Standaarden
Iedere recensent heeft zo zijn eigen muziek waar hij of zij graag naar luistert. In de periode dat de Sugden hier logeerde zijn platen en cd’s gedraaid van Diana Krall, Patricia Barber, Era, Carpenters, Bach, Sade, Dire Straits en vele anderen. Hieruit is een selectie gemaakt waar de aantekeningen vandaan komen die leiden tot het onderstaande verslag. Op voorhand mag ik stellen dat de Sugden combi verslavend werkt en vraagt naar muziek. Dag in dag uit, uur in uur uit. De geboden kwaliteit ligt zeer hoog van elk apparaat op zich, maar gaat in de overtreffende trap als je de beide Sugden’s combineert. Waarbij opgemerkt dat zij elkaars mogelijke tekortkomingen niet maskeren, maar juist elkaars kracht versterken. Een zelfde situatie als je vaak hebt met bekabeling. Alles van een enkel merk brengt een synergie die je niet of moeizaam haalt uit de som van afzonderlijke delen. Van start met Loreena McKennit ‘The mask and the mirror’. Direct valt op hoe de stemmen aan het begin van de muziek uit elkaar worden gerafeld. Het oplossend vermogen van de Sugden combi in het middengebied laat de luisteraar volop genieten. De weergave staat voor de luidsprekers los en vrij in de ruimte. Waar de speakers gebleven zijn is een raadsel als je luistert met gesloten ogen.Het geheel is harmonieus en elk instrument heeft een plekje. De onbekende instrumenten die McKennit graag gebruikt komen heerlijk uit de verf. Het geheel trekt aan je voorbij als een klankschildering van Jeroen Bosch. Waar Loreena een tweede stem laat horen vloeit die samen met de eerste stem in de mix. Snelheid en spanning zijn te vinden op de cd van Deborah Henson-Conant. De derde track is in het bijzonder geschikt voor het bepalen van snelheid, ritme en dynamiek. Stemmen en het aansteken van een sigaret vinden een natuurlijke weergave die ruimte laat voor elk detail. Super losjes en waar van toepassing lichtvoetig en transparant.
Hugh Masekela hoort mijn vrouw mij draaien als ze twee flats onder ons de katten van de buren te eten geeft. Wat bewijst dat twee maal 33 watt aan mijn speakers de huiskamer meer dan vult. Hugh zet een soundstage neer die niet overmatig breed is. Inmiddels heb ik geleerd dat de oorzaak daarvan te vinden is in het ontbreken van fase fouten in het digitale domein en de d/a converter. Een breed beeld is vaak versmeerde digitale schijn, die niet overeenkomt met de werkelijkheid. Ruige impact van de bas staat in schril contrast met de subtiliteit van de percussie op de cd ‘Hope’. Schijnbaar moeiteloos ontlokt de Masterclass een live effect aan de cd. Jammer dat ik de lp niet in huis heb. Die zou nog meer kunnen verrassen. Ondanks het geringe vermogen van de Sugden loopt het beeld zelfs in de hardste en drukste passages niet dicht. Na Hugh mag Patricia Kaas het podium betreden. De weergave van “Le mot de passe” roept beelden op van haar live performance in Carré. Vol kracht en overtuiging beluister ik haar emotie verwekkende stem. Variërend van droog en ingetogen tot rauw en wild. Een andere cd van haar bevat de track ‘Normandie’. Hier ervaar ik voor het eerst een lacune aan druk in het laag van de cd speler. De TDA1541 chipset mag dan subliem zijn in midden en hoog, het lastigste stuk van de digitaal/analoog omzetting wat de lage tonen bevat, is met moderne techniek beter te krijgen. Helaas vaak wel ten koste van de rest van het frequentie spectrum.
Na cd komt lp. Of was het andersom in de tijd gezien? Voor mij niet. Ik vind een opname van Harry James op Sheffield. Net terug van North Sea Jazz besef ik maar al te goed dat live en huiskamer onverenigbaar zijn. Maar een goede set kan een illusie wekken door de swing en de impact te behouden. Zo is de trompet op ‘Corner pocket’ hard, rijk en dynamisch. Hij scheurt blazend de kamer aan flarden. Je ruikt haast de rook en het zweet dat jazz vaak kenmerkt. Iets rustiger maar nog immer indrukwekkend is het ‘Köln concert’ van Keith Jarret. Onmiskenbaar hoor je de grote vleugel in de concertzaal. De voet van Jarret die het podium doet trillen dendert weliswaar niet, maar staat wel als een rots in de kamer. Het spel laat zich ervaren als een klankwaterval. De lp versie is en blijft stukken beter dan de later uitgebrachte cd die ik ook bezit. Nog twee langspeelplaten als toegift. Eerst Astrud Gilberto op een 180 grams heruitgave. Astrud toont de frêle vrouw die zij is met haar innemende bescheiden en lieflijk stemgeluid. Haast liefkozend staat ze naast de rand van de woofers. De zachte wijze waarop ze zingt dwingt meer tot aandacht dan het geschreeuw van veel hedendaagse zangeressen. Vanuit het niets duiken afgestopte trompetten op achter haar. Maar je blijft getrokken worden naar de stem die de Sugden zo meesterlijk reproduceert. Klassieke piano komt van een Clearaudio lp. Een Turkse mars vult de luisterruimte met klanken waarbij de piano griezelig echt begint te worden. Hetzelfde met de track ‘Für Elise’. Het is schijnbaar niet langer een opname die klinkt maar een pianist is een zaal waar ik lijfelijk aanwezig zou kunnen zijn. De schakering van klanken is zo rijk dat ik de plaat met tegenzin afzet. Terug op aarde sluit ik met Beverly Craven en haar cd ‘Love scenes’. Hoewel de hard rock liefhebber dit als kindergekweel zal ervaren vind ik toch dat Beverly met voldoende overtuiging aangeeft dat een Sugden kan rocken. Door speakers te nemen met voldoende rendement kom je echt niets te kort. Weer dat enorme oplossende vermogen en de transparantie waar de Sugden toe in staat is. Weer een wat bescheiden maar strak en aanwezig laag. Ongekend de soepelheid van de stem en de zuiverheid van de hoge tonen. Het laag zet overigens wel een statement neer in de diepte als doet het dat niet in de zwaarte.