Het valt mij de ene week zwaarder dan de andere om een column / hoofdredactioneel / voorwoord of welke naam het beestje ook heeft te schrijven. Soms bulkt mijn hoofd van onderwerpen, de week daarop lijkt het van boven meer op een leegstaand kraakpand dan een hersenpan. Zit ik welgeteld het 100ste verhaal op virtueel papier te zetten, slaat juist nu de vertwijfeling toe.
Misschien is dat wel het gevolg van het feit dat ik mij de afgelopen weken extra heb verdiept in columns en voorwoorden van anderen. Enigszins jaloers ben ik op onze collega’s tijdschriften waarvan de hoofdredacteuren slechts één keer per maand aan de beurt zijn of zelfs nog minder. Wat een verademing om een maand inspiratie op te kunnen doen. Nog jaloerser ben ik op columnisten die de absolute vrijheid hebben om over elk gewenst onderwerp te schrijven dat in hun geest opborrelt. Als lezer van onder andere het Algemeen Dagblad grijp ik steevast naar de weekendbijlage voor de verhalen die daar in staan. Afgelopen week was er een topper die handelde over meubeldesign versus Ikea. Ik zal het niet voor u overtikken maar toepasselijk was hij zeker met de Paasshows voor de deur. De column eindigde een beetje in de trant van: “rot op met design”, waar ik aan moest denken toen ik op tweede paasdag toch de euvele moed bij elkaar raapte en naar Naaldwijk vertrok. Gezeten in een schitterende Rolf Benz bank, met het oog op een Hulsta meubel en de voeten nog net niet op een glazen design tafel moest ik er zelf zachtjes om grinniken. Pontificaal voor mij een McIntosh versterker en CD speler. De meubelwinkel en de plaatselijke audiohandel slaan in Naaldwijk met regelmaat de handen ineen en tussen de meest fraaie, deels onbetaalbare meubels, stoffen, bedden en lampen staan daar wat neusjes van de zalm opgesteld. Zoals Rega, Wilson Benesch, Primare, Totem en Naim.
Terug naar het onderwerp columns. Mijn vrouw is abonnee van damesbladen en elke vrijdag of zaterdag liggen de verse exemplaren op de salontafel. Damesblad of niet ik kijk ze door en lees met meer dan gemiddelde belangstelling in columns over de belevenissen, grote zorgen en blijde boodschappen van Libelle en/of andere redactrices. Zij brengen een huiselijke en herkenbare sfeer voor de lezer die vaak zo pakkend is dat ik reikhalzend uitkijk naar volgende week. Knap hoor, op de televisie noemen ze de truc om mensen mee te slepen naar de volgende aflevering een “cliffhanger”. Je moet gewoon het volgende nummer in handen hebben anders blijf je onrustig. De herkenbaarheid in de betreffende columns is goeddeels te danken aan de dagelijkse gebeurtenissen die wij allemaal meemaken. De onderwerpkeuze voor de schrijfsters is enorm want beperkingen als schrijven over audio kennen zijn niet. In dat verband vraag ik mij wel eens af; waar wacht u als lezer het meest op? Vooraankondigingen van recensies en artikelen of wacht u op het wel en wee van redactieleden in hun dagelijkse beslommeringen? De mix van beide, die ik nu 100 keer heb neergezet, is mijn eigen recept. Een “maaltijd soap” die ondanks alles gretig gevolgd wordt als ik de reacties mag geloven en de opmerkingen die ik ontvang als ik iets heb neergezet wat een privé aangelegenheid betreft. Mijn doel is u elke week te boeien en te kluisteren aan onze site. Als ik daar mijn steentje aan kan bijdragen is het hoofdredactioneel geslaagd.
De realiteit van vandaag staat op de grond in “Studio 2”. Een Sansui AU-777A versterker uit ongeveer 1970. Voormalig redacteur en voor ons nog steeds vaak technische steun en toeverlaat Frank “Sansuidoctor” Speet heeft er met zijn vingers in gewroet. Hij traceerde vintage Toshiba NPN eindtransistoren en combineerde die met BHC Aerovox elco’s en moderne polypropyleen condensatoren. Anderhalve meter draad voor het schakelen van luidspreker uitgangen verdween in de vuilnisbak om de signaalweg drastisch te reduceren. Wat schoongemaakt kon worden is dat ook. Het eindresultaat heb ik even bij hem gehoord echter niet voldoende voor een oordeel. Mijn voornemen is om een recensie te schrijven van de Sansui, just for fun, en een vergelijk te trekken tussen apparatuur van toen en van nu. Wat hebben we geboekt aan vooruitgang? Of staan we stil? Of gaan we zelfs achteruit? Is apparatuur uit de tijd dat een schemerlampsnoer goed genoeg was überhaupt een tweede leven waard? Ik kom er op terug maar vraag niet om haast. Ach, hij is 35 jaar oud, dan kunnen we best nog even wachten.
Nr. 100. Mijn hoofdredactioneel heet deze week zo. Ik ken mensen waar nr. 100 een heel andere betekenis heeft (de WC). Ben ik blij dat internet een virtueel medium is en u dus niet met deze tekst uw achterste letterlijk kunt afvegen. Hoogstens in gedachten. Doortrekken tot volgende week.
Met vriendelijke groet,
René van Es
Hoofdredacteur hifi.be