COLUMN

Zo mooi!

Jan de Jeu | 03 februari 2003

Jan de JeuNog voor ik mijn ogen goed en wel geopend heb kan ik de stand van de wijzers inschatten. Het voordeel - en in sommige gevallen het nadeel - van jaren achtereen opstaan op hetzelfde tijdstip. Het heeft dus geen enkele zin om een blik op de wijzerplaat van de naast mijn bed op het nachtkastje staande wekker te werpen. Dat ik het toch doe heeft alles te maken met het gewoontedier in mij. Mijn vingers weten in het donker op de tast het drukknopje te vinden dat zich op de achterzijde van het uurwerk bevindt. Tegen de zacht verlichte achtergrond tref ik de kleine zwarte wijzer inderdaad op de vijf aan. Zijn grote broer wijst de zes aan. Een kwartier vroeger dan doordeweeks het geval is. Meteen weet ik waarom. In gedachten zie ik de twee dozen staan die ik gisterenavond in de gang gezet heb. Bruin karton waarop aan de buitenkant iedere aanduiding ontbreekt. Geen grote trotse letters die de merknaam uitschreeuwen, geen ‘Fragile’, geen ‘This side up’. Niets dan karton in combinatie met brede doorzichtige tape die voorkomt dat de doos al te gemakkelijk zijn inhoud prijs zal geven. Vorm volgt functie.

Langzaam draai ik me op mijn andere zij. Mijn groenoogje is nog in diepe rust en dat komt goed uit want dan kan ik mijn gang gaan. Geruisloos laat ik me uit bed glijden en schiet ik mijn kamerjas aan. Omdat mijn slippers tijdens het lopen een licht krakend geluid maken besluit ik om die in mijn handen te houden tot ik onder aan de trap ben. Voorzichtig voortstappend om te voorkomen dat mijn blote voeten een kletsend geluid voortbrengen op de laminaatvloer van de slaapkamer en de overloop, sluip ik als een dief in de nacht door mijn eigen huis. Ik hou mijn adem in als ik langs de kamer van Isabeau loop want in tegenstelling tot haar moeder houdt zij niet van uitslapen. Alles is echter rustig en ik kan verlicht adem halen voordat ik behoedzaam de trap trede voor trede afdaal. Halverwege zie ik de donkere contouren van de beide op elkaar geplaatste dozen al en na een korte schermutseling tussen mijn lange jaspanden en het ver***de traphekje sta ik in de gang. Gespannen houd ik even mijn adem vast. Nog steeds geen geluid. De dames hebben het piepende scharnier van het hekje niet gehoord en ik kan met een gerust hart de kamerdeur openen.

Besluiteloos blijf ik in het donker even staan. Wat is wijsheid? Wanneer ik nu licht maak loop ik alsnog de kans dat de kleine meid wakker wordt en kan ik het wel vergeten. Op de tast verder dus. Gelukkig ken ik de inrichting van de woonkamer op mijn duimpje. Feilloos weet ik dan ook in de direct achter de deur staande platenkast mijn kleine zaklampje te vinden. Terwijl ik dat in één van mijn jaszakken laat glijden loop ik naar de gordijnen en trek ze één voor één met omzichtige bewegingen open. De over de rails lopende metalen wieltjes maken in mijn beleving een hels kabaal maar ik houd me krampachtig voor dat dit nog wel meevalt zolang het nog overstemd wordt door het bonken van mijn eigen hart. In het schijnsel van het nu binnenvallende maanlicht richt ik me op mijn USM Haller kast met daarin de rode, groene en blauwe ledjes van de diverse audio componenten. Dat doet me weer denken aan de twee veilig in kun dozen sluimerende apparaten. Ik meen me te herinneren dat zij rode ledjes en een rood oplichtend display hebben.

De plekken die ze op mijn audio meubel in gaan nemen zijn al vrijgemaakt dus ik hoef ze nog slechts te plaatsen en aan te sluiten. Als ik aanstalten maak om terug te lopen naar de gang glijdt mijn blik over mijn draaitafel en ik blijf even staan, genietend van het licht dat via de ronddraaiende stainless steel puck op de muur geprojecteerd wordt in een zich steeds opnieuw herhalende sequentie van grillige patronen. Prachtig. Het verlangen naar de twee nieuwkomers wint het tenslotte van de visuele aantrekkingskracht van de mij zo vertrouwde set. Uit de bovenste doos verwijder ik eerst wat schuimrubber waarna de matzwarte metalen behuizing van de geïntegreerde versterker me tegemoet glanst. Met een zucht van voldoening raak ik het koele metaal aan en licht ik het prachtig vormgegeven exemplaar uit de doos. Geborsteld aluminium omlijst een zwart glanzend acrylglazen venster. Er is geen enkel merk of type aanduiding te bespeuren. Opwindend mooi. Na hem licht gekanteld te hebben kan ik ook de gouden glans van de rca bussen en luidsprekeraansluitingen zien. Met motorische bewegingen die het lopen op eieren doen vermoeden bereik ik de audio kast en laat ik de beauty uiterst langzaam op zijn gastplek zakken.

Eén, en na een korte aarzeling nog een tweede stap terug wordt gevolgd door twee snelle stappen voorwaarts. Iets meer naar links. Ik knik voldaan en loop naar de bank. Behaaglijk laat ik me achterover zakken. Het ziet er prachtig uit. De versterker lijkt ontworpen voor het rack en ik voel in mijn buik iets dat men pleegt aan te duiden met ‘vlinders’. Snel sta ik op om ook de tweede doos te openen. De cd speler zou een kloon kunnen zijn van de versterker. Het verschil zit hem in de topplaat. De versterker heeft koelsleuven terwijl het bronapparaat een degelijk loopwerk toont met daarin opgenomen een kleine libelle om het waterpas stellen te vergemakkelijken.

Even later staat ook dit apparaat op het rack waarna ik het uit zwart aluminium vervaardigde zwenkdeksel uit de doos haal. Mijn hand streelt het koele wat korrelig aanvoelende materiaal voordat ik geconcentreerd de onder één van de hoeken bevestigde stalen pen langzaam in de daarvoor bestemde uitsparing in de topplaat van de speler laat zakken. Dan plaats ik mijn wijsvinger in het daartoe uitgediepte kuiltje en met een lichte beweging draait het deksel prachtig soepel lopend over het loopwerk heen. Wat een genot om mee te werken. Terwijl ik diverse keren het deksel open en dicht schuif voel ik een lichte jaloezie opkomen jegens Isabeau. Met haar twee jaar kan zij dagelijks genieten van dit soort basale genoegens zonder dat iemand daar vreemd van op kijkt. Papa kan het slechts in het donker wanneer er geen toeschouwers zijn. Schaamteloos genietend maak ik nog een aantal malen achter elkaar de zwenkende beweging; langzaam, iets sneller, dan weer wat langzamer tot ik de ideale snelheid gevonden heb. Het prettige gekriebel in de buik keert terug.

De separate voeding van de speler is een sobere, strak vormgegeven zwart metalen doos die me qua vorm doet denken aan mijn Sphinx Project Phono Equaliser. Aangenaam zwaar in de hand liggend krijgt hij zijn stekje naast het apparaat waarvan hij het analoge gedeelte van stroom voorziet. Ook de kleine lichtgrijze puck is een beauty om te zien. Verliefd streel ik met mijn vingers over de subtiel vormgegeven disc die, zodra hij in de beurt van zijn eigen plekje boven op het loopwerk komt, zich daar klaarblijkelijk als een magneet toe aangetrokken voelt. Na de deksel voor de laatste maal dichtgedraaid te hebben loop ik met de beide afstandsbedieningen in de hand naar mijn luisterplek op de bank. Het gladde koele metaal sluit perfect aan bij de frontplaten van beide apparaten. Terwijl ik ze in mijn handen hou mijmer ik over de komende uren. De te gebruiken kabels heb ik al uitgekozen. Alleen met betrekking tot de netsnoeren weet ik nog niet zeker waarmee ik zal beginnen. Ik verheug me al op het schijnsel van de leds, op het opgloeiende display, het klikkende geluid van de relais...

Ik word opgeschrikt door voetstappen die de trap afdalen, de kamerdeur die langzaam opengaat. “Wat doe jij nu hier?” Verwondering klinkt door in haar stem. “O, ik was vroeg wakker en toen dacht ik; kom, laat ik de apparatuur vast neer zetten nu Isabeau nog op bed ligt.” Ze knikt bedachtzaam. “Ziet er strak uit”. “Ja, ze zijn prachtig”, beaam ik. “Maar klinkt het ook?” “Hoe bedoel je?” vraag ik verbaasd. “Ik heb je om half vijf op de trap gehoord en nu is het acht uur. Je wilt toch niet zeggen dat het na drieëneenhalf uur nog steeds niet speelt hè?” Vertwijfeld vraag ik me af hoe het toch komt dat vrouwen, die zoveel gevoeliger heten te zijn dan mannen, niet snappen dat je als audiofiel het genieten opbouwt. Het openen van de doos, het aanraken van de apparatuur, het visueel genieten van vormgeving, materiaal en opbouw, de voorpret van wat gaat komen en dan tenslotte pas het grote genieten; het luisteren zelf. Als ze mijn gezichtsuitdrukking ziet begint ze te lachen. “Geeft niets jongen, amuseer jij je maar lekker met je spulletjes.” En terwijl ze zich omdraait naar de deur laat ze er op volgen; “Dan ga ik nog even terug naar bed.” Als de kamerdeur in het slot valt ben ik me er plotseling van bewust dat ik nog steeds de twee metalen afstandsbedieningen in mijn handen heb. Inmiddels voelen ze nog prettiger aan nu ze mijn lichaamstemperatuur aangenomen hebben. Maar het blijft natuurlijk metaal. Bewonderend kijk ik nog een keer naar de twee op mijn rack pronkende apparaten. Zo mooi… Dan leg ik de beide afstandsbedieningen naast elkaar op de salontafel en stap ook ik de woonkamer uit. Tenslotte wordt door uitstel de voorpret alleen maar intenser. 


EDITORS' CHOICE