ARTIKEL

Internaat

Dieter van den Bergh | 25 maart 2010

Tot mijn veertiende heb ik vol gehouden om alleen maar naar Queen te luisteren. Toen kwamen er nieuwe dingen in mijn leven, zoals Vanessa Paradis, The Stones en The Blues Brothers, een gave act. Toen ik op mijn veertiende naar het PSV-internaat in Geldrop verhuisde, gingen mijn cd’s en discman mee. Ik zat met vier jongens op een kamer, ik viel vaak met muziek op mijn hoofd in slaap. Muziek was voor mij een stukje privacy. Ik kon bijna nooit op stap vanwege het voetbal, dus ook niet naar concerten. Mijn eerste concert was pas rond mijn zestiende; Brian May in Ahoy.

Voetbalbandje

Eigenlijk wilde ik drummer worden, maar dat vond mijn vader niet zo’n goed idee. Dus werd het gitarist. Mijn eerste gitaar kocht ik op mijn zeventiende, mijn eerste goeie toen ik twintig was. Zo’n Spaanse Alhambra. Ben toen op les gegaan. Dat begint natuurlijk met Eric Clapton en Animals, dat soort dingen, maar ik kwam erachter dat ook de liedjes van The Stones vrij gemakkelijk te spelen waren.

Queen was niet te doen. Mijn eerste bandje ben ik begonnen met Peter van den Berg, die toen bij RKC speelde. Een coverbandje. Ik kende Peter via een bandje waar ik met de keepers Oscars Moens en Ronald Waterreus een enkele keer in mee heb gedaan. Met mijn vriendin Ellen ben ik daarna The Innocent Bystanders begonnen, dat later Great Band Bad Drummer werd.


EDITORS' CHOICE