Pjotr Tchaikovsky (1840-1893) completeerde de Schone Slaapster (Doornroosje)(opus 66), de tweede van zijn drie beroemde balletten, in 1890. Daaraan voorafgaand was in 1877 Het Zwanenmeer (opus 20) verschenen en daaropvolgend zag een jaar voor zijn dood De Notenkraker (opus 71) het licht.
Van deze drie balletten is de Schone Slaapster het langst. Hoewel het in mijn oren zijn in muzikale zin meest ‘complete’ ballet is, is het nooit zijn populairste ballet geworden. Wellicht vanwege die lengte. Meestal wordt er in de concertzaal dan ook een sterk verkorte versie gespeeld. In de tijd dat dit op drie LP’s vastgelegde album voor het eerst werd uitgebracht gold de op vuer LP’s vastgelegde uitvoering onder leiding van Antal Dorati met het Minneapolis Symphony Orchestra op het Mercury label als de referentie.
Hoewel er op de box van Ansermet wordt aangegeven dat het hier om het complete ballet gaat is dit dus niet het geval. Het is weliswaar completer dan de gemiddelde uitvoering maar desalniettemin is het werk op diverse punten ingekort. In het bijgevoegde boekwerk kom je bij het doornemen van de Synopsis dan ook af en toe ‘omitted in this recording’ tegen. Over het algemeen is daar mee te leven maar ten aanzien van de entr’acte no.18 met de mooie viool solo die zich op de A kant van de derde LP zou moeten bevinden voel ik dat toch wel als een gemis.
Qua interpretatie kan die van de in Zwitserland geboren Franse dirigent Ansermet in mijn oren nog steeds genade vinden en hoeft hij zich niet te schamen tegenover uitvoeringen onder leiding van de huidige generatie Russische dirigenten zoals die van Valery Gergiev met het St. Petersburg Kirov Orchestra op het Philips label. Ansermet geeft dit ballet zijn eigen accenten. Voor hem is dit geen muziekstuk dat dient ter ondersteuning van een ballet en dat zich als zodanig dient te houden aan de beperkingen die door het keurslijf van de dans worden opgelegd. Integendeel, hij behandelt het als een imponerend, dramatisch symfonisch gedicht uit de romantiek. Zo worden emoties in het verhaal prachtig uitgelicht en indien noodzakelijk op dynamische wijze aangezet en onderstreept. Nergens trapt hij echter in de valkuil van die dirigenten die menen dat een symfonisch werk van deze Russische componist ten allen tijde een mierzoet suikerrandje nodig heeft.
Zo-even noemde ik al het beroemde label Mercury Living Presence. Net als Mercury had ook Decca halverwege de vorige eeuw een naam hoog te houden wanneer het om klankmatig mooie opnamen ging. Wat hier opvalt is de openheid en de hoeveelheid lucht en dynamiek in de opname. De klank van het orkest is eerder rijk dan neutraal te noemen en de zijdezachte violen neigen af en toe wat naar het wollige. De blaasinstrumenten zijn overtuigend en het slagwerk is ronduit indrukwekkend.
Het Duitse Speakers Corner Records heeft zoals gebruikelijk zeer veel aandacht aan deze re-issue besteed. De box zelf ziet er zeer verzorgd uit. Het boekwerk bevat het verhaal en de ontstaansgeschiedenis van het werk. Helaas geen informatie over de dirigent of het Orchestre de la Suisse Romande. De persing van de 180 gram vinyl exemplaren is vlekkeloos. Al met al een aanwinst voor de platenkast van de liefhebber van klassieke muziek en als zodanig een dikke aanrader.
Aanvullende informatie:
Format: 3 LP box, 180 gram vinyl, re-issue.
Label: Decca SXL 2160-62 / Speakers Corner Records