Iedere keer opnieuw verheug ik me op een hi-visit. Misschien valt het onder het begrip beroepsdeformatie maar nog steeds is een gesprek met iemand die in de hifi wereld zijn geld verdient iets om naar uit te zien. Waarschijnlijk heeft dat alles te maken met het feit dat, meer dan in enige andere bedrijfstak het geval is, het hier gaat om mensen die uiteindelijk van hun hobby hun beroep hebben gemaakt. En dat is te merken doordat de weliswaar oude maar nog steeds florerende passie doorklinkt in de wijze waarop ze over hun beroep praten. Er zijn echter meer redenen waarom ik me verheug. Zo heeft iedere zichzelf en zijn klanten respecterende specialist wel een uniek kenmerk dat hem onderscheidt van zijn collega’s. Het lospeuteren van die eigenheid, dat meestal een moeizaam en langdurig proces is, vormt steeds opnieuw een uitdaging. Dat het zoveel moeite kost om de dealer iets over zichzelf te laten vertellen heeft vooral te maken met de vooronderstelling van de gemiddelde detaillist dat hij voor alles uit moet dragen hoeveel service hij wel biedt. Terwijl dat nu juist iets is wat vrijwel iedere middenstander zijn naar audiovisuele middelen hunkerende klanten te bieden heeft.
Uiteindelijk lukt het gelukkig vrijwel altijd om iemand zo ver te krijgen dat ook het laatste professionele maskertje valt en dan ligt de weg open naar het waarlijk unieke aspect van de persoonlijkheid dat uiteindelijk doorwerkt in de manier waarop de persoon in kwestie zijn winkel runt. Dan blijkt ook hoe divers de groep audio detaillisten in wezen is.
Een diversiteit die gereflecteerd wordt in het productaanbod dat de winkel - of de importeur dan wel fabrikant – voert. Opvallend is dan bijvoorbeeld dat de een met name kiest voor producten die uit een bepaald land afkomstig zijn terwijl een volgende bij het samenstellen van zijn pakket zich vooral lijkt te richten op de vormgeving en bouwkwaliteit van de componenten. Bij een derde lijkt er helemaal geen lijn in te zitten terwijl nummer vier zich alleen bezig houdt met stereo geluidsweergave en nummer vijf kiest voor een bepaalde klanksignatuur. Gelukkig presenteert de meerderheid een uitgewogen totaal pakket en komt de uniciteit met name tot uitdrukking in het intermenselijke contact tussen aanbieder en klant.
Met de komende High End 2003 in Frankfurt in het verschiet bedenk ik me dat er ook een dergelijke verdeeldheid bestaat tussen landen, welke soms tot uitdrukking komt tijdens de in de respectievelijke regio’s gehouden audio beurzen. Zo begrijp ik dat er in Spanje nog nauwelijks naar tweekanaal stereo geluisterd wordt terwijl in Duitsland analoog en stereo weergave bloeien als in hun hoogtijdagen van weleer. Dat onder audio liefhebbers de verscheidenheid navenant is behoeft waarschijnlijk geen toelichting. De reden waarom ik mij persoonlijk met name aangetrokken voel tot de High End beurs mogelijk al evenmin.
Ik vraag me af of die sterk uiteenlopende ideeën en behoeftes van mensen ook de uiteindelijke reden zijn waarom er zo ontzettend veel verschillende merken in omloop zijn. Tijdens ieder bezoek aan een winkel, een beurs of een show, bij ieder blad dat ik opensla en bij ieder artikel dat ik op internet lees is er wel een moment waarop ik mij verbaas over de hoeveelheid merken en typen die op de wereldmarkt te krijgen zijn. Merken die zonder probleem naast elkaar blijken te kunnen existeren. En bedenkt u zich wel; we hebben het hier nog steeds over een niche markt. Ik kom voor mijn werk in aanraking met een dwarsdoorsnede van de Nederlandse maatschappij en gelooft u mij; de gemiddelde Nederlander heeft nooit gehoord van merken met andere namen dan die van de grote conglomeraten Philips, Sony, JVC, Technics, Panasonic en Bose. Of het moet het Deense designmerk Bang & Olufsen zijn.
Een mogelijke verklaring is dat mensen zich altijd willen onderscheiden. De meerderheid doet dat bijvoorbeeld door middel van kleding, sieraden, een huis of een auto. Tenslotte zijn dat objecten die voor ieder ander direct zichtbaar zijn. Maar slechts een enkeling profileert zich door de audio dan wel audiovisuele installatie die hij in huis heeft. En voor die specifieke persoon is het dan wel zaak dat hij zich ook binnen de audio gemeenschap onderscheidt. Dat kan natuurlijk het best door zich te omringen met bijzondere apparatuur. Bijzonder is dan nog slechts een noemer waaronder begrippen gevangen kunnen worden als duur, robuust, esoterisch, indrukwekkend, gewichtig etc. Hoewel het verleidelijk is om vanuit de binnen mijn beroepsgroep vigerende psychologische theorieën een uitspraak te doen omtrent de betekenis van de keus voor een bepaald component of merk zal ik de verleiding weerstaan om dat op dit moment ook daadwerkelijk te doen.
Het feit dat mensen zich willen onderscheiden is weliswaar een verklaring voor de grote hoeveelheid merken maar het zegt nog niets over de reden waarom al die verschillende merken op een op zich kleine markt naast elkaar kunnen overleven, laat staan floreren. Nog verbazingwekkender is de constatering dat, zelfs ten tijde van een economische teruggang, er nog steeds aankomende fabrikanten zijn die er brood in zien om een nieuw merk te lanceren. Zoals de Britse designer Clive Read bijvoorbeeld die met de nagelnieuw ontworpen en geproduceerde Anatek Audio A50 geïntegreerde versterker niet alleen zijn thuismarkt, het Britse vasteland, maar ook de Nederlandse markt tracht te veroveren. Het lijkt op het eerste gezicht tegen elke economische wet in te gaan.
Tot u zich realiseert dat we hier praten over muziek - en beeldbeleving, passie en emotie. Begrippen die niet in geld uit te drukken zijn. Waar audiofielen hun leven lang naar blijven zoeken als betrof het de heilige graal. Een zoektocht die hun verenigt ondanks de onderling bestaande verdeeldheid en diversiteit