Als om “warm te lopen” voor het nieuwe mega-projekt waarmee Ton Koopman en zijn ensembles het integrale kantate-oeuvre van Bach’s grote voorbeeld Dietrich Buxtehude gaan vastleggen op cd’s, heeft Koopman bij wijze van opmaat daarvan, een dubbel-cd uitgebracht met variatiewerken en clavecimbel-suites van deze Deens-Noordduitse grootmeester die destijds werkzaam was als cantor-organist in Lübeck.
De jonge Bach zag 300 jaar geleden niet tegen een lange voettocht van Lüneburg naar Lübeck op om het magistrale orgelspel en koorwerk van Buxtehude te leren kennen.
Voor Ton Koopman is de betekenis van Buxtehude’s klavecimbel- en orgelwerk vooral daarin gelegen dat deze robuuste en vitale barokstukken min of meer “multi- interpretabel” zijn: je kunt ze als elegante, zwierige Franse of licht-zangerige Italiaanse suites spelen of waar gewenst, ze voorzien van een wat robustere, typisch Duitse muzikale “lay-out”. Welnu: van die dynamische en ritmische scala’s maakt Koopman hier handig, maar heel doordacht en effectvol, gebruik.
In het algemeen speelt hij naar mijn gevoel, redelijk snel, soms iets te snel, maar de vitaliteit van deze in contrapuntisch vernuft minder doorwrochte klaviermuziek dan die van Bach, blijft prima overeind.
Deze Volume 1 van Buxtehude’s “Opera Omnia” werd bruisend en briljant verklankt op kopien van 17e eeuwse Vlaamse Rückers en Italiaanse Giust-clavecimbels. De weergave is heel direct. Aanbevolen!