COLUMN

Sportmuziek

Jan de Jeu | 22 augustus 2001

Ik breng vrij veel tijd door in een lokale sportschool. Het bezig zijn met mijn lichaam vormt een mooi tegenwicht voor het soort werk dat ik doe. Op de momenten dat mijn lichaam volledig aan zijn trekken komt door zich uit te leven in de haat / liefde verhouding die het met de diverse apparaten en gewichten heeft gaat mijn geest zich op andere zaken richten. Dit heeft weer te maken met het gebrek aan prikkels uit de omgeving. Tenslotte bestaan de oefeningen veelal uit het herhalen van series van steeds opnieuw terugkerende monotone handelingen die voor het brein niet echt prikkelend zijn. Vaak denk ik dan aan gebeurtenissen van de afgelopen dag; ik loop ze nog eens na of evalueer ze voor mezelf. Het gebeurt echter ook wel dat ik nadenk over een bepaald onderwerp of vooruit kijk naar de rest van de dag. Daar doorheen dringt zich altijd de geluidsinstallatie aan mij op omdat dit een belangrijk onderdeel vormt van het sportschoolgebeuren.

Bij binnenkomst word ik begroet door de breed glimlachende, aantrekkelijk ogende, blonde jongedame met maatje 36 die je aan zo’n receptie desk verwacht. Direct na het door mij middels mijn lidmaatschapskaart geactiveerde tourniquet loop ik langs de sfeervol verlichte bar waarachter zich de brunette variant van de zojuist gepasseerde jongedame bevindt. Terwijl ik haar groet beantwoordt en afbuig naar de herenkleedkamer scannen mijn ogen een aantal vaste punten. Er zitten enkele bezoekers aan de bar waaronder 1 bekende: “hoi!” De twee aan het plafond hangende breedbeeldtelevisies tonen pezige mannen in roze tricots die zich, met bloedstollende snelheid, op zwabberende lichtgewicht buisconstructies, gedragen door weerzinwekkend dunne bandjes, over een slingerend bergweggetje met ware doodsverachting naar beneden storten. Via de alom aanwezige plafondspeakers klinkt de stem van de commentator. Niemand in de ruimte lijkt overigens acht te slaan op de, naar de toon van de commentator te oordelen, spannende strijd die op het scherm uitgevochten wordt.

In de kleedkamer word ik opgewacht door hetzelfde wedstrijdverslag, nu echter zonder de bijbehorende beelden. Hier is buiten mij niemand aanwezig om van dit auditieve hoogstandje te genieten. Ik vraag me af waarom men niet gewoon muziek via deze speakers laat klinken. Waarschijnlijk omdat er, buiten mij, vrijwel niemand is die bewust registreert wat er uit die weergevertjes komt. Iets in de trant van; de halogeenspotjes produceren licht, de conusjes geluid. Op weg naar de zaal met fitness apparatuur klinkt in de bar nog steeds de stem van de commentator. Bij het passeren van de aerobic zaal zie ik door de ramen mensen woest schoppend en wild met hun armen slaand heen en weer springen, een enkeling met een band om het voorhoofd geknoopt. Auditief klinkt er slechts een dof gebonk tot mij door. Ik schat het in als een Tae Bo les en begin het nummer van Mark Knopfler “El Macho” te neuriën. Op het moment dat ik de fitness zaal binnenstap overvalt het geluid van de zes grote aan muurbeugels bevestigde Syrinx speakers van de op luid volume spelende audioinstallatie me. “El Macho” blijkt toch niet zo veel mans te zijn en moet het veld ruimen voor de indringende Dance, of is het Drum & Base? Eerlijk gezegd weet ik niet waar de ene variant ophoudt en de andere begint. Maar ritmisch is het zeker.

Terwijl ik als begin van de training de warming up oefening uitvoer door op een apparaat acht minuten lang te trachten een trap te beklimmen zonder dat ik ooit ook maar een enkele trede hoger kom, maak ik gebruik van dat over mij uitgestorte ritme. Het woord “luisteren” vermijd ik bewust, omdat het ervaren van dit moment voor mijn gevoel niets te maken heeft met luisteren zoals ik dat ken en beleef. Het lijkt alsof dit geluid via mijn oren rechtstreeks naar mijn beenspieren gaat waardoor er als vanzelf een synchronisatie van mijn bewegingen met de pulserende geluidsstroom plaatsvindt. Slechts vagelijk ben ik mij bewust van een menselijke stem die af en toe boven dat geweld van geluidsgolven uitkomt en er aan toevoegt; “ Pump up the volume, pump up the volume, dance, dance.”

Ook mijn bovenlichaam raakt nu in een cadans en voegt zich naar het ritme van bewegende benen en dwingende geluidssignalen. Tegelijkertijd verslapt mijn aandacht voor dit geheel waardoor er ruimte ontstaat om me te bedenken dat ik in deze situatie toch heel anders met muziek omga dan normaliter het geval is. Deze muziek gebruik ik slechts om de motivatie, om met deze handeling door te gaan, in stand te houden. Om mij heen zie ik meer mensen die de ritmelijn gebruiken ter ondersteuning; ook zij accentueren hun bewegingen. Anderen lijken een onafhankelijk, van de muziek losstaand, ritme te hanteren. En ik maak de gedachtesprong naar de vraag hoe het toch komt dat er maar zo weinig mensen bezig zijn met, of moet ik zeggen gegrepen worden door, audio in het algemeen en naar muziek luisteren in het bijzonder. Ik denk niet dat het iets te maken heeft met het al dan niet houden van muziek. Tenslotte heb ik eigenlijk nog nooit iemand meegemaakt die te kennen gaf absoluut niets om muziek te geven. Wel kom ik regelmatig mensen tegen die, om welke reden dan ook, geen prioriteit leggen bij het volgen van de ontwikkelingen op audiogebied of het luisteren naar muziek.

Plotseling voel ik mijn benen. Wat nu? Verzuring? Ook dringt de muziek weer tot mij door. Inderdaad, dat is het. Muziek is in de plaats gekomen van geluidsgolven met ritme als enig ingrediënt. Voordat ik me de moeheid in mijn benen echt bewust wordt klinkt het irritante piepsignaal dat de 8 minuten opwarmen voorbij zijn. Van het apparaat afstappend en naar de centraal geplaatste trainers desk kijkend, zie ik nu ook waarom het repertoire aangepast is. Er heeft zich een groep van een twintigtal 50 plussers verzameld die zich op de klanken van “ I can’t get no satisfaction” naar de open plek in het achterste deel van de zaal begeven om daar een op conditie verbetering gericht programma af te werken.

De trainster draait nog wat aan de diverse knoppen van toonregeling en volume alvorens zij de afstandsbediening van de audioset oppakt en aanstalten maakt om zich bij het inmiddels op de open plek aangekomen groepje te voegen. Halverwege komen we elkaar tegen en communicatief ingesteld als ze is spreekt ze me ook nu weer aan, ditmaal met een verontschuldigend; “Sorry dat ik de muziek aangepast heb hoor, maar deze les was nu eenmaal gepland.” “Geeft niet, ik was net op tijd klaar” Leuk om te bemerken dat zij bewust de muziek aanpast op de doelgroep. Na de Stones smeekt nu Elvis Presley; “Love me tender.” Ik ben me ineens bewust van mijn leeftijd. Komt dat nu door de muziek of door die groep 50 plussers?

Terwijl ik mijn programma afwerk merk ik dat de veranderde muziek wel degelijk invloed op me heeft. Normaliter train ik op het ritme van de beat van de installatie. Nu ik op een voor mij ongebruikelijke tijd train, valt mijn inspanning samen met een les die begeleid wordt door een repertoire keuze die een stuk muzikaler is waardoor de audiofiel in mij de kop op gaat steken. Ik ga luisteren in plaats van reageren en door dat luisteren ervaar ik het trekken aan en opdrukken van allerlei stangen en gewichten steeds minder als een bevrijding en in steeds toenemende mate als een belasting. “Only you”van The Platters werkt niet echt opzwepend. Met verbazing moet ik constateren dat ik in deze situatie niet in het minst behoefte heb aan muzikaliteit. Laten de leden van mijn audioclubje het maar niet horen. Integendeel; ik wil het rauwe naakte ritme van de jungle. Erger nog; ik snak ernaar. De muziek heeft een verlammende uitwerking; mijn rustpauzes worden langer, ik ga zitten tussen de oefeningen door en ik loop veel vaker naar de fontein om water te drinken. Wanneer er een comfortabele fauteuil in deze ruimte zou staan dan zou ik op dit moment de verlokking waarschijnlijk niet kunnen weerstaan. Wat Fats Domino op dit moment ook beweert; ik zal hier vandaag mijn “thrill”niet vinden. En al helemaal niet op Blueberry Hill of welke andere heuvel dan ook. Het idee; om nu te moeten klimmen!

De cool down vergeet ik ditmaal maar want ik heb het gevoel dat die door het vertraagde trainen al gedurende het uitvoeren van de oefeningen plaatsgevonden heeft. Bovendien zie ik er als een berg tegenop om met ondersteuning van Mieke Telkamp het gevecht met die te beklimmen, nu waarschijnlijk met stroop ingesmeerde, gesimuleerde traptreden van het stepapparaat aan te gaan. Waarheen? Waarvoor? Ik loop rechtstreeks naar de deur die de fitness ruimte van de bar scheidt en open die. Meteen voel ik het verschil. Hier ontbreekt de airconditioning waardoor het malaise gevoel alleen maar toeneemt. Een blik op een van de breedbeeld tv’s maakt duidelijk dat de wielrenners nog steeds aan het afdalen zijn. Andere berg waarschijnlijk. In de kleedkamer zijg ik neder op een harde houten bank. Waar is het voldane, ontspannen “ na het trainen” gevoel? Ook na het douchen is dat gevoel er nog niet. Ik leg me er bij neer dat het waarschijnlijk ook niet meer zal komen. Tenzij……….ik bij thuiskomst voor mijn audioset plaats kan nemen om mij over te geven aan de ontspannende werking van mijn favoriete muziek. De gedachte op zich maakt al dat ik me een stuk beter voel.


EDITORS' CHOICE