Het afgelopen Hemelvaart weekend voelden mijn vrouw en ik ons min of meer gedwongen in de buurt van ons huis en dat van onze dochter te blijven omdat het meisje op het punt van bevallen staat. Dat betekende dat ik de High End show in München dit jaar moest overslaan, aan de andere kant werd het leed verzacht omdat ik van importeur Transtec tijdelijk een McIntosh MC275 buizenversterker te leen kreeg. Met vier vrije dagen in de knip betekende dat heel veel muziek draaien om te ontdekken of de MC275 blijft staan of dat mijn eigen versterker het nog een tijdje mag uitzingen.
Mijn motivatie om naar de MC275 te kijken was mede gebaseerd op mijn liefde voor McIntosh, het is een buizenversterker, gebruikt KT-88 buizen die voor een redelijke prijs te vervangen zijn, stuurt een grotere verscheidenheid aan luidsprekers aan dan 300B-S buizen en een terecht nostalgisch gevoel. Vanaf het eerste moment openbaart de MC275 zich als een dijk van een versterker die rondjes kan lopen om een deel van de concurrentie. Strak, dynamisch, snel, erg muzikaal, volkomen vrij van ruis en brom. Ik heb zelden met het oor op de speaker zo’n doodse stilte ervaren als met een MC275 die geen signaal ontvangt. Hij oogt goed, speelt probleemloos, heeft een autobias en klinkt als een echte McIntosh. Om een lang verhaal kort te houden, de MC275 is retour Rotterdam. Niet omdat hij niet beviel, maar omdat mijn eigen versterker hem evenaart. Anders van klank, anders omgaande met muziek, kwalitatief net zo hoog. Het werd een kwestie van plussen en minnen tussen de twee. Toen ik ongeveer gelijk uitkwam besloot ik voor “anders” geen geld uit te geven. Nog kriebelt de vraag: “Als ik geen versterker zou hebben staan kocht ik dan een McIntosh MC275 of een Ayon Audio met 300B-S buizen?”. Ik ben daar nog niet uit. Misschien maar goed dat die keuze mij bespaard wordt.
Bedenkend dat de eerste MC275 in 1961 op de markt kwam en nog steeds is gebaseerd op het Unity-Coupled output principe gedateerd 1949 vraag ik mij af wat er in al de jaren tussen 1949/1961 en 2007 eigenlijk is verbeterd. De huidige MC275 is geheel gebouwd volgens oude principes, al maakt hij gebruik van moderne componenten en heeft printplaten in plaats van hard-wiring. In de basis is hij nog steeds een 100% Sidney Corderman ontwerp. In de tijd van energiezuinige klasse-D versterkers en in de ogen van alles-in-één muziekliefhebbers, zelfs in de ogen van mij kinderen die toch wel wat gewend zijn, is de MC275 een energie verslindende dinosaurus die door zijn buizen “antiek” is. De audiofiele gemeenschap die zich niet laat beïnvloeden door bekrompen gedachten zal zich eerder afvragen hoe verschrikkelijk goed de MC275 in zijn tijd moet zijn geweest, gegeven dat hij vandaag de dag een uiterst modern begerenswaardig object is die de concurrentie binnen en boven zijn prijsklasse makkelijk aankan. Ik keek eens rond in de kamer en kwam meer “ervaring” tegen. Een Transrotor platenspeler, een SME arm, Focal luidsprekers, EAR versterkers, Marantz SACD en DVD speler. Merken die stuk voor stuk een historie hebben van meer dan 25 jaar. Een kamer verder nog een SME arm, Goldring element, Dali luidsprekers, Musical Fidelity dac. Bepaald ook niet van gisteren. Gebaseerd op bewezen techniek zijn mijn overige merken als V.Y.G.E.R.0, Van Medevoort, Target en Magnum Dynalab. Slechts Crystal Cable en PrimaLuna hebben een korte historie. Toeval of niet, vorige week luisterde ik ademloos naar Quad ESL 2905 elektrostaten op Quad elektronica en sinds een paar dagen staan er twee paar Klipsch speakers thuis te galmen.
In gedachten ben ik de mij bekende merken (dat zijn er nogal wat) langs gegaan en heb de conclusie getrokken dat al die ervaring die de ouwetjes hebben opgedaan in de vele jaren van hun bestaan vandaag de dag nog hoge ogen gooit. Dat techniek is verbeterd met het beschikbaar komen van nieuwe materialen heeft bijgedragen aan lagere kostprijs, langere levensduur en een beter geluid. Ik geef toe, dat laatste niet altijd. Er zijn onder invloed van oprukkende concurrentie en prijsdumping door sommige merken teveel compromissen gesloten met als gevolg dat “oud” beter klinkt en langer meegaat dan “nieuw”. Edoch ik spreek de goede zeker niet te na. Het is toch raar dat audio zo weinig lijkt te evolueren. Op gebieden die audio/video raken zoals computertechnologie, fotografie, projectie, TV, film en domotechnica moet je moeite doen ontwikkelingen bij te houden. Is het product van morgen vandaag al verouderd. Komen folders niet meer voor want het maken van een folder kost zoveel tijd dat hij altijd te laat verschijnt. “Zie voor informatie www……………..”
Of ben ik een oude, bevooroordeelde, eigenwijze man die niet met de tijd wil meegaan en net zo vastgeroest is gaan zitten als sommige recensenten die stammen uit mijn jeugdige herinnering? Volgens mijn oren niet, die geven aan dat bewezen technologie, met liefde ontwikkelde audio principes, vakwerk en de juiste schakelingen het nog altijd winnen van het nieuwerwetse gedoe. Wie mij niet gelooft (en dat is uw goed recht) begeeft zich naar de winkel en laat zich verwennen en ontroeren door alle bovengenoemde merken. Het blijft verbazingwekkend dat buizen, hoorns, elektrostaten en platenspelers het 9 van de 10 keer winnen in geluidskwaliteit van halfgeleiders, design speakers, conusluidsprekers en cd-spelers. Wij mogen ons gelukkig prijzen dat fabrikanten als McIntosh, Quad, Klipsch, EAR, SME en vele anderen tegen de stroom in vast houden aan principes. Waarom? Omdat muziekliefhebbers weten hoe je ervan kunt genieten en dus kopen. Want stopt u met kopen van ware high fidelity onder toenemende invloed van iPod en MP3 dan vallen ze allemaal om. Een erfgoed aan ervaring zou ermee verloren gaan. In het achterhoofd probeer ik de gedachte te verdringen dat die inmiddels bejaarde, ervaren recensenten uit mijn verleden mogelijk visionairs waren.
Met vriendelijke groet,
René van Es