De avond voorafgaand aan het eerste verjaardagsfeestje van mijn dochter loop ik na het avondeten naar mijn audio installatie. Staand naast de Clearaudio draaitafel word ik overvallen door het gevoel dat dit de laatste keer is dat ik ervan zal kunnen genieten. Verstandelijk weet ik natuurlijk dat dit onzin is want ook na de invasie van de kleine wezentjes zal er nog een installatie zijn. Maar even nemen de emoties het over en ik moet mezelf dwingen om nog niet aan de dag van morgen te denken. Laat staan aan de staat waarin mijn installatie morgenavond zal verkeren.
Ik laat me door mijn knieën zakken en mijn vingers beroeren de bovenkant van de LP’s die daar altijd staan. Ze worden regelmatig uitgewisseld met exemplaren uit de grotere voorraad van de zolder en de huidige selectie heb ik speciaal naar beneden gehaald om vanavond te draaien. Vooraan staat het Adagio van Albinoni en omdat dit stuk perfect aansluit bij mijn huidige stemming besluit ik om het als eerste te draaien. Het Clearaudio Victory H element komt langzaam naar beneden en terwijl de naald zich in de groef nestelt draai ik aan de volumeknop van de Audio Analogue Bellini Remote voorversterker die tijdelijk de plaats van mijn eigen Densen Beat B100 ingenomen heeft.
Ik ga op de sweet spot zitten en laat de muziek over me heen komen. In gedachten loop ik alles nog eens na. Straks zal ik de audio installatie los koppelen van het lichtnet, de luiken van het audio rack sluiten en de beschermkappen op de Sonus Faber Concerto’s bevestigen. Veel zal dat niet schelen maar daarmee zijn in ieder geval de units uit het zicht. De speakers zal ik tussen het rack en de muur schuiven en de weg naar de onbeschermde achterkant van de audio burcht is aan de ene kant versperd door een grote bos rozen en aan de andere kant door het, voor peuters althans, loodzware pakket dat de onderdelen bevat van het “zwembad, tevens te gebruiken als ballenbad” dat Antoinette en ik Isabeau voor haar eerste verjaardag cadeau doen.
Overal hangen ballonnen en slingers en op de eetkamertafel staan wegwerpbordjes en bekers met Winnie the Pooh motieven. Niet de fijnzinnige pentekeningen die de originele uitgave van het boek kenmerken maar de uit de stal van Disney afkomstige, door schreeuwende kleuren gekenmerkte, gladde veramerikaanste versie. Ligt het aan mij persoonlijk of is het echt zo dat door de bemoeienis van zijn studio alle karakteristieke kenmerken van aan het brein van andere tekenaars / schrijvers ontsproten animatiefiguren vervlakken en verworden tot Donald Duck klonen. Aan mij is het niet besteed maar naar men mij verzekert schijnen kinderen het prachtig te vinden. Nou ja, morgenavond is alles weer verdwenen en kan ik het terrein voor mijn speakers weer terug claimen.
Met die gedachte voel ik de gedachte aan morgen en de daarmee gepaard gaande onrust weer terugkeren en ik haast me om het vinyl te wisselen. Ditmaal mijn 180 grams exemplaar van, nog steeds, de voor mij beste jazz LP aller tijden; “Kind of Blue” van Miles Davis. Terwijl ik geniet van de openingstonen dringt de gedachte zich aan mij op dat ik mij niet voor kan stellen dat dit werk mij middels tussenkomst van één van de nieuwe audiofiele digitale formats, ik doel dan op DVD-A en SACD, dieper zou kunnen raken. En ik moet even denken aan de Chesky 6.0 Surround workshop met David Chesky die ik op 18 mei a.s. om 10.00 uur ’s morgens bij Polyhymnia in Baarn bij zal wonen. Zal hij slagen waar een demo tijdens de Doelen Lente HiFi Show 2001 en een demo van de heer Dabringhaus gedurende de VAD van 2001 eerder faalden? Ik kan het me nauwelijks voorstellen.
De volgende morgen ben ik lang voordat de wekker afgaat klaar wakker. Een snelle cruesli hap en een glas verse jus d’orange vormen mijn ontbijt voordat ik me naar de markt spoed om daar de laatste inkopen voor het feestje te doen. Om acht uur is er nog vrijwel niemand te bekennen en ik ben dan ook binnen een kwartier klaar met de boodschappen. Thuisgekomen blijken de dames inmiddels ook ontwaakt te zijn. De kleine heeft koorts en gaat binnen het uur al weer terug naar haar ledikantje. Dit ontlokt mijn schoonouders, die even later als eerste feestgangers arriveren, de uitspraak; “Maar dan bel je iedereen toch af?” Ik zie de bui al hangen. Sommigen zijn natuurlijk niet meer te bereiken en zullen gewoon komen, anderen komen een volgende keer: Twee feestjes dus! Over mijn lijk! Ik heb me hier op voorbereid en laat het dan nu maar door gaan ook. Antoinette heeft mijn gedachten waarschijnlijk kunnen lezen want ze antwoordt dat ze het toch maar door wil laten gaan.
Om elf uur wordt er aangebeld. Mijn zwager en schoonzus met hun dochter. Opgelucht realiseer ik me dat die nog maar negen maanden oud is en dus geen gevaar oplevert. One down. Vrijwel tegelijkertijd gaat de telefoon; Sascha meldt dat haar dochtertje van drie met griep op bed ligt en dat zij dus een andere keer zullen komen. Two down and counting. Ik durf weer een beetje adem te halen. Het eerste uur verloopt heel gezellig en ik ben bijna vergeten dat er nog meer drukteschoppertjes verwacht worden als ik opgeschrikt wordt door de deurbel. Mijn andere zwager en zijn vrouw. Hebben geen kinderen. Koffie en taart. En andermaal de deurbel. De kamerdeur gaat open en er stapt een buurvrouw binnen. In haar hand heeft ze een babyfoon. Een babyfoon? Heeft ze de kinderen niet meegenomen dan? Op dat moment verschijnt haar oudste zoontje van vier naast haar in beeld. Eén van de twee dus. Three down. ….. And counting. De vierjarige is zichtbaar geïmponeerd door de voor een groot deel voor hem vreemde volwassenen en nestelt zich met een glaasje fris en een stukje taart aan de zijde van zijn moeder. Four down. Two to go?
En dan gebeurt het. De kamerdeur vliegt open en er stormen twee exemplaren van respectievelijk drie en zes jaar oud naar binnen die alle door mij gevreesde kenmerken in zich verenigen. Watervlug en met ogen als donderstenen die met een verwilderde blik de kamer vliegensvlug scannen. Vervolgens vliegen ze allebei tegelijkertijd een kant op. Producten van een moderne opvoeding. Ik sta doodsangsten uit als beiden elk aan een andere kant rakelings langs een punt van de glazen salontafel scheren maar wordt gedwongen om mijn aandacht te richten op de ouders die nu binnenstappen. Die spreken voor de vorm een vermaning uit maar de toon waarop dat gebeurt geeft duidelijk aan dat er geen repercussies zullen volgen wanneer die in de wind wordt geslagen en hij vormt voor het tweetal dan ook geen enkele aanleiding om af te remmen. Integendeel; het onafhankelijk doorkruisen van de ruimte verandert nu in een in verhoogde versnelling uitgevoerde achtervolging waar ook de tot op dat moment rustige vierjarige aan mee gaat doen.
Ze denderen langs de audio kast en stormen door het openstaande deurtje van de “park-a-kid” box. In alle tumult is mij ontgaan dat de buurvrouw gereageerd heeft op een signaal van de babyfoon. De twee-jarige spruit die tot voor kort in diepe slaap was komt nu op de arm van mama de kamer in en hij heeft in zijn ogen dezelfde blik als de drie zich nu in de box van Isabeau met haar speelgoed vermakende musketiers; één voor allen en allen voor één lijkt het motto te zijn waaronder ze gedrieën een grote schaal met paprika chips confisqueren. De jongste van het stel heeft zich inmiddels van de arm van zijn moeder naar beneden laten zakken en bij zijn wapenbroeders geschaard. Hij posteert zich aan de deur van de box en houdt zich vervolgens minuten lang bezig met het open en dicht duwen van het deurtje op een manier die de ontwerper van het geheel nooit voorzien kan hebben en waarvan de te verwachte kwalijke gevolgen dan ook zeker niet onder de garantie zullen vallen. Wederom sterf ik 1000 doden.
Op dat moment neem ik me heilig voor om komende maandag het dichtstbijzijnde filiaal van Mc Donalds te bellen en reeds voor volgend jaar een ruimte te reserveren. De daaropvolgende aankondiging van de zesjarige dat hij toch maar weer naar huis teruggaat omdat ik geen playstation in huis heb verandert daar niets aan. Nee, wat mij van gedachten doet veranderen is de aanblik van mijn dochter die zich in de armen van haar moeder in het feestgewoel gemengd heeft. Met rode wangetjes en wijd open gesperde schitterende oogjes, oké waarschijnlijk van de koorts (maar toch), neemt ze de happening in zich op. Ze krijgt mij in het vizier en begint onmiddellijk enthousiast met haar armpjes te bewegen. Als ik mijn armen naar haar uitstrek denk ik ; “Wat maakt mij het ook uit; sloop die stomme box desnoods”. Een gedachte die ik, terwijl ik het verhitte gezichtje van Isabeau tegen me aandruk, echter wel afmaak met; “maar waag het niet om aan die audiokast te komen”.
Tip: lees ook deel 1 van deze column: Kinderpartijtje.
LinksWinnie the Pooh, An expotition
Audio Analogue (intern.)
Analogue Audio (nat.)
Walt Disney off. homepage
Surround workshop met David Chesky