U kent ze vast wel. Die types die iedere keer opnieuw verlekkerd het huis aan huis drukwerk van winkelketens als Gamma en Formido inkijken. Als ik u één tip mag geven; niet doen! Zelfs van dat inferieure drukwerk krijg je al vuile handen. Maar goed, dat terzijde. Ze verlustigen zich in de aanblik van het groene of blauwe metalen lichaam van een boor of de daarbij behorende oplaadbare accu. In de glans van een nieuwe wastafel (die net zo veel kalkaanslag zal vertonen als het nu in gebruik zijnde exemplaar) nieuwe plavuizen, lamellen, laminaatdelen etc. Erger nog dan de gemiddelde audiofiel, die naast zijn stereo hooguit nog een meerkanaal of home cinema installatie heeft, bezitten ze niet één of twee maar zelfs meerdere boren. Een draadloze, een ‘gewone’, een klopboor, een hamerboor en niet zelden meerdere exemplaren van elk type. Hetzelfde geldt voor hun verzameling hamers, zagen, beitels, schroevendraaiers en noemt u de rest van de met name herrie producerende inboedel maar op. Hoewel ik er zelf nooit lang genoeg verblijf om dat goed te kunnen beoordelen, vermoed ik dat ze zelfs met bonzend hart en met het water in de mond bij hun dealer nieuwe ‘speeltjes’ uitzoeken. In die zin lijken ze weer wel op audiofielen. Maar dat is dan ook de enige overeenkomst volgens mij.
Als u het mij vraagt is het ten ene male onmogelijk om tegelijkertijd zowel klusser als audiofiel te zijn. Een audiofiel geniet van zijn hobby en het klussen kan niet anders dan dit genieten verstoren. De geur van verf, houtlijm en wat dies meer zij is nog tot daar aan toe maar de herrie en, erger nog; de stof die vrijkomt bij breken, hakken, schuren, zagen, beitelen etc. is de grootste vijand van de audiofiel. Het kruipt overal in, op en tussen. En gelooft u mij; beschermende maatregelen zijn vrijwel nooit afdoende.
Het begint met de opmerking; “Jan, wat vind je van deze tinten?” Er wordt een waaier met kleuren onder mijn neus opengedraaid waarbij de cerise, roze en paarse kleurschakeringen maken dat ik mijn ogen ietwat toeknijp. Ik ben niet alleen zuinig op mijn oren. “Uh… Hoe bedoel je?” vraag ik voorzichtig. “Voor de kamer van Isabeau?” Nee hè, nog geen twee jaar geleden moest alles geel. En ik maar denken dat die kleur de eerstkomende tien jaar nog wel mee zou gaan. Ik had beter kunnen weten; vrouwen! Zonder iets te zeggen laat ik deze gevreesde ontwikkeling op me inwerken. Ervaring heeft me geleerd dat het geen zin heeft om de interieurverandering aan te vechten. Uiteraard weet mijn groenoogje precies wat ik denk want zij is zelf degene die de stilte na verloop van tijd doorbreekt met; “Ik weet al precies wat ik wil en ik doe het bijna allemaal zelf. Je hoeft me alleen maar te helpen met de wat zwaardere werkzaamheden.” “Hmm” brom ik binnensmonds. “Zelf had ik gedacht aan deze kleur voor de muur naast de deur, een tint donkerder voor de aangrenzende muur tot aan het raam…”
In gedachten zit ik al lang ergens anders. En u, als mede audiofiel, weet naar ik aanneem precies waar dat is. Terwijl ik op de juiste momenten strategisch knik en – ervan uitgaande dat moeder en dochter op vele punten op elkaar lijken - automatisch mijn instemming betuig met de gekozen kleuren, ben ik al bezig met preventie. Beschermende maatregelen die ervoor moeten zorgen dat mijn huis niet in ernstige mate vervuild zal worden door het vrijkomende stof. Mijn huis, welnee; mijn installatie! Gelukkig ligt de kinderkamer op de eerste verdieping en dat is in meters een redelijke afstand tot aan de woonkamer. Tussen de bron van vervuiling en mijn passie bevinden zich gelukkig een overloop, een trap en ook nog eens twee deuren. Vertwijfeld vraag ik me af hoe hoog in beide gevallen de kier tussen de vloer en de deur is. In noodgevallen moet een natte handdoek uitkomst brengen. Mits iedereen natuurlijk steeds opnieuw de moeite neemt om die handdoeken zorgvuldig terug te plaatsen. En na iedere schuursessie zichzelf goed afklopt en het schoeisel vervangt alvorens hij de gang instapt. Is dit voldoende of moet ik voor de zekerheid toch een groot stuk plastic over mijn totale installatie uitspreiden? Even overweeg ik om gedurende de totale duur van de werkzaamheden de installatie continu onder plastic te houden en maar helemaal geen muziek te draaien. Die gedachte laat ik evenwel snel weer los; dat kan ik niet. Het mooist zou het natuurlijk zijn wanneer ik de beschikking zou hebben over een boven mijn installatie hangende hoogdruk installatie zoals die in gebruik is in de isolatiekamers van het ziekenhuis. Door het creëren van een overdruk worden in de lucht zwevende deeltjes verre gehouden van het daaronder geplaatste bed.
“Jan, wat vind je er nu van?” De groene ogen kijken me verwachtingsvol aan. “Prima. Maar we moeten er wel voor zorgen dat de deur goed dicht blijft en dat…” Ze kijkt me lachend aan; “Ik begrijp precies waar je bang voor bent maar ik zal heel voorzichtig zijn.Geloof me.Maar wat vind je nu van de kleuren?” “Uh…als jij het mooi vind…” “Oké, dan ga ik zo meteen even schuurpapier en verf halen…” De rest van de zin hoor ik niet want ze is al bezig om in het voorportaal haar jas aan te trekken. Alleen achtergebleven nemen mijn gedachten weer de overhand en met het zweet op mijn voorhoofd moet ik denken aan een vriend die momenteel een renovatieperiode meemaakt*. Er wordt een nieuwe keuken geplaatst en daarvoor moet er gehakt, geboord en wie weet wat al niet meer gedaan worden. En bij hem gaat het om de afstand tussen keuken en woonkamer die een stuk kleiner is. Ik begrijp zijn beslissing om zijn installatie gedurende enige tijd bij derden op te slaan. Je moet er toch niet aan denken wat dat gruis aan schade kan veroorzaken wanneer het in de groeven van platen dringt, een mc element overvalt, door koelsleuven in versterkers dwarrelt, het loopwerk van de cd speler overmeestert of het fijnmazige tweeterkapje ondersneeuwt.
Ik word opgeschrikt door de telefoon. In de stem aan de andere kant van de lijn herken ik een bevriende klusser. Na de gebruikelijke plichtplegingen vraagt hij; “Ga jij binnenkort nog een keer naar die groothandel in Delft?” “Jazeker, ik wil morgen na het werk even gaan. Heb je iets nodig?” Hij vertelt dat hij in het twee wekelijks verschijnende krantje een fraaie zware boorhamer gezien heeft. “Professioneel merk voor een ongekend lage prijs.” “Wacht even want die merknaam en dat typenummer zeggen mij niets. Ik pak het krantje er even bij.” Ik ken mezelf. Voor mij zien al die handvaten met draaiende koppen er hetzelfde uit en de kans is dan ook groot dat ik met de verkeerde terug zal komen. “Bedoel je die grijze of die groene?” Hij lacht. “Die grijze natuurlijk, die groene is een gewone boormachine.” “O” zeg ik terwijl ik naar het grijze monster kijk waarvan ik verwacht dat ik het eerder aan zal treffen in de handen van een mijnwerker dan in die van een klusser. “Ideaal om mee te boren in beton. Als ik jou was zou ik er ook maar één aanschaffen.” Terwijl ik me bedenk dat in mijn geval het cellofaan hoogstwaarschijnlijk nooit van de verpakking zou komen scheur ik het plaatje uit het krantje en leg dat op mijn portefeuille. “Ik neem er één voor je mee.”
Sorry, wat zegt u lezer? U bent zelf ook een klusser? En een audiofiel? Dus dat kan echt samengaan? Schrikken schijnt tegenwoordig een onontkoombaar onderdeel van de audio hobby te vormen. Een verschijnsel als MP3 wordt tegenwoordig in één adem genoemd met audio, de computer gaat zelfs al aan hifi gekoppeld worden en nu moet het fenomeen klussen er ook al mee te verenigen zijn. Waar is dat plaatje van die betonvreter gebleven? Bij nader inzien moet ik er voor mezelf toch maar één meenemen. Tenslotte zijn een aantal van mijn opvattingen ook van beton.
(* De foto"s tonen de recentelijk verbouwde keuken van HiFi.nl-auteur Rene van Es. Zijn set staat veilig, onder zeil, in de woonkamer.)