ARTIKEL

De akoestisch adviseur

Gastauteur | 08 december 2005 | Fotografie Gastauteur

Een akoestisch adviseur is allereerst gebonden aan de beperkende maatregelen die door u als bewoner of eigenaar van de ruimte worden opgelegd. Hoewel ik me realiseer dat de volmaakte opstelling überhaupt niet bestaan kan, zijn er niettemin een aantal voorwaarden die steeds als er van een ‘goede opstelling’ sprake is terugkomen. En hoewel ik me daarnaast ook nog realiseer dat een woonkamer heel vaak niet toestaat dat deze basisregels in de praktijk worden toegepast, wil ik ze toch noemen voor de ‘happy few’ die er middels creativiteit en door het bewandelen van andere wegen – zoals de dedicated luisterruimte –in willen slagen om tenminste met een uitstekende basis te beginnen aan het avontuur met akoestiek. Er is niets nieuws aan de opsomming hieronder; het enige dat ik meer dan gemiddeld benadruk is het belang ervan en uw verantwoordelijkheid om er het beste van te maken, omdat niemand anders dat aspect voor u voor zijn rekening kan nemen, tenzij zo iemand een tijdje bij u in komt wonen en de situatie van binnen en buiten leert kennen.

Het belangrijkste doel van een zo goed mogelijke fysieke opstelling van de luisterdriehoek en de aansturende hardware, is om het geluid van de luidsprekers (het directe geluid) manifester te maken en tegelijk om het geluidsaandeel van de ruimte zelf terug te dringen (het indirecte geluidsaandeel).

Het dualisme – de twee aspecten van geluid die samen als één muzikale presentatie worden waargenomen – liggen in deze doelstelling besloten.


Akoestiek plaatsing luidsprekers

Vanuit deze invalshoek en de ervaringen ermee kom ik op onderstaande aandachtspunten en hun rol in het eindplaatje dat ‘opstelling’ heet:

  • Afstand tot de achterwand
    Een minimale afstand van 125cm tot de achterwand is cruciaal – meer is soms wel, maar soms ook niet zinvol. Minder afstand is zelden gunstig voor de opbouw van de ruimtelijke kwaliteiten die het systeem te bieden kan hebben. De krachtigste reflectie – of liever gezegd een compleet front van reflecties – komt van de wand die zich achter de luidsprekers bevindt. Hoe dichter de luidsprekers bij die wand – behandeld of onbehandeld, dat maakt niet uit – worden neergezet, des te groter de invloed van het gereflecteerde geluidsfront en hoe meer het samenvloeit met het directe geluid. De som van dit alles is een versmeerd en onrustig geluidsbeeld met in het bijzonder een middengebied dat erg ver van de realiteit afstaat qua overtuigingskracht. Details, zelfs de minst subtiele, worden gesluierd, low-level informatie is geheel afwezig en het timbre komt niet tot uiting. Het maakt voor genoemde afstand en het principe van wat ik bespreek overigens niet uit of het hier om vloerstaanders of om monitors op stands gaat. Voor dipolaire luidsprekers en andere uitzonderlijke types gelden soms andere regels, maar ook zij hebben voldoende ruimte tot de achterwand nodig.
    Spelen met de afstand tot de achterwand
    is spelen met de klankbalans in het laag!

    Er zijn plaatsen waar het laag zwaarder wordt aangezet dan andere. Bij het bepalen van de optimale afstand tot de achterwand zou nadrukkelijk naar een zo correct mogelijk laag en laagmidden moeten worden gestreefd; laat midden en hoog gerust buiten beschouwing! Midden en hoog laten zich achteraf veel gemakkelijker compenseren en reguleren dan de laagweergave. Het is niet ondenkbaar dat er aan het eind van uw experimenten maar één betrekkelijk klein fysiek gebied blijkt te zijn waarbinnen het laag maximaal juist is. De midden- en hoogweergave kan evenwel vanuit elke opstelling worden verfijnd, zolang de afstand tot de achterwand maar niet te klein hoeft te worden.
  • Indraaien, hellen en afstand tot de zijwand
    Deze drie parameters benoem ik als één en je kunt het effect van alle drie samen vergelijken met het handmatig scherpstellen van een cameralens. De juiste onderlinge luidsprekerafstand in combinatie met de juiste mate van indraaien en afstand tot de zijwanden geven tezamen op een bepaald punt een gestoken scherpe weergavel. Je kunt heel makkelijk ‘voorbij dat punt schieten’, zoals je bij het handmatig scherpstellen ook eerst over het scherpste punt heen moet, om daarna terug te gaan in de wetenschap dat het scherpst mogelijke punt net ervoor lag.
    Er zijn audiofielen die ook de hellingshoek van het luidsprekersysteem willen of moeten verfijnen. Dit is in feite een aspect van het indraaien. De juiste hellingshoek is bij bepaalde luidsprekertypen soms direct afhankelijk van de luisterafstand, maar heeft altijd een grote invloed – die invloed is soms groter dan die van het indraaien zelf! Alle onder deze noemer opgesomde parameters hebben een grote invloed op de ruimtelijke weergave van het systeem als geheel, maar vereisen in de loop van een opstellingsoptimalisatie geleidelijk steeds meer nauwkeurigheid met waterpas en meetlat omdat het uiteindelijk op halve graden aankomt waar het hellen en indraaien betreft. Heeft u zich weleens terdege het belang gerealiseerd van een exact identieke links/rechts opstelling van de twee luidsprekers? Zo ja, dan moet u erkennen dat dit zonder waterpas en verstelbare luidsprekerbasis in de vorm van bijvoorbeeld spikes niet mogelijk is. Het frontpaneel van de luidsprekers maakt een hoek van 90° met de vloer. Wanneer de ene luidspreker 89° zou meten en de andere 91° geeft dit een vorm van asymmetrie in de afstraling die hinderlijk waarneembaar is en waaraan geen balansregelaar of anderssoortige compensatie helpt. Het gestoken scherpe eindbeeld komt niet tot uitdrukking; het is alsof de film niet perfect vlak ligt in de camera of de projector scheef is opgesteld tov het projectiescherm.
    "Gerommel in de marge", hoor ik u denken. En dat is het ook in een galmende kamer waarin de luidsprekers op 60cm voor en naast de wand staan. Maar in een minder vijandige omgeving is volmaakte symmetrie in de opstelling iets dat zich weerspiegelt in een stabiel en coherent ruimtebeeld met realisme. Gevoeligheid voor indraaien en hellen is ook gebonden aan het type luidspreker: de ene is er zeker gevoeliger voor dan de andere, maar u moet wel weten hoe het zit bij die van uzelf en dat lukt alleen door het eens uit te proberen.
    Ook in een nog niet akoestisch behandelde ruimte is het wel te horen wanneer het systeem op de juiste manier is neergezet. Het is overigens wel mijn ervaring dat na iedere akoestische behandeling van betekenis de opstelling geheel herzien zal worden. Zelfs na een succesvolle componentenupgrade kan het gebeuren dat een opstelling niet meer lijkt te voldoen. Dat heb ik zelf deze zomer ervaren toen ik een nieuwe cd-speler aanschafte en drie maanden lang bezig ben geweest om een nieuwe opstelling uit te laten kristalliseren. Dat is gelukkig weer achter de rug; leuk is anders, maar het hoort er echt bij.

    Akoestiek plaatsing luidsprekers

 

  • Luisterafstand
    Ik zou zonder meer willen adviseren om niet te ver van de luidsprekers te gaan zitten (uitgezonderd bij hele grote systemen in te krappe ruimtes). De meeste gangbare luidsprekersystemen zijn meerwegsystemen en integratie van het geluidsaandeel van de verschillende units is doorgaans vanaf een luisterafstand van 2,5 meter geen probleem meer. Het is doorgaans beter om wat dichter op de luidsprekers te gaan zitten en tegelijk voldoende ruimte achter de luisterplaats en rondom de luidsprekers te houden dan om het omgekeerde te doen door luidsprekers en luisterplaats vlak voor de uiteinden van de ruimte te plaatsen (zie ook het volgende punt).
  • Ruimte achter de Luisterplaats
    De bedoeling van voldoende ruimte achter de luisterplaats is om de geluidsenergie die via de achterwand weerkaatst wordt en op de luisterplaats terugkomt de gelegenheid te geven om voldoende in tijd te vertragen en in amplitude te verzwakken, want het is mijn overtuiging dat dit geluidsaandeel er echt bijhoort en ten nutte gemaakt moet worden. Deze wand is wat dat betreft dan ook de ideale wand om een serieuze diffuserconfiguratie op aan te brengen als deel van een plan voor akoestische optimalisatie. Een goed diffuserontwerp doet immers precies dat: een spectrale èn ruimtelijke verstrooiing van het van achteren komende geluid. Het maakt het mogelijk dat de ruimte groter kan klinken dan ze is wanneer de opname dat tenminste vraagt, maar voegt ook overtuigende achterambiance toe bij kleiner geschaalde opnames en eveneens bij de artificiële ruimtelijkheid van sommige moderne opnames. Hoe dan ook, een afstand van tenminste 125cm tot de achterwand maakt voornoemde vertraging enigszins mogelijk – een grotere afstand is beter, indien haalbaar, maar is vooral ook een zaak van gehoormatig experiment en beschikbare ruimte.
  • Plaats het geheel in een symmetrische omgeving
    Dit is helaas al te vaak een onmogelijk te realiseren voorwaarde, terwijl het zeker niet de minst belangrijke is. In zekere zin had symmetrie ook als eerste genoemd kunnen worden! Streven naar symmetrie stelt dat met name de omgeving onmiddellijk rond de ene luidspreker het spiegelbeeld moet zijn van die rond de andere luidspreker. Op de gehele wand achter de luidsprekers is verstoring van symmetrie onmiddellijk hoorbaar als verstoring in de ruimtelijke afbeelding. De mate van asymmetrie is doorgaans bepalend voor de mate waarin deze hoorbaar wordt. Naarmate de afstand tot de luidsprekers toeneemt, nemen de effecten van asymmetrie af, wat niet wegneemt dat het altijd zinvol is om het streven naar symmetrie zover mogelijk door te trekken. Het is namelijk lang niet altijd mogelijk om de gevolgen van asymmetrie achteraf langs andere wegen te compenseren. Goede symmetrie is altijd probleemloos, terwijl het tolereren van asymmetrie soms onschadelijk kan zijn, maar soms ook de overtuigingskracht van de gehele weergave teniet kan doen. Relatief kleine objecten dichtbij de luidsprekers hebben soms een storende invloed die veel groter is dan op grond van hun afmetingen wordt verwacht.
  • Laat staande golven maar staan
    Voor alle duidelijkheid: deze houding komt meer voort uit berusting dan uit iets anders. Een staande golf is gehoormatig te identificeren, maar zal niet verdwijnen op de plaats waar hij wordt waargenomen. Er rest enkel de mogelijkheid om ergens anders te gaan zitten luisteren, om de luidsprekers anders neer te zetten, of om het beide te doen, indien een staande golf ernstig dwarsligt. Het is dan wel te hopen dat een fundamenteel andere opstelling praktisch gezien mogelijk is, aangezien het probleem van de staande golf er meestal door verdwijnt. Alle voorgaande stappen zijn er in feite, dwars door alles heen, steeds ook op gericht om de invloed van de ongetwijfeld aanwezige staande golf of golven zoveel mogelijk uit de hoorbare weergave te houden. Er zijn zo een paar plaatsen in elke ruimte waar dit alles minimaal is en die liggen altijd op ruime afstand van de wanden.

EDITORS' CHOICE