Na het warmdraaien
Als ik mij goed de biografie van Carla Bruni herinner is zij tenminste gedeeltelijk Italiaans. Een goed begin voor de Unico CD die zich met deze dame thuis moet voelen. Ik zet gebalanceerd in via de XLR uitgang en krijg een heel fijn stuk muziek te horen. Helder en breed met een uitstekende verstaanbaarheid van de stemmen van Carla en haar achtergrond koortjes. Het geheel is luchtig en vrolijk zonder in te boeten aan kracht in het laag. De weergave staat net voor de speakers en komt niet indringend de kamer in om recht voor de luisteraar uiteen te spatten. De stem van de zangeres wordt nogal hoog afgebeeld, alsof ze op een kleine verhoging staat te zingen.
Jane Monheit gaat na lange tijd de speler in. De Unico zet haar mooi los van de piano neer en gelukkig niet erin wat veel andere spelers wel doen. Haar zang kan digitale apparatuur laten klinken als het scheuren van lakens, de Unico heeft er geen moeite mee en gedraagt zich als een heer. De vleugel klinkt als een vleugel zonder bekrompenheid en vol kracht. Zo hoort het wel maar ook dat is lang niet altijd het geval. Een te kleine voeding waarop beknibbeld is en je verandert een vleugel in een bar piano tegen de muur. Uitermate soepel glijdt haar stem uit de conussen en vult de ruimte. Het is plezierig luisteren en blijft lang boeiend. Bij vlagen doet Jane Monheit mij nu denken aan een zangeres in een rokerig jazz café. De sfeer pakkend, de stemming zwoel en warm, de lucht van schraal bier in de neusgaten. Voor je staat er een “wijf met ballen” om je mee te trekken in haar op dat moment geschapen wereld. Knap als je dat als cd speler in de huiskamer weet neer te zetten.
Losgerukt en terug in de werkelijkheid schuif ik Dead Can Dance in de lade (ditmaal via de cinch uitgang). Heel mooi zweeft de stem en veel diepte is hoorbaar. De sambaballen reiken tot ver in de kamer al is niet elke korrel hoorbaar. De grote drums klinken minder als een olievat dan mogelijk is op nog duurdere spelers. Gebalanceerd spelend via de XLR uitgangen verschuift het beeld naar minder breed maar met meer lef en overtuiging. De sambaballen komen dichterbij en sluiten je in. De Unico CD maakt absoluut muziek en klinkt harmonieus. Niet gestoken scherp al heeft iedere solist voldoende ruimte om zich te tonen.
Wat korte indrukken met diverse soorten muziek. Roger Waters “Amused to Death” fragment met de arrenslee maakt een kleine sprong als de slee voor je langs gaat. Het gat in het midden is minimaal. De slee is al heel vroeg hoorbaar en lijkt dan echt ver weg en langzaam aan te komen glijden. Achtergrond koren staan op de achtergrond en niet om Waters heen. Met de Rachelle Ferrell opname van “Prayers Dance” ligt er een vergrootglas op haar ademhaling, zuchten, inademen en microfoonploppen vragen om aandacht. Daartussen vallen als waterdruppels de loopjes van een piano, de stuwende bas en de geslagen drums. Bij Ferrell valt wederom op dat de stem naar boven schuift en de zangeres op een podium is gezet. Als de muziekpassages drukker worden heeft de Unico CD daar wat meer moeite mee, zonder de moed op te geven en vechtend voor kwaliteit. Rachelle’s vertolking van “Funny Valentine” is heel fraai neergezet door de Unico. Goed in balans. De bas gaat diep, daar heeft de Unico geen enkel probleem mee. De percussie is minder opvallend. Dat is het eigenlijk steeds al. Rustig, niet overweldigend aanwezig. De Unico CD lijkt de meeste inzet te leveren met stemmen en instrumenten die in hetzelfde frequentiegebied als de menselijke stem werken.
Op het moment dat ik Mary Black ga vergelijken met de lp versie die is gemaakt van “By the time it gets dark” mist (zoals vrijwel elke cd speler) de Unico de absolute overtuiging en het analoge gemak. Daar staat tegenover dat de Unico fris en open is en minder druk geeft in het laag, wat ik hier uitermate waardeer. Ik mis met cd rijkdom en krijg er eenvoud voor terug. CD is minder boeiend en minder nadrukkelijk. De stem van Mary iets scheller met minder longinhoud. Nogmaals dat is minder aan de Unico te wijten dan aan het verschil tussen vinyl en polycarbonaat. Als ik afsluit met Dire Straits en kies voor “On every street” klikt dat als gewoonlijk zwaar. De stem van Knopfler is fraai. De percussie ruist. De gitaar is een lust voor het oor. De definitie kan nog wat beter en dat is misschien terug te vinden in de buistechniek versus transistoren. Aan de andere kant is het nog steeds een moeizame actie om met silicium techniek de openheid van de buis in het belangrijke middengebied te evenaren. En daar blinkt de Unico CD op vele punten maximaal uit.
In de recensie noem ik meerdere keren de cinch uitgangen en de XLR uitgangen en de verschillen tussen beide. Om de lezer niet te verwarren is enige uitleg op zijn plaats. Bezien wij de schakeling van de Unico dan zien we dat als we de cinch uitgang benutten het signaal slechts door Ă©Ă©n helft van de twee aanwezige buizen wordt geleid. De twee andere helften zijn onbenut. Gebalanceerd benutten we de gehele buis wel als of we in plaats van Ă©Ă©n buis twee buizen parallel zetten, de mogelijkheden van de dubbel triode daarmee benuttend. Dat heeft onder meer tot gevolg dat het uitgangssignaal 2x zo groot is, dus van ca. 2 volt stijgt tot ca. 4 volt. Dat is soms vervelend, denk maar aan een te klein regelbereik van de volumeregelaar en soms fijn, omdat het signaal minder gevoelig is voor invloeden van buitenaf. Belangrijk is echter om je te realiseren dat een krachtiger signaal vaak beter klinkt dan een zwakker signaal in A-B vergelijkingen. Niveau verschillen zijn de grootste boosdoeners als het gaat om het misleiden van audioliefhebbers tijdens multitesten.
Om die reden heb ik de helft van de avonden gespeeld via de cinch uitgang, de andere helft via de XLR uitgang. Zo kwam ik niet in de verleiding appels met peren te vergelijken. Ten tweede valt er rekening te houden met de versterker. Mijn versterker heeft een gebalanceerde schakeling. Van voor tot achter. Nu is niet iedere gebalanceerde schakeling goed, maar in voorkomende gevallen presteert een versterker via gebalanceerde ingangen beter dan via de cinch ingang. Vraag is, komt dat door de versterker of is het te danken aan de bron? Dat is niet te achterhalen zonder via verloopjes de ingangen te bedriegen, wat helaas tot afbreuk van signaalkwaliteit leidt of tot brom. Waar ik naar toe wil is dat ik de Unico CD beter vind spelen via de XLR uitgang dan via cinch. Op de cinch aansluiting is alles wat kleiner, wat rommeliger en minder genuanceerd. Stemmen zijn dunner en heser en houden minder gemakkelijk de aandacht van de luisteraar vast. De weergave van basinstrumenten, die in mijn kamer toch al lastig is, vertroebelt iets meer ten opzichte van mijn eigen speler. In hoeverre de Marsh verantwoordelijk is voor de waargenomen verschillen weet is dus niet, wel weet ik dat ik in mijn set een sterke voorkeur heb voor spelen via de XLR uitgang. Zonder de cinch uitgang in een slecht daglicht te willen stellen want dat verdient de Unico CD niet.