COLUMN

Katie

René van Es | 02 maart 2006

Bijna elk jaar is het een keer groot feest onder aanvoering van Mary Black. De Ierse zangeres van het levenslied. Door velen als “te eenvoudig” bestempelt, door even zo velen aanbeden.

Sinds ik haar toevoegde aan mijn CD collectie, zo lang geleden dat ik werkelijk niet meer weet op welke wijze ik voor het eerst met haar kennismaakte, behoort ze tot de absolute favorieten van mijn vrouw en mij. Jaar na jaar bezochten wij haar concerten in muziekcentrum Vredenburch, met een enkele keer een uitstapje naar de stadsgehoorzaal in Leiden. Eén keer hebben we overgeslagen. Dat was het jaar nadat Mary dacht popmuziek te moeten gaan zingen en de Ierse traditionals achter zich liet. Gelukkig voor ons keerde ze terug op haar schreden en hervond haar oude stijl. In een zoete mix met de moderne muziek.

Aanleiding voor de reeks concerten is de nieuwe CD “Full Tide”. Daarvan zong ze veel tracks als “Lay down your weary tune”, “The land of love”” en het schitterende “The real you”. Een compositie die Mary schreef naar aanleiding van het overlijden van haar moeder drie jaar geleden. Je voelde bijna de liefde voor haar moeder in de zaal. Ik denk dat menigeen gedacht heeft dat dit de ideale muziek is voor een begrafenis van een dierbare. En dat bedoel ik toch heel anders dan “Waarheen leidt de weg”, die wat mij betreft al heel lang geleden is doodgelopen. Een ander juweeltje was: “Full moon”, oorspronkelijk van de hand van Sandy Denny, u weet wel van Fairport Convention. Ik kan niet anders dan opmerken dat de live uitvoering van veel nummers van “Full Tide” mij een ander inzicht geven in de CD zelf. Ik moest er aan wennen, het concert in het Nieuwe Luxor theater in Rotterdam op 21 februari heeft de oren geopend.

Het gehele concert, dat na de pauze op één of andere manier een extra impuls kreeg van de zaal en van de artiesten, ademde een sfeer die een mengeling was van oude en nieuwe nummers. “No frontiers”, “Columbus”, “Adam’s at the window”, “Carolina Rua” het maakte de zaal gelukkig. Althans zo leek het in de stilte. Het Rotterdamse publiek is niet echt wild te noemen. Ze hingen af en toe als zoutzakken in hun stoel. Het applaus moest het goedmaken. Pas in de toegift bleef iedereen staan en bewoog. Mijn vrouw keek verbaasd naar mij omdat ik, zo uitbundig ben ik normaal niet, stond te springen alsof ik weer met 15 jaar naar Focus luisterde. Overigens was ik de enige die sprong. Klappen was toch echt het maximum. Kom op Rotterdammers, de mouwen omhoog en gaan! Dat ben ik van jullie gewend.

Een brok in de keel krijg ik altijd bij “Katie”. Zeker als ik geacht word mee te zingen pink ik menige traan uit het rechteroog (waarom niet links weet ik eigenlijk niet). Het is aandoenlijk een zaal zachtjes te horen zingen: “Come running home again, Katie, Come running home again, Cross my heart and hope to die, Shall I cause another tear from your eye”. De traanbuisjes raken overvol. Compliment voor de lieve dame die de emoties oproept. Compliment voor de prima band achter Mary Black. Hulde ook voor de technici die een perfect geluid het theater in stuurden. Niet te hard, niet te zacht, geen overvloedige bas en schoon hoog. Niet altijd even verstaanbaar, echter daar malen we niet om. Het was een heerlijke avond uit aan de Maas.

Mary Black heeft nog niets van haar glans verloren. Hoe graag zou ik de stamkroeg van haar familie eens bezoeken om een pint te drinken. Te genieten als de familie Black een traditional aanheft. Als de lepels op de armen en benen tikken. Als het bier te rijk heeft gevloeid en valse emoties opwekt bij de aanwezigen. Als er met weemoed wordt teruggedacht aan familieleden die hun heil zochten aan de andere kant van de oceaan. Ieren hebben altijd een reden gehad de mooiste nummers te schrijven, geen reden bij de hand, een paar pinten verder is er spontaan één verzonnen. Zullen we het nog een keer doen samen: “Come running home again, Katie” en het glas heffen op het Ierse lied? Een zaal vol liefhebbers heb ik aan mijn zijde. Allemaal een traan in het rechteroog en hun eigen Katie in gedachten.

Met vriendelijke groet,
René van Es

 


EDITORS' CHOICE