Maar Dolby Laboratories was niet als enige actief in de wereld van discreet filmgeluid. Concurrentie lag op de loer en in 1993 maakte het publiek voor het eerst kennis met ‘DTS Digital Surround’. Tijdens de première van Steven Spielberg’s ‘Jurassic Park’ waren er al zo’n kleine 900 bioscopen voorzien van het ‘Digital Theater System’ om het nieuwe geluidsformaat te introduceren, tezamen met de baanbrekende special effects van de befaamde ‘Industrial Light & Magic’ studio en de bekende ‘poppenmaker’ Stan Winston. Niet enkel de computergegenereerde beelden en de dinosauruspoppen op ware grootte waren adembenemend, ook de 5.1 surroundtrack in het DTS formaat wist duidelijk te imponeren, gezien de gewonnen ‘Academy Award’ voor ‘Best Sound’. DTS was in één klap een begrip en sindsdien een geduchte concurrent van Dolby.
De oorsprong van het DTS formaat ligt in het jaar 1974. Terry Beard, eigenaar van het bedrijf ‘Nuoptix’, dat gespecialiseerd was in de ontwikkeling en productie van hoogwaardige optisch-analoge opnameapparatuur, had nauw samengewerkt met Mike Todd aan de ontwikkeling van het ‘Todd AO’ formaat en besloot later om samen met Jim Ketcham van het bedrijf ‘Lorimar’ een systeem voor digitale geluidsreproductie voor films te ontwikkelen. De eerste proeven werden gedaan met DAT-tapes, maar helaas lukte het beide mannen niet om de geluids- en beeldinformatie synchroon te laten lopen. De problemen ontstonden vooral op momenten dat er vreemde of foutieve edits in het beeld waren, waardoor frames een sprong in de tijd maakten. Het was Jim Ketcham die voorstelde om de CD (CD-ROM’s) te gaan gebruiken en deze te synchroniseren met de tijd-code op de filmprint. In samenwerking met Stephen Smyth en het bedrijf ‘Audio Processing Technology’ was de eerste aanzet gemaakt voor wat later zou uitgroeien tot het bekende DTS formaat. In 1990 werd de opzet gedemonstreerd aan Steven Spielberg en ‘Universal Pictures’. De rest laat zich raden.
Als antwoord op Dolby’s ‘Dolby Digital EX’ surroundformaat ontwikkelde DTS het ‘DTS ES’ surroundformaat, dat net als Dolby Digital EX een derde surroundkanaal herbergde. De eerste versies van het ‘DTS ES’ surroundformaat waren net als Dolby’s EX-variant, matrix-encoded. Het derde surroundkanaal werd middels een matrix-codering opgeslagen in de twee discrete surroundkanalen en alleen AV-apparatuur uitgerust met een DTS ES decoder waren in staat om het extra surroundkanaal te extraheren uit de twee discrete surroundkanalen. Later volgden dan de eerste, puur voor de thuismarkt ontwikkelde echte discrete 6.1 DTS surroundtracks. Alhoewel beide formaten dezelfde benaming (DTS-ES) dragen, kwam er later toch het onderscheid middels de namen ‘DTS 6.1 Matrix’ en ‘DTS 6.1 Discrete’. Naast DTS en DTS ES, komen we ook nog regelmatig de termen ‘DTS Neo’ en ‘DTS 24/96’ tegen bij de specificaties van AV-apparatuur. Enkel DTS 24/96 kunnen we echter tot een formaat rekenen. In plaats van de standaard 20bit/48kHz codering, worden in dit formaat de woordlengte en bemonsteringsfrequentie verhoogd naar respectievelijk 24 bit en 96 kHz. ‘DTS Neo’ is geen codering, maar simpelweg een matrix-decoder die een stereosignaal kan omzetten naar een 6-kanaals audiosignaal.
Naast DTS was er nog een concurrent, namelijk ‘Sony Dynamic Digital Sound’, ontwikkeld door ‘Sony Cinema Products Corporation’, dat logischerwijs deel uitmaakt van het grote concern ‘Sony Electronics’. Sony’s menging in de wereld van cinema door het overnemen van het productie- en distributiebedrijf ‘Columbia Pictures Studio’, zorgde er ook voor dat Sony gebrand was op het ontwikkelen van een hoogwaardig surroundformaat dat uiteindelijk resulteerde in SDDS. Door hun partnership met bioscoopconcerns als ‘Loews Theatres’ en de invloed die zij konden uitoefenen via Columbia Pictures, was succes haast verzekerd. SDDS is een surroundformaat dat als eerste in de wereld 8 discrete kanalen wist te herbergen op twee optische geluidssporen. Hiermee overtrof SDDS direct het vroegere ‘Cinerama’ formaat, het formaat waarop SDDS indirect gebaseerd is. Geheel in traditie met de grootse beeldformaten als ‘Cinerama Widescreen’ herintroduceerde SDDS in eerste instantie opnieuw het linker- en rechtercenterkanaal naast de linkerfront, rechterfront en de center zelf. Naast deze 5 frontkanalen beschikt het SDDS formaat nog over 2 surroundkanalen die in ‘split surround’ (stereo) worden aangestuurd en een LFE-kanaal: een totaal aan 8 discrete kanalen.
De film ‘Last Action Hero’ uit 1993 met in de hoofdrol de ‘Oostenrijkse Eik’ Arnold Schwarzenegger was de gelegenheid waarin SDDS voor het eerst ten gehore werd gebracht. Sony heeft altijd beweerd SDDS nooit voor de consumentenmarkt beschikbaar te stellen en tot op heden zijn er inderdaad ook nooit plannen geweest om dat te gaan doen.
Ondanks de verschillende surroundformaten en de onderlinge concurrentie, is er voor de consumentenmarkt nooit een echte concurrentiestrijd gevoerd. Zowel ‘DD’, als ‘DTS’ en ‘SDDS’ blijken voor bioscoopproducties gemakkelijk naast elkaar te kunnen bestaan. De major filmmaatschappijen hebben duidelijk niet gekozen voor een standaard en hebben daarmee een formatenoorlog weten te voorkomen, maar brengen hun films veelal uit in alle formaten, waarbij de Dolby Stereo Digital als de SDDS tracks samen op de filmprint staan vastgelegd en er met de tijd-code van de film ook nog een CD-ROM meespeelt waarop de DTS surroundtrack geschreven staat. Het grootste voordeel van deze aanpak is natuurlijk dat haast elk commercieel theater compatibel is met het aangeleverde surroundformaat en de behoefte naar verschillende prints verdwenen is.