De Deense filmmaker Janus Metz Pedersen mocht mee met een Deense militaire missie naar Armadillo, Afghanistan. De absurditeit van oorlogsvoering is al in veel films verbeeld, maar zelden zo indringend van nabij. Een even geweldige als unieke film die terecht de juryprijs in Cannes won. Het was voor het eerst dat die eer aan een documentaire toegekend werd.
Om de vernietigende invloed van oorlogsbelevenissen op de menselijke geest te laten zien kiezen filmmakers ofwel voor het naspelen, de speelfilmvorm (The Hurt Locker, Apocalypse Now, Lebanon) ofwel voor een documentaire vorm, door mensen te laten vertellen over hun ervaringen (bijvoorbeeld Heddy Honigmann’s onvergetelijke Crazy). Michael Winterbottom koos in The Road to Guantánamo voor een mengvorm van interviews en nagespeelde gebeurtenissen.
De aanpak van Metz en zijn cameraman Lars Skree, om de werkelijkheid vast te leggen waar hij zich afspeelt zonder de esthetiek van het medium uit het oog te verliezen, is uniek in zijn soort. Ze zaten overal met de neus bovenop en filmden beschietingen met gevaar voor eigen leven. Snelle montage, contrastrijke, gestileerd bleke beelden en effectief gebruik van muziek maken de adrenaline van de soldaten voelbaar voor de kijker. Een buitengewoon aangrijpende ervaring.
Het is bijna niet voor te stellen waarom deze jongens er voor kiezen aan zo’n missie deel te nemen. Ze zijn vooraf niet in staat hun motieven helder in woorden uit te drukken. Het heeft iets met groepsgeest en kick te maken, en er vallen termen als “uitdaging”, waar moeders helemaal van over de nek gaan. In alle gruwelijkheid is het onmiskenbaar een ongelofelijk intense manier van leven, daar in zo’n strijdgebied. Tussen alle verveling door kan ieder moment het laatste zijn, en menigeen komt niet ongeschonden of zelfs levend uit de strijd. Het werkt blijkbaar verslavend, want na terugkeer in Denemarken willen ze bijna allemaal weer terug.
Hoewel het Metz primair te doen is om de emotionele beleving van de soldaten geeft hij en passant een ontluisterend beeld van de verhoudingen binnen het gebied. De plaatselijke bevolking toont zich verre van blij met de “bescherming” die de militie komt bieden tegen de Taliban. De wapens brengen verhogen alleen het gevaar, en ze schatten de krijgsmanskunst van de Taliban hoger in dan van de westerse bleekneuzen. Dit perspectief maakt het geheel extra absurd.
Een interview met de regisseur biedt een belangrijke toegevoegde waarde bij de film. Hij vertelt dat de soldaten geen enkele moeite hadden om gefilmd te worden bij het kijken naar pornofilms, maar wel bij telefoontjes naar het thuisfront, omdat dan hun kwetsbare kant zichtbaar wordt. Problemen waren er ook rond een scène die als oorlogsmisdaad beschouwd zou kunnen worden. De soldaten waren verre van blij met de film zoals hij geworden is. Wij als kijkers moeten dat wel zijn, in extreme mate zelfs.
Aanvullende informatie:
Denemarken, 2010
Speelduur: 101 minuten
Regie: Janus Metz Pedersen
Scenario: Kasper Torsting
Productie: Ronnie Fridthjof, Sara Stockmann
Camera: Lars Skree
Montage: Per K. Kirkegaard
Muziek: Uno Helmersson
Extra: interview met de regisseur, 14 minuten
Beeld: 16:9 anamorf, 1080p/25 fps
Geluid: DTS HD Master audio 5.1
Uitgave: de Filmfreak