COLUMN

Geurtjes

Jan de Jeu | 30 oktober 2002

Hans Tebbens (c) Xingo bvEén dezer dagen zal de Lavardin IS Reference opgehaald worden. Het verslag met mijn bevindingen is gereed dus hij kan wat mij betreft weer terug in zijn doos. In gedachten ben ik al weer bezig met het volgende project. Verlekkerd kijk ik naar de grote kartonnen doos die tot aan de top opgevuld is met kabels en die UPS gisteren afgegeven heeft bij de buurvrouw. Het heeft lang geduurd en een eindeloze stroom e-mails en faxen naar de fabrikant en de vervoerder gevergd maar uiteindelijk zijn de torenhoog oplopende kosten van invoerrechten en BTW door de verzender betaald en heb ik de kabels binnen. Dat ze ooit ook weer naar de USA teruggestuurd moeten worden is een gedachte die ik vooralsnog maar even voor me uit schuif.   

Isabeau is vandaag bij opa en oma dus ik ruik mijn kans; de hele zaterdagmiddag om de installatie om te bouwen. Heerlijk! Maar nu eerst een kopje espresso. Over ruiken gesproken. Mmmm. Wat een geur. “Jan, je weet toch dat Irene straks komt hè?” Dat is waar ook; ik had beloofd te zullen koken zodat de beide vriendinnen alle tijd hebben om bij te praten. “Vind je het erg wanneer ik zo meteen, wanneer Irene er is, toch wat met mijn installatie aan de gang ga?” “Nee, natuurlijk niet. Het verbaasde me al dat die doos met kabels daar nog steeds onaangeroerd staat.” “Dat heb ik expres gedaan omdat ik nu tot vanavond de tijd heb.” Ze weet precies wat ik bedoel. “Isabeau is anders wel rond een uur of vier terug hoor.” Vier uur? Het is nu half twee. Dat wordt dus nog doorwerken. Dan gaat de bel. 

Voordat ik me met goed fatsoen terug kan trekken uit het gesprek is het twee uur. De dames wisselen inmiddels informatie uit over hun beider carrières en ik begin met het loskoppelen van de Lavardin. Dat loopt allemaal voorspoedig. Nu het verwijderen van mijn eigen kabels. Met mijn gewicht rustend op mijn knieën draai ik in de smalle ruimte tussen het USM Haller rack en de muur één voor één de WBT connectoren van het eerste stuk Siltech Generation 3 los. Nu al beginnen mijn gewrichten te protesteren en ik vraag me af of ik Antoinette ooit nog zo ver zal kunnen krijgen dat ze het goed vindt dat ik de audio kast nog een halve meter verder van de muur af ga zetten. Ter plekke verwerp ik het idee echter weer; ik mag tenslotte al blij zijn dat ze deze opstelling accepteert. Moeizaam overeind komend wurm ik me achter de kast vandaan waarna ik de eerste 50 centimeter kabel omzichtig op de vloer tussen het audiorack en de salontafel neerleg. Dit ritueel herhaalt zich nog diverse malen totdat de vloer bezaaid ligt met blauwe vetertjes en ik nauwelijks nog gevoel heb in het onderste deel van mijn benen. Als ook de lange stukken luidsprekerkabel een plek gevonden hebben begin ik alle verbindingen te verzamelen waarna ik de trap opklim, op weg naar de logeerkamer. Het gevoel lijkt zich inmiddels terug te hebben getrokken tot boven mijn liezen.

Weer in de woonkamer aangeland open ik de grote doos en haal er het eerste pakket uit. Een set luidsprekerkabels, aan beide zijden afgemonteerd met spades. “Zijn dat je nieuwe kabels?” Ik hoor de afkeuring in de stem van Antoinette en wanneer ik mijn blik op haar richt zie ik aan haar ogen dat ze de kabels walgelijk lelijk vindt. Nu moet ik zeggen dat ik ze zelf ook niet echt fraai vind. Plus en min hebben elk een eigen dikke kabel en deze twee zijn met een grote slag om elkaar heen gewonden. Om deze ineengevlochten kabels is vervolgens een witte krimpkous geschoven waardoor ik meteen moet denken aan de steunkousen met dezelfde kleur die in het ziekenhuis gebruikt worden door patiënten die te veel vocht vasthouden. Ook Irene trekt voorzichtig een wenkbrauw op alvorens ze een medelijdende blik op mijn vrouw werpt. “Ik heb ze alleen maar te leen schat,” zeg ik geruststellend. “Gelukkig,” is het gemompelde antwoord. “Bovendien kan deze fabrikant ze in iedere gewenste kleur leveren. Dus wanneer ik mocht besluiten om ze aan te schaffen…..” De uitdrukking in haar groene ogen maakt dat ik er van af zie om mijn zin af te maken.

“Van welk merk zijn ze eigenlijk?” vraagt Antoinette wanneer Irene even naar het toilet gaat.  “Synergistic Research” antwoord ik terwijl ik een Mini Power Coupler uitpak. “Wat is dat nu weer?” Ik leg haar uit dat deze fabrikant een unieke manier heeft ontwikkeld om storende omgevingsinvloeden weg te houden bij het geluidssignaal en dat hij dat doet door middels het gebruik van stroom een actief schild rondom de signaalbaan te creëren. Inmiddels is Irene weer in de kamer teruggekeerd waardoor ook zij een deel van mijn uitleg gehoord heeft. Haar gezichtsuitdrukking spreekt boekdelen en even heb ik het idee dat ze Antoinette troostend een arm om de schouders zal leggen. “Alle kabels, ook de netsnoeren, hebben een eigen Mini Power Coupler” leg ik enthousiast uit. En als ik hun verbaasde gezichten zie; “Sorry, ik bedoel dat ze elk hun eigen voeding hebben. Hebben we nog stekkerdozen? Ik kom tien stopcontacten te kort.” Het gebeurt niet snel dat ik Antoinette op het gebied van audio nog kan verrassen maar nu is ze er stil van. “Die kabels staan dus allemaal onder stroom?”  “Ja”, zeg ik “en ze geven nog licht ook.” Verbaasd kijken de dames naar de leds die ik hun aanwijs.

De ene na de andere interlink wordt met de bijbehorende voeding op de vloer bij de luidsprekerkabels gelegd totdat er nauwelijks nog ruimte is om te lopen. Uit de schuur diep ik twee grote stekkerblokken op en dan begin ik met het aansluiten van al dit ultra zwaar uitgeruste kabelwerk. Eerst de drie anderhalve meter lange netsnoeren. Het zijn de meest dikke onbuigzame exemplaren die ik ooit gezien heb en ik ben dan ook blij dat mijn rack zo vrij van de achterwand geplaatst is. In de gemiddelde Nederlandse woonkamersituatie, waar het audiorack vrijwel altijd tegen de muur staat, zullen ze niet gebruikt kunnen worden zonder dat het aan het snoer hangende component aan de voorkant uit het rack geduwd wordt. Maar voor die doelgroep zijn ze ook niet ontwikkeld. Dit zijn geen kabels die zich weg laten moffelen. De interlinks en luidsprekerkabels zijn al even weinig flexibel. Daardoor vergt het aansluiten veel pas- en meetwerk en verloopt het tergend langzaam. Ik ben dan ook nog niet klaar wanneer andermaal de deurbel klinkt.

De kamerdeur gaat open en Isabeau stormt de kamer in, met haar hand tegen haar mond als een kleine Hiawatha indianengehuil nabootsend dat zij vandaag van opa geleerd heeft; wawawawa! Toch is het niet het gehuil dat op mij een bloedstollend effect heeft. Nee, het is de gedachte aan die stukken kabel die er robuuster uitzien dan ze in werkelijkheid zijn. Ze stormt rechtstreeks op de fraai getwiste zwarte Kaleidoscope Phase II interlink af die nog ligt te wachten op het moment dat hij door mij tussen de Densen Beat B 100 en de Densen Beat B 300 geplaatst zal worden en ik weet dat ik nooit op tijd achter de kast vandaan kan komen om haar tegen te houden. Nog voor ik een hartstilstand kan krijgen grijpt opa echter in. Met een snelle armbeweging graait hij de dreutel van de grond waarbij de voetjes rakelings over de bewegingloze kabel scheren. Ook hij weet inmiddels dat je nooit op een kabel mag gaan staan en ik neem me ter plekke voor om binnenkort voor hem weer eens één van zijn lievelingsgerechten, gekookte mosselen, klaar te maken. Geamuseerd werpt hij een blik achter de kast; “En, hoor je dat verschil nu echt Jan?” “Dat neem ik aan, maar eerst moeten de kabels nog enige tijd inspelen.” Terwijl ik het zeg hoef ik niet naar Irene te kijken om te weten dat ze weer een wenkbrauw omhoog trekt. Opa en oma niet; die zijn al heel wat gewend. 

Eindelijk kan de laatste kabel aangesloten worden en even later zitten ook alle stekkers in de twee extra stekkerblokken. Dan komt het moment waarop ik de hele installatie in één keer met de HMS wandcontactdoos verbind en laten de leds hun  blauwe licht feeëriek over kabels, installatie en zwarte pianolak van de Sonus Faber Concerto’s schijnen. Oòòò, wat mooi. Tegelijkertijd dringen zich tekst en melodie van “I’m dreaming of a white Christmas” aan mij op. Ik til mijn oogappeltje op en aan haar glinsterende oogjes en wijzende vingertje zie ik dat ze de leds al ontdekt heeft. Maar verbeeld ik het me nu of….. Nee, ik weet het zeker; ik ruik de kabels. Niet dat dit zo bijzonder is maar meestal ruik ik dat pas wanneer nieuwe kabels al enige tijd aan de installatie hangen. “Poeps”, zegt Isabeau terwijl ze me triomfantelijk aankijkt. “Ja, mooi hè, die lichtjes.” zeg ik. Tegelijkertijd hoor ik Antoinette lachen. “Of bedoel je dat jij ook de kabeltjes ruikt?” En terwijl ik dat lachend zeg denk ik; zo sterk hebben nieuwe kabels volgens mij nog nooit geroken. Misschien komt dat doordat nu alle mantels onder stroom staan? Nu echt hikkend van de lach kan Antoinette nog maar nauwelijks uitbrengen; “Nee schat, ze zegt alleen “Poeps” wanneer ze net een volle luier geproduceerd heeft.” “Nu je het zegt; pffffffff, 99,99999 % pure oxygen free copper is het in ieder geval niet!”


EDITORS' CHOICE