Mijn audio hobby begint zo langzamerhand enigszins uit de hand te lopen. In het verleden luisterde ik dagelijks een half uur tot een uur naar muziek via mijn audio installatie. Inmiddels luister ik niet langer uitsluitend voor mijn plezier naar muziek. Naast die ontspannen vorm van muziek beleving is er nu ook het beluisteren van ter test aangeboden componenten die tijdelijk een plekje vinden in mijn eigen systeem. Daarmee samenhangend zijn er nieuwe activiteiten toegevoegd zoals het beschrijven van mijn ervaringen met een getest product en het wekelijks schrijven van een column. Maar het blijft niet alleen beperkt tot mijn eigen installatie. Regelmatig luister ik nu ook naar de installatie van een mederecensent wanneer deze weer eens tijdelijk een interessant component te logeren heeft. Tenslotte is er dan nog de incidentele uitnodiging om naar een installatie te komen luisteren van iemand die ik, tot op het moment dat ik uitgenodigd wordt, niet of nauwelijks ken.
U zult begrijpen dat ik door al deze nevenactiviteiten steeds minder toekom aan het genietend ontspannen met mijn eigen installatie. Een enkele keer zijn er van die momenten van zelf reflectie waarin ik terug verlang naar de tijd dat ik in de luxe positie verkeerde dat ik iedere dag een uur “zo maar” van muziek kon genieten. Op dat soort momenten vraag ik me soms ook af waarom ik niet gewoon stop met al die activiteiten. Maar meestal geniet ik van de manier waarop ik nu mijn hobby vorm geef. Een deel van dat genieten ervaar ik vaak al nog voordat er sprake is van een audio moment of bezigheid.
Ik kijk al weken uit naar de luistersessie bij een man die een prachtige installatie op heeft weten te bouwen. Eerst wordt hij evenwel zelf door ziekte geveld en vervolgens laat mijn eigen immuunsysteem het afweten. Maar nu gaat het er dan toch eindelijk van komen. Een aantal van de componenten ken ik omdat ik ze, elk afzonderlijk, gehoord heb als onderdeel van installaties bij diverse high end winkels in het land. Ik ben echt razend benieuwd naar het samenspel van deze fraaie solisten in de luisterkamer van een muziekliefhebber pur sang en mijn bloed lijkt sneller te stromen bij de gedachte aan de komende luistersessie.
De laatste kilometers rijd ik door een bosrijke omgeving en ook de oprijlaan wordt omgeven door fraai groen. Als ik uitstap snuif ik de specifieke geur op van coniferen die kort daarvoor nog in een verfrissende regenbui gestaan hebben. Deze woonomgeving heeft zo zijn charmes. Ik word hartelijk begroet en mijn gastheer gaat me voor naar de luisterruimte. Uiteraard neem ik alle tijd om de installatie van dichtbij te bekijken en tegen de tijd dat ik toe kom aan het drinken van mijn koffie is de ergste warmte daar dan ook reeds van af. De platenhoes van Patricia Barber trekt mijn aandacht en ik vraag of ik daar een stukje van mag horen. Ik zeg niet welk nummer ik wil horen en hij vraagt niet naar mijn voorkeur. Soms lijkt het wel of audiofielen op telepathisch niveau onderling contact onderhouden en dit is zo’n situatie. Hij kiest exact het nummer uit dat ik zelf ook zou draaien. Genietend sluit ik mijn ogen en ontspan ik mijn spieren zodat het lijkt alsof ik wat verder wegzak in de comfortabele luisterstoel.
Patricia Barber zit op enkele meters afstand en ze weet me zo in de muziek te trekken dat ik pas door heb dat er een auto naast het huis tot stilstand komt wanneer de stoel van de heer des huizes kraakt omdat hij opstaat. “Ik heb voor vanavond nog iemand uitgenodigd en deze man wordt waarschijnlijk vergezeld door twee introducés.” Ik knik; ik vind alles goed, zolang ik maar van deze prachtige muziek kan genieten. Even later ben ik in gesprek met een audio dealer en twee van zijn vrienden. De vrienden hebben beiden eigen cd’s meegenomen en om de beurt krijgen ze de gelegenheid om één van hun referentie cd’s te draaien. Met lede ogen moet ik aanzien hoe de zwarte schijf van Patricia in de hoes terugglijdt. De eerste tonen geproduceerd door een groot orgel klinken door de kamer. De 32 voets pijp klinkt imposant maar kan mijn aandacht maar even gevangen houden. Die aandacht verlegt zich naar de lp’s die ik zie staan. Mijn gastheer, die mijn passie voor analoog deelt, ontgaat dit niet en mijn met opgetrokken wenkbrauwen gemaakte gebaar in de richting van de lp’s wordt dan ook meteen beantwoord met een uitnodigende variant van zijn kant.
Mijn vingers glijden over de ruggen van de hoezen en ik klap ze één voor één om. Beroemde namen; Miles Davis, Duke Ellington, Strawinsky en Copland. Roemruchte platenlabels als Impulse, Verve, Blue Note, Reference Recording en Decca. Het orgel maakt plaats voor Andreas Vollenweider en ik twijfel tussen een prachtige opname van “Petrouchka” van Strawinsky, één van mijn favoriete componisten, en de door mij gekoesterde “88 street” van Count Basie. Wanneer ik uiteindelijk opsta en onze diskjockey de plaat van Strawinsky aanreik knikt deze instemmend. Eenmaal terug in mijn stoel krijgt de harp meer vat op mij en ik sluit mijn ogen weer. Ondertussen wordt “Petrouchka” bevrijd uit haar hoes en voorzichtig op het plateau neergevleid. De borstel ontneemt het eventuele stof de mogelijkheid om zich vast te gaan klampen aan de wachtende naald en op het moment dat de harp in de verte verdwijnt begint de armlift aan zijn afdaling.
Een enkele rietblazer gevat in een grote luchtbel. De magistrale kracht van een symfonieorkest. Grote dynamiek wisselingen. Ik geniet. “Maar er zit in het hoog veel meer lucht om de instrumenten dan bij cd”, hoor ik naast me zeggen. Wat mij verbaast is de verwondering die in de stem doorklinkt. “Ja, dat is zeker zo”, zegt de eigenaar van de installatie. En ik denk; uiteraard klinkt analoog beter, wat verwachtte je anders? De volgende opmerking maakt dat ik uit alle macht mijn best moet doen om mijn onderkaak niet al te veel in verbazing te laten zakken. Dit lukt echter maar ten dele. “Maar dat heb ik nooit geweten.” Een dertiger die nooit geweten heeft dat een top draaitafel nog steeds elke cd speler het nakijken geeft. I’m flabbergasted. De laatste spreker vertelt vervolgens welke cd speler hij heeft en in welke installatie die ingebed is. Zonder meer een fraaie cd speler maar de meeste draaitafels laten deze opteller van nulletjes en eentjes met afstand achter zich.
Dezelfde man zegt later op de avond tijdens het beluisteren van de cd “Solo” van de gitariste Badi Assad: “Die gitaar klinkt hier veel mooier dan op mijn installatie.” Ik kan niet nalaten om te zeggen; “Kun je nagaan hoe goed hij zou klinken op lp.” De man die de gehele avond al onze drankjes verzorgt vraagt daarop: “Maar vind je nu ook dat hij net zo klinkt als een echte gitaar?” De aangesprokene kijkt hem verbaasd aan. “Hoe bedoel je dat?” Terwijl hij de cd uit de lade van de speler neemt en vervolgens de arm van de draaitafel weer laat zakken parafraseert de vraagsteller: “Wanneer je bij een live optreden aanwezig bent, klinkt die gitaar dan net zo als nu via deze installatie?” “Dat weet ik niet want ik heb nog nooit een gitaar live gehoord.” “Oke, dan wat algemener gesteld; klinken muziekinstrumenten via deze installatie hetzelfde als ze tijdens een optreden klinken?” De man fronst zijn wenkbrauwen en het antwoord dat hij daarna geeft maakt dat ditmaal mijn mond daadwerkelijk open zakt van verbazing. “Ik heb nog nooit een instrument live gehoord.” Je suis stupéfait.
De rest van de avond gaat een beetje aan mij voorbij. Ik kan er maar niet over uit dat een hifi liefhebber - die jaren achtereen ontzettend veel tijd en energie steekt, en gestoken heeft, in het luisteren naar muziek en in het samenstellen en fine tunen van zijn set – nog nooit het pure natuurlijke geluid van een instrument gehoord heeft. Wat is dan in godsnaam je referentie, vraag ik me verbijsterd af. Ook onderweg naar huis blijft het me bezig houden.
Bij thuiskomst tref ik mijn echtgenote in diepe rust aan. Zo geruisloos mogelijk laat ik mij naast haar onder het dekbed glijden. Blijkbaar heeft ze een beweging gevoeld want ze schuift naar achteren en kruipt dicht tegen me aan. Met een arm om haar heen geslagen val ik in slaap. De volgende morgen is de plek naast mij leeg. Verbaasd kijk ik om me heen. Ze is niet in de slaapkamer en geen enkel geluid verraadt waar ze zich dan wel bevindt. Ik schiet mijn slippers aan, hijs me in mijn kamerjas en loop de trap af. Nergens te bekennen. Dan maar weer naar boven. Uiteindelijk vind ik haar in de logeerkamer waar ze op het punt staat om op te staan. “Waarom lig jij hier?” vraag ik verwonderd. “Ik kon geen oog dicht doen met dat gesnurk van je en je reageerde niet op mijn porren dus ben ik maar hier gaan liggen.” Ik begrijp er niets van. Ik snurk hooguit wanneer ik een redelijke hoeveelheid wijn gedronken heb maar de avond ervoor heb ik alleen mineraalwater gedronken. Uiteindelijk kan ik me nog maar één mogelijke oorzaak bedenken. Is de verbazing van de vorige avond dan zo groot geweest dat ik er zelfs van gedroomd heb en tijdens die droom mijn mond opnieuw open gezakt is?