Wij mensen beleven de wereld door middel van onze zintuigen. Door te zien, te horen, en te voelen (via zowel gevoelens als aanrakingen) en in mindere mate door te ruiken en te proeven, kunnen we ervaren, leren en handelen. In zijn meest pure vorm is dat natuurlijk prachtig te zien bij een jong kind zoals mijn eigen nu éénjarige dochter. Om een aan audio gerelateerd voorbeeld te noemen; Patricia Barber’s “Cafe Blue” hoorde ze in het begin ademloos aan. Nu begint ze al bij de eerste tonen met haar armen te zwaaien om vervolgens een ritmisch bewegen in gang te zetten onder het uitroepen van “bis”. Of ze aan dat woord dezelfde betekenis koppelt als ondergetekende waag ik echter te betwijfelen want omdat dit op het ogenblik één van haar favoriete woorden is roept zij het ook op het moment dat ik haar nagels knip. En daarvan weet ik honderd procent zeker dat zij het niet weet te waarderen. Op haar leeftijd geeft dus eigenlijk uitsluitend het non-verbale gedrag een betrouwbare indicatie over de manier waarop zij de sensatie ervaart en waardeert.
Pas op latere leeftijd komt de verbale component erbij en kan ze zeggen wat ze ervan vindt waarbij ze steeds beter in staat zal zijn om te benoemen wat het is dat haar specifiek aanspreekt. Met spanning kijk ik dan ook uit naar het moment waarop ze haar koeterwaals gaat verruilen voor meer verstaanbaar en begrijpelijk Nederlands. Eén van de vragen waar ik dan geleidelijk een antwoord op zal krijgen luidt; is zij net zo audiofiel en net zo auditief ingesteld als ik ben? Wanneer ik afga op de manier waarop zij nu op muziek reageert dan denk ik (hoop ik) dat de vraag eigenlijk alleen nog maar bevestigend beantwoord kan worden. Desalniettemin kan het natuurlijk ook totaal anders uitpakken. In de loop der tijd zal ik daar op verschillende manieren vanzelf achter komen.
Eén van de manieren van observeren die me daarbij ter beschikking staat en die ook in de hulpverlening gebruikt wordt komt voort uit het “Neuro Linguïstisch Programmeren” oftewel NLP. Kort gezegd komt het er op neer dat je als observator gebruik kunt maken van de zintuigmodaliteit die bij je gesprekspartner dominant is. In gesprekken kun je die dominantie o.a. uit het gebezigde woordgebruik afleiden. Wanneer iemand bijvoorbeeld zegt “ik zie wat je bedoelt” dan is hij op dat moment visueel gericht. Iemand waarbij het kinesthetische zintuig op de voorgrond staat zal zeggen; “ik voel aan wat je bedoelt.” Hiermee is niet gezegd dat de eerste persoon altijd visueel ingesteld zal zijn en al evenmin dat de tweede persoon altijd kinesthetisch gericht is. Wel is het zo dat er mensen zijn die altijd dezelfde uitgesproken voorkeur hebben voor één specifieke zintuigmodaliteit hetgeen dan in hun taalgebruik naar voren komt. U kunt zich misschien voorstellen dat deze theorie bij deze groep mensen goed gebruikt kan worden. Wanneer ik als therapeut mijn woordgebruik aanpas aan die van de cliënt – ik ga dus tegenover een auditief ingesteld individu auditieve termen gebruiken – dan heeft die persoon heel snel het idee; die man begrijpt me.
In het algemeen blijken vrouwen vaker een kinesthetische, en mannen eerder een visuele of auditieve voorkeur te hebben. Nu “hoor” ik U bijna vragen; zou ik als audiofiel dan relatief meer auditieve termen in mijn dagelijks taalgebruik integreren dan gemiddeld het geval is? Het is misschien wel een leuke test om bij uzelf na te gaan hoe dat zit. Eventueel met behulp van uw partner. En wie weet komt U er wel achter dat Uw partner meer auditief ingesteld is dan U dacht of - moge God het verhoeden - dan U zelf bent. Heeft U misschien al die jaren toch onbewust meer naar het model van de versterker gekeken of van de aanraking van het hout van de speakers genoten terwijl U dacht dat U een audiofiel was en van de muziek genoot.
Om nog een stapje verder te gaan en het wellicht ook nog iets ingewikkelder te maken; bij het observeren hoeft U niet te volstaan met het beluisteren van de gebruikte woorden. Dezelfde theorie, waarvan de Amerikaanse heren Bandler & Grinder de grondleggers zijn, gaat er namelijk ook van uit dat je aan oogbewegingen van mensen kunt zien met welke zintuigen je van doen hebt. Wanneer de oogbeweging naar links gaat put de persoon uit herinnerde informatie. Gaan daarentegen de ogen naar rechts dan wordt er nieuw geconstrueerde informatie gecreëerd. Voor U nu zegt “dit wordt me te theoretisch dus ik haak af “ wil ik U een situatie voorleggen die U wellicht bekend voor zal komen.
Ik heb een nieuwe component in mijn audio installatie opgenomen en vraag een eveneens in audio geïnteresseerde vriend om te komen luisteren. Na een aantal lp’s en cd’s beluisterd te hebben vraag ik hem naar zijn indrukken. Vervolgens vertelt hij dat hij meer details hoort, dat de diepte informatie toegenomen is, etc. Een positief verhaal dus. Van de ene vriend zal ik dit zonder meer accepteren. Bij een ander zal zich de vraag aan mij opdringen; is dit een sociaal wenselijk antwoord of meent hij het echt. De ogen geven het antwoord. Als hij tijdens het geven van zijn mening naar links kijkt herinnert hij zich datgene wat hij zegt. Wanneer hij echter naar rechts kijkt verzint hij het verhaal ter plekke.
Voor de vasthoudende types die tot op dit punt doorgelezen hebben wil ik nog één stapje verder gaan. Nog meer informatie krijgt U wanneer U onderscheid maakt tussen links boven, links opzij of links onder versus rechts boven, rechts opzij en rechts onder. Om het aan de hand van het voorbeeld te verklaren; wanneer hij naar links boven kijkt herinnert hij zich met name de visuele aspecten, links opzij zijn de echte auditieve indrukken en links onder zegt iets over de kinesthetische impressie die de luistersessie gemaakt heeft. Bij rechts verzint hij zijn verhaal dus op grond van respectievelijk visuele, auditieve dan wel kinesthetische indrukken.
Blijft natuurlijk de vraag of U echt wil weten wat die persoon van Uw installatie vindt. Tenslotte is het niet ondenkbaar dat U als kersverse trotse eigenaar slechts gericht bent op Uw eigen tevredenheid. Of dat bijvoorbeeld het beeld dat U van Uw vriendschap hebt U zoveel waard is dat U in geen geval het risico wil lopen om dat in gevaar te brengen. In die gevallen is het ongetwijfeld beter om de zojuist uit de doeken gedane theorie weer snel te vergeten. Mocht U deze manier wèl willen gebruiken dan ontbreekt U nu echter nog één vitaal stukje informatie. Het is namelijk zo dat de zojuist gepresenteerde indeling van oogbewegingen slechts geldt voor rechtshandige mensen. Bij een linkshandige werkt dit meestal andersom. Dat wil zeggen; rechts voor herinneren en links voor constructie.
Wanneer u, op dit punt aangeland, mocht overwegen om U te gaan bekwamen in het observeren van oogbewegingen dan zou ik U willen aanraden om veel te oefenen. U zult merken dat het in de praktijk wel even duurt voordat U zich de techniek daadwerkelijk eigen gemaakt heeft. Ik ben bang dat de tijd die ons nog scheidt van de komende Doelen Lente HiFi Show 2002 te kort is om U deze vaardigheid echt eigen te maken. Voor het geval U er voor die tijd toch in slaagt en wij elkaar daar ontmoeten; ik ben zelf rechtshandig.
Links
Tarazat
nlp.pagina.nl
Bandler & Grinder
Oogbewegingen en tekstbegrip
De neus van Pinocchio