonk, in die tijd, beter dan de hele zooi die hier in de winkel stond. Het was ook beter dan apparaten die veel duurder waren. Marantz had er voor Europa 130 beschikbaar en daar heb ik er 95 van gekocht. Allemaal verkocht. Ik kon ze uitdelen en ben toen heel close met Ken geworden. Marantz werd ook opgetild omdat Rhapsody dat product verkocht. Ik ontdekte dat als ik iets deed dat altijd een effect had. Niet altijd voor mij, maar de rimpeling naar buiten toe. We waren dan ook in de hele wereld bekend en toonaangevend, hoewel we dat zelf niet altijd doorhadden. De CD-12 was een van de hoogtepunten, net zoals de eerste Audio Physic luidsprekers.”
Het Audio Physic systeem met die sub van een vierkante meter was ook zo'n hoogtepunt?
“Dat was een absoluut fantastisch systeem. Kun je je dat nog herinneren?” Ruud: “Als ik mijn ogen sluit dan hoor ik het systeem letterlijk spelen met alles dat mij in die tijd opgevallen is.”
Nadat Rhapsody startte en de jaren negentig had overleefd zijn er na de eeuwwisseling een reeks hoogtepunten geweest. Baanbrekende luidsprekers en elektronica die steeds een nieuwe referentie gingen vormen. In deel 5 van deze serie maakt Rhapsody kennis met zulke nieuwe apparatuur. Dat nam een aanvang met de Magico Q7. 'Shocking', om in de woorden van Harry te spreken. Het is een periode van pakweg twintig jaar door de zero's en de ten's. De twenties betekenen de sluiting van de Hilversumse vestiging en de overstap naar Overlangel. Interessant om de beweegredenen daarvoor te mogen vernemen. | DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3