COLUMN
Weekend
Jan de Jeu |
04 juli 2003
Wanneer ik op vrijdag thuis kom van mijn werk kan ik intens genieten van het vooruitzicht op de komende twee dagen die ik helemaal zelf in kan vullen. Oké, toegegeven; van elke vierentwintig uur moet ik er een aantal verslapen. En meestal zijn dat er in het weekeinde wat meer dan doordeweeks. Maar dan nog; geen verplichtingen, geen heilig moeten, gewoon relaxed bezig zijn.
Ik steek de sleutel in de voordeur, draai hem om en nog voor ik de deur helemaal geopend heb zwaait de kamerdeur open en komt Isabeau met een blijde lach op haar gezichtje op mij af gerend. “Papa! papa!” klinkt het extatisch. Een toevallige voorbijganger zou denken dat het kind me in maanden niet gezien heeft. Mijn blik valt op de verzameling koffers in de gang. Shit! Dat is waar ook. Antoinette gaat een week lang domicilie houden in het huis van haar ouders nu deze op vakantie in Frankrijk zijn. In die periode zal zij samen met Isabeau gezellig haar Brabantse vriendinnen bezoeken, uitstapjes naar pretparken maken etc. Op grond van mijn argument dat zij meer vrije dagen heeft dan ik heb ik kunnen bedingen dat ik gewoon blijf werken en dagelijks tussen het Brabantse Drunen en mijn werk in Rotterdam op en neer zal rijden. Alleen het komende weekend … Inderdaad, dat was de afspraak: ik ga mee naar Drunen…
Twee dagen lang in een vreemd huis. Het is niets voor mij. Zelfs naar een bord en een mes moet ik zoeken, elke dag opnieuw. De krant is vervangen door ‘Het Brabants Dagblad’ met daarin veel lokaal ‘nieuws’. Zucht. Ik mis mijn eigen plek, mijn audio… Schatten van mensen hoor, mijn schoonouders, maar ik begrijp niet hoe zij kunnen luisteren naar een klein torentje waarvan twee speakertjes zich achter de gordijnen en de andere twee zich naast de televisie en onder een bijzettafeltje verstopt hebben. De daaropvolgende week is een aaneenschakeling van vroeg opstaan, een uur in de auto zitten, werken, een autorit die in de avondspits bijna twee maal zo lang duurt als in de ochtend het geval is, een korte muziekloze avond etc. Tot mijn vrije vrijdag aanbreekt waarop ik Antoinette en Isabeau vergezel naar hun favoriete pretpark; de Efteling. De dames genieten met volle teugen. Wanneer u wilt weten welk effect dit park op mijn persoontje heeft dan moet u in het archief even zoeken naar de desbetreffende column. Op zaterdag breng ik een hi-visit aan een Amsterdamse winkel waarna in de middaguren de wekelijkse boodschappen gehaald moeten worden. ’s Avonds hoor ik voor het eerst na ruim een week weer eens het geluid van mijn eigen installatie die mooier klinkt dan ooit. Het is echter van korte duur. In de late uurtjes haal ik de installatie van het net. Ook de komende dagen zullen we weer weg zijn.
De zondag begint veel te vroeg omdat we op tijd Isabeau bij mijn schoonouders af moeten zetten om op tijd te zijn voor het begin van de in het Belgische Mechelen door importeur Joenit georganiseerde dealerdagen. Het programma loopt tot in de middag van de daarop volgende dag door en de maandagavond is dan ook al lang overgegaan in de nacht wanneer we uiteindelijk gedrieën weer thuiskomen. Dinsdagavond sluit ik de installatie weer aan zodat Antoinette wat muziek kan draaien. Zelf ben ik te druk met het uitwerken van de hi-visit en de in België opgedane indrukken. Voor ik het weet is ook deze week voorbij en is wederom de vrijdag aangebroken.
“Hè hè, gelukkig is het weer weekend. Kan ik eindelijk weer eens wat genieten van mijn installatie” zeg ik tegen Antoinette wanneer ik aan het eind van de werkdag naast haar op de bank neerzak. “Je hebt gedurende de afgelopen week toch ook een aantal malen naar muziek geluisterd?” vraagt ze met een verwonderde blik. “Ja, af en toe eens een half uurtje. Wat stelt dat nu voor?” riposteer ik. “Ik wil nu wel weer eens zo’n lange ouderwetse luisteravond waarop ik alleen opsta van mijn luisterplekje op de bank als ik een LP of een CD moet wisselen”. “Maar dan toch niet vanavond.” Ik trek mijn wenkbrauwen vragend op. “Ik ga toch paardrijden vanavond. Je gaat me toch niet vertellen dat je dat vergeten bent hè?” Donkere wolken pakken zich samen boven haar wenkbrauwen. Voor het onweer losbarst zeg ik sussend; “Natuurlijk niet schat. Ik weet dat ik vanavond op mijn dochter moet passen. Maar het één hoeft het ander toch niet uit te sluiten?” “Zie je wel? Het is altijd hetzelfde. Wanneer het niet in je straatje te pas komt dan vergeet je het gewoon. Je had beloofd dat je met me mee zou gaan.” Met de toenemende verontwaardiging lijken de groene ogen donkerder te worden.
“Nu je het zegt herinner ik het me weer. Sorry, dat was me inderdaad even ontschoten.” Isabeau komt vanuit de tuin de kamer binnenrennen, haar driejarige – met zijn armen over de schutting bengelende - lover in vertwijfeling achterlatend. “Papa, papa!” Ze stort zich op me en drukt zich stijf tegen me aan waarop de afgewezen buurjongen uit protest één voor één zijn halve wagenpark in het zwembadje van Isabeau begint te mikken. “Je kunt natuurlijk nu nog even naar muziek luisteren. Dan haal ik ondertussen even een pizza en zijn we snel klaar” Voor ik op het voorstel kan reageren gaat de deurbel. Ik sta op en loop naar de voordeur waarbij ik een zich aan mijn been vastklampende Isabeau enkele meters meesleep. Ze laat zich dreinend op de grond vallen en ik kan de kamerdeur achter me dichttrekken nog voordat ze de kans heeft om achter me aan te komen. Op de stoep staat de vasthoudende blonde stekelkop van de buren, met een naar voren gestoken onderlip en een stuurse, vastberaden blik in de priemende oogjes. Die pose moet hij van Isabeau afgekeken hebben. “Hallo Max, kom je het speelgoed halen?” vraag ik. Geen antwoord. “Of kom je met Isabeau spelen”. Een korte knik.
Isabeau na het dansen
Wanneer ik vervolgens de kamerdeur opendoe stormt de verliefde jongeling langs mij heen en even later bedelft hij mijn dochter onder een stortvloed van kusjes. Inmiddels is de CD afgelopen en ik loop naar de kast om een andere schijf te pakken. “Wil je nu nog pizza?” vraagt Antoinette terwijl ik het volume aanpas en het ‘stel’ spontaan begint te dansen. “Pizza lus ik wel…” antwoord ik. “Maar?” vraagt Antoinette. “Van gericht muziek luisteren zal wel niet veel komen op deze manier” vul ik haar aan terwijl ik wijs op de peuters die op hun klepperende sandaaltjes een imitatie van Fred Astaire en Ginger Rogers ten beste geven. “Nou ja, ik heb altijd morgen nog” zeg ik berustend. “Natuurlijk. Al wil ik wel graag uitslapen en moeten we daarna ook nog boodschappen doen. En dan is er natuurlijk nog jouw eigen paardrijles…” Ook die was ik even vergeten. “Maar zondag hebben we niets” besluit ik op een toon die geen tegenspraak duldt. Ik zie haar mond opengaan maar wil niet horen wat er komen gaat en druk de volumeknop van de afstandsbediening in. De geluidssprong wordt door de kleintjes met gejuich begroet en hun gespring krijgt een nieuwe impuls waardoor het geklepper overgaat in gebonk. Ach, over een week is het weer weekend.
|