Twee keer per jaar is het nodig. Onderhoud aan mijn piano. Het vele spelen erop doet hem (en zeker ook mij) veel deugd. Maar net zoals een bij goed huwelijk is het onderhouden van een goede band een must om een levenslange relatie te waarborgen. Levenslang, dat is hier het goede woord. Om preciezer te zijn, meer dan 75 jaar vertaalt mijn Gerhard Adam van Duitse makelij de muzikale ideeën van mij en mijn voorouders. Volgens mijn grootvader zaliger, zelf gevierd vioolspeler, was dit instrument al bij zijn aanschaf een tweedehandsje. Gekocht in een theater annex cinema in Maastricht waar hij tot het eind van de twintiger jaren van vorige eeuw de stomme films muzikaal begeleidde. Na de opkomst van de geluidsfilm en zeker na de kaskraker “The Jazz Singer” uit 1927 raakte my old piano steeds meer uit de gratie. Dé gelegenheid voor mijn overgrootvader het mooie instrument net voor de recessie in 1929 op de kop te tikken.
Het instrument eist sindsdien een prominente plek op in onze familie. Ik ben ermee opgegroeid, weet niet anders dat ie er altijd is geweest en kan een leven zonder mijn metgezel met zwarte en witte toetsen niet wegdenken uit mijn bestaan. Daarvoor betekent het instrument teveel voor me, belichaamt het mijn verleden, heden en hopelijk ook mijn toekomst. Toekomst, omdat ik hoop dat onze nog niet geboren kinderen er in de toekomst ook hun muzikale metgezel en maatje in mogen ontmoeten.
Al meer dan 30 jaar wordt het instrument onderhouden door meneer van Hoensbroeck, mijn pianostemmer. 82 jaar is de oude baas en is ondanks zijn gevorderde leeftijd nog veel te jong om te stoppen met zijn vak. Muziek houdt hem op de been en afscheid nemen kan hij nog steeds niet van het instrument dat hij al die tijd met veel liefde en aandacht verzorgt. Tenminste, tot nu toe. Mijn schrik is dan ook groot als hij me vertelt te moeten stoppen als ik hem vraag weer bij ons en mijn piano te gast te zijn. Zijn gezondheid is de laatste tijd achteruit gegaan hetgeen hem noopt het rustiger aan te gaan doen. Het zal de laatste keer zijn dat hij komt. Daarna moet hij afscheid nemen en mijn piano toevertrouwen aan een collega.
Een weekje later rijdt er een oude grijze Citroen CX de oprit op. Net als zijn berijder al op gevorderde leeftijd maar dankzij goed onderhoud niet stuk te krijgen. De stemming is een beetje bedrukt als hij plaats neemt op de pianokruk en zacht de toetsen beroert. Het contact met de piano doet hem zichtbaar goed. Het instrument beantwoordt het contact met hem met mooie klanken, als ware het een begroeting.
Gelukkig heeft onze piano niet al te veel onderhoud nodig. Na iets meer een uur werk zijn de snaren weer gestemd. De viltjes en hamertjes zijn volgens hem nog in goede conditie en hebben geen aandacht nodig. Vooralsnog, de volgende keer zullen een paar viltjes vervangen moeten worden. Hij kijkt even als gehypnotiseerd naar het instrument. Zachtjes beroeren zijn vingers de toetsen. “Prima”, gromt hij zachtjes binnensmonds als hij luider gaat spelen. Ik besluit de twee even alleen te laten om afscheid van elkaar te nemen.
Langzaam maar zeker verstomt het spel. Met tegenzin plaatst hij de voorplaat weer op de piano en doet de klep dicht. “Zo, hij kan er weer even tegenaan”, mompelt hij binnensmonds terwijl hij naar het instrument staart. Het instrument lijkt terug te kijken en met tegenzin afscheid te nemen van de oude baas die hem al die tijd met veel liefde heeft verzorgd. Partir c’est mourir un peu.
Het is een vreemd gevoel als ik de oude Citroen de bocht zie afslaan aan het eind van de straat. Het eind van een tijdperk. Eenmaal binnen neem ik plaats achter het klavier van mijn piano en begin te spelen. Meneer van Hoensbroeck heeft weer goed werk geleverd. Tussen de noten door merk ik wel dat mijn oude Gerhard Adam enigszins ontstemd is.