Al vijfendertig jaar is Adelmo Fornaciari - beter bekend onder zijn bijnaam ‘Zucchero’ die hij dankt aan een schoolmeester van vroeger - het grote uithangbord van de Italiaanse popwereld.
Eenenvijftig is hij inmiddels en er is heel wat gebeurd sinds hij met ‘Senza Una Donna’ - een lied wat hij later nog eens ten tweede male opnam samen met Paul Young - de hitparades haalde.
Intussen is hij een absolute wereldster die samengewerkt heeft met alle groten uit de business en voor mij persoonlijk zijn dat dan met name Miles Davis (op het succesvolle album ‘Zu & Co.), Eric Clapton (op ‘Oro incenso e birra’) en Luciano Pavarotti (‘Miserere’). Onlangs heeft hij in Hollywood zijn nieuwste album ‘Fly’ opgenomen en ook daarop spelen weer een keur aan beroemdheden mee zoals toetsenist Brian Auger, bassist Randy Jackson, drummers Jim Keltner, Kenny Oronoff, Matt Chamberlain en Amir Questlove Thompson, percussionist Lenny Castro, gitarist Michael Landau, bassist Pino Palladino en de gitaristen Tim Rice en Waddy Wachtel.
Als producent van het album is Don Was - remember ‘Papa was a rolling stone’? - aangetrokken die zijn sporen meer dan verdiend heeft in samenwerking met Willie Nelson, Joe Cocker, The Rolling Stones en Iggy Pop, om er maar enkelen te noemen. Don Was vroeg Zucchero om niet alleen te zingen maar ook diverse instrumenten zelf te bespelen - elektrische & akoestische gitaar, Wurlitzer elektrische piano, mellotron, orgel, fl uit, piano, bas en drums - en dit heeft geresulteerd in een spontaan karakter van de opname.
Het nieuwe album ‘Fly’ - waarvan ik de in Italie geproduceerde vinyl versie beluister - mag dan een Engelstalige titel hebben, van de elf songs hebben er tien een Italiaanse titel en van het enige nummer met een Engelstalige titel - ‘Let It Shine’ - is het grootste deel van de tekst opnieuw Italiaans. Niets mis mee overigens want deze mediterrane taal leent zich uitstekend voor het verwoorden van de hersenspinsels van signore Fornaciari die zich laten aanhoren als - zoals ‘suiker zelf zegt - een combinatie van soul, rhythm and blues, Puccini en Verdi.
Bij de elf selecties zit eigenlijk geen enkele ‘vuller’. Opener ‘Bacco perbacco’, het bluesy nummer met de stuwende beats, is net zo interessant als het daaropvolgende rocky ‘Un kilo’, de zomerhit ‘Cuba Libre’ of de ballade ‘Occhi’. Deze laatste is overigens mijn persoonlijke favoriet. Alhoewel, naarmate ik het album vaker beluister worden ook de andere tracks steeds interessanter. Zoals het in samenwerking met zijn Italiaanse collega Jovanotti geschreven ‘Troppa Fedeltà’. Of……. Nu ja, u begrijpt het. Naarmate ik deze lp vaker draai krijg ik er steeds meer favoriete tracks bij.