Het is ‘not done’ om een bepaalde minderheid op de hak te nemen. Tenzij je natuurlijk zelf tot die groepering behoort, want in dat geval is dat juist één van de grote voordelen. Misschien komt het wel door mijn professie - waarin ik van een afstandje mensen moet observeren om vervolgens een hypothese op te stellen en uiteindelijk tot een diagnose te komen – dat ik enerzijds een echte audiofiel ben en anderzijds tegelijkertijd vaak het betrekkelijke – om niet te zeggen lachwekkende – van die passie inzie.
Een belangrijke maatstaf bij het inschatten van de ‘mate van belachelijkheid’ die de ‘niet audiofiel’ hanteert, is voor mij vaak de expressieve gelaatsuitdrukking van mijn eega wanneer ik weer eens een idee opper om de geluidskwaliteit van mijn installatie te verbeteren. Ook al ben ik me ervan bewust dat zij inmiddels door een zekere gewenning al lang niet meer zo extreem reageert als de gemiddelde ‘normale’ partner doet. Doordat zij al zo lang blootgesteld wordt aan audiofiele ideeën als vrij staande speakers, dempende gordijnen, dempers onder componenten etc., reageert zij meestal slechts door het optrekken van één of twee wenkbrauwen, al dan niet in combinatie met een geamuseerde lach om de lippen. Toch denk ik dat ik haar ditmaal een heftiger reactie ga ontlokken.
Normaliter flankeren mijn Sonus Faber monitoren het USM Haller audiorack. Hun basweergave is die van een echte monitor en loopt derhalve niet extreem ver door. Echte basproblemen heb ik, mede dankzij de vrije opstelling in de ruimte, in mijn huiskamer dan ook niet. Onder de stands liggen grote granieten tegels die op hun beurt, met tussenkomst van een vilten doek, op de laminaatvloer rusten. Een prima werkende oplossing waardoor ik geen last heb van het grote gevaar bij een dergelijke ondergrond; het ‘mee resoneren’ van de laminaatvloer met de spelende luidspreker.
So far, so good. Een andere situatie ontstaat wanneer ik tijdelijk – met name vloerstaande - luidsprekers in huis krijg die verder doorlopen in het laag. De vrijkomende energie zorgt dan soms voor vibraties die ik liever niet hoor. Met het verschuiven van die speakers – al dan niet in combinatie met het toepassen van energie verwerkend materiaal als bijvoorbeeld Master Base – is hier natuurlijk veel aan te doen maar het is desalniettemin nimmer ideaal. Om de invloed van het vloergedeelte geheel uit te schakelen is er natuurlijk maar één remedie; voorkomen dat de luidspreker op de laminaatvloer rust. En om dat te bereiken zie ik wederom maar één mogelijkheid; het koppelen van de tegel aan de betonnen ondergrond. Op dit punt aangekomen gloort er echter een probleem aan de horizon. Hoe verkoop ik mijn groenoogje het idee dat er aan beide zijden van het audio meubel minstens drie gaten moeten worden geboord.
Dagenlang goochel ik in gedachten met openingszinnen. De vraag, “Schat, hoe zou je het vinden wanneer de tegels onder de Sonus Fabers circa een centimeter boven de vloer lijken te zweven?”, is uiteindelijk nog de meest bruikbare. Maar ook weer niet optimaal want om de één of andere reden kan ik hem niet over mijn lippen krijgen. Gelukkig krijg ik – terwijl ik toch niet gehinderd word door enig geloof in bijbel, koran, kabbala of wat dies meer zij - na enige tijd hulp van een kracht van buitenaf die een in dat kader geschikte situatie laat ontstaan.
“Jan, heb je gezien dat de leuning van de trap aan de bovenkant loszit?” Mijn eerste reactie - als een stereotiep met twee linkerhanden uitgeruste ‘a technische’ man - ligt op het puntje van mijn tong. Te weten, het op korzelige toon uit te spreken; “Ja, nou èn?” Ik bedwing me echter net bijtijds omdat ik me iets realiseer. Dit is dè gelegenheid om hèt brandende onderwerp aan te kaarten. “Moet er nu een grotere plug en een dikkere schroef in, moet er een wijder gat geboord worden?” Bestaat er een mooier opstapje? “Nee lief, wat er in de muur zit is een keilbout. Deze zet zichzelf klem wanneer je hem aandraait. Doordat er regelmatig kracht op uitgeoefend wordt is er in de loop der tijd speling ontstaan. Het is nu slechts een kwestie van aandraaien”. Boy, I’m good! En dat voor een man die altijd met een grote boog om ‘doe het zelf’ markten heenloopt. Ik word nu echt enthousiast en vervolg; “Het voordeel van de keilbout is dat je geen plug nodig hebt. Bovendien is hij dus veel makkelijker weer te verwijderen dan een plug”……. Om er even later aan toe te voegen;” Wanneer dat onverhoopt noodzakelijk zou zijn”
Iets in mijn toon of frasering maakt dat ze me oplettend aankijkt. Ze kent me. “Zeg het maar” klinkt het als reactie op mijn schuldbewuste glimlach. Dan gooi ik mijn plannetje er in één adem uit. Haar gezichtsuitdrukking is onvergetelijk, ditmaal is ze letterlijk gevloerd want ze laat zich langzaam op een traptrede zakken. “Gaten in mijn vloer? En als we dan het interieur ooit nog eens om willen zetten?” De eerste uit een vraag en antwoordcyclus die ik pareer met; “We wonen hier al ruim drie jaar en hebben nog nooit iets veranderd dus die kans is wel heel erg klein”.
Uiteindelijk zijn we het er over eens dat de audio installatie waarschijnlijk altijd wel op zijn huidige locatie zal blijven staan en dat ook de plek van de luidsprekers niet echt zal veranderen, maar hooguit zal variëren binnen bepaalde grenzen. “Maar doordat die bouten misschien wel resoneren gaat de vloer toch ook meetrillen?” probeert ze nog als laatste vertwijfelde poging. “De gaten in het laminaat hebben een grotere diameter dan die van de bouten” zeg ik en ik zie aan haar blik dat ze zich gewonnen geeft. “Oké, maar op één voorwaarde. Wanneer we alsnog ooit besluiten om het interieur te veranderen dan betaal jij van jouw audio potje een nieuwe vloer”. Ik zie aan haar gezichtsuitdrukking dat deze voorwaarde ‘not negotiable’ is en stem er dan ook schoorvoetend mee in.
Gedurende de daaropvolgende dagen gebeurt datgene wat eigenlijk al te voorspellen was. Nu ik carte blanche heb om mijn plannen uit te voeren – of liever gezegd uit te laten voeren door iemand die gezegend is met een wat groter talent voor dit soort werkzaamheden – komt daarmee de audiofiel in mij weer wat tot rust. Tegelijkertijd krijgt mijn beschouwende kant nu wat meer ruimte waardoor ik mezelf vragen ga stellen als; “moet ik dit nu wel doen, ga ik nu niet te ver, is dit wel normaal?” Daardoor ontstaat de huidige situatie waarin mijn vrouw me vragen stelt als; “weet je al wanneer je het laat doen?” en “weet je al wie je vraagt om het uit te voeren?” en zich verwonderd afvraagt waarom ik nu pas op de plaats maak. Gelukkig weet ik uit ervaring dat deze fase maar kort zal duren en dat uiteindelijk mijn kritisch rationele en mijn audiofiele kant weer tot elkaar zullen komen. Wanneer dat eenmaal het geval zal zijn rest nog slechts het voorbereiden en het uitvoeren van de werkzaamheden. Normaal toch?