In het kielzog van het succes van Phileine zegt Sorry bracht A-film een `special edition` uit van de debuutfilm van Robert Jan Westdijk. Zusje was vanaf de première op het Nederlands Filmfestival van 1995 een groot succes, won twaalf prijzen op internationale festivals en werd in tweeentwintig landen uitgebracht. Het is dan ook niet alleen één van de origineelste, maar ook één van de beste films die ooit in Nederland gemaakt werden.
De eerste keer dat ik de film zag staat me nog zeer helder voor de geest. 30 mei 1996, vertelt het archief van het filmhuis in Roosendaal waarin ik als vrijwilliger actief ben (www.cinemaparadiso.nl). We hadden de maker uitgenodigd om toelichting en discussie te verzorgen rond de vertoning. Het werd een lekker informeel en direct gesprek tussen publiek en regisseur. Erg opvallend was zijn enorme gedrevenheid. Nog even checken of beeld en geluid wel goed waren ingesteld. Een geluidsband waar hij thuis meerdere versies van had, met andere muziek. Iemand vond de film slordig gemaakt. Dat alles zo bedoeld was ging er niet bij iedereen in.
Zusje was niets minder dan een jongensdroom, en grijpt terug op Westdijks eerste ervaringen als filmmaker binnen de familiekring. Het verhaal kreeg gedurende vele jaren vorm in zijn hoofd, lang voordat er nog sprake was van een film. Mislukt op de filmacademie kon hij daar geen afstudeerfilm maken. Dan maar op eigen houtje. Hij pakte het supercommercieel aan. Er werd een vennootschap opgericht, Grote Broer Filmwerken, waar iedereen een kleine investering kon doen in ruil voor een percentage van de opbrengst van de film. Zo werd het budget van 100.000 gulden bij elkaar gesprokkeld. Voor een film een minuscuul bedrag, maar om te verzamelen nog een flinke klus. Als grootste voordeel van het werken met een klein budget noemt Westdijk dat je veel tijd hebt. Er werd lang gewerkt aan script, casting en repetities, ideeen konden rijpen voordat er gedraaid werd. Door heel goedkoop op video te draaien waren ook de materiaalkosten beperkt en kon er veel en in lange shots geschoten worden, die in de montage met jumpcuts tot de essentie teruggebracht werden. Jeugdig enthousiasme en tomeloze toewijding stralen er van af, wat erg aanstekelijk werkt.
Het verhaal van Zusje heeft een raamstructuur. Kozijn is daarbij een op 35mm geschoten beeld van een rommelmarkt, waar videobandjes liggen, met Zusje erop. In het begin van de film wordt op die markt nog een super 8 filmprojector gekocht, aan het eind (dan moet je wel de aftiteling laten doorlopen) worden de videobandjes verkocht. Wat er op die bandjes staat, en waar die projector voor nodig was, dat toont de tussenliggende film.
Videobeelden dus, op het smalle 4:3 formaat, gemaakt door Martijn. Hij komt uit Engeland om een film te maken over zijn zusje, Daantje. Totaal onaangekondigd, na jarenlange afwezigheid, staat hij voor haar neus en gooit haar leven drastisch overhoop. Niet dat het al zo gestructureerd was, als jonge studente op de modeacademie op een oude studentenkamer. Daantje neemt een bijzonder ambivalente houding in tegenover haar opdringerige broer, van aantrekken en afstoten. Haar kersverse vriend Ramon deelt in de ellende. Dat de motieven van Martijn te maken hebben met een gebeurtenis op Daantje`s negende verjaardag blijkt al snel uit steeds terugkerende stukjes super 8 familiefilm, die de verder luchtige film een dramatische lading geven. De kijker krijgt vermoedens, maar wat er echt aan de hand was wordt pas aan het eind duidelijk.
Vernieuwend was Zusje vooral door de home-movie vorm, als een nepdocumentaire. Het perspectief is consequent en nadrukkelijk dat van aanwezige camera`s, meestal die van Martijn. Je kijkt zo als het ware door zijn ogen. Dat werkt heel dynamisch en direct. Er wordt direct in de camera gespeeld, de kijker wordt recht in de ogen gekeken, en het geeft aanleiding tot leuke vormgrapjes, zoals `nee` schudden met de camera en terugspoelen van de tape. Inmiddels zijn we na de Dogma films (als Festen en The Idiots) en The Blair Witch Project wel aan deze vorm gewend, maar Zusje was de eerste film die de ruwe home-movie stijl naar de bioscoop bracht.
De film een paar keer terugziend (dat krijg je met meerdere commentaarkanalen) blijkt hoe uitgebreid over ieder beeldje nagedacht is, een gevolg van de lange voorbereiding. Razend knap dat dit perfectionisme niet doodslaat. Integendeel, de illusie dat we echt naar de film van Martijn kijken is totaal overtuigend. Verklaring is het natuurlijke spel, dat geïmproviseerd lijkt maar dat dus helemaal niet is. Als er nog iemand met het vooroordeel rondloopt dat Nederlandse film synoniem is voor stijf acteren, kijk naar Zusje (of Westdijks andere films Siberia en Phileine zegt Sorry) en raak uit de droom: hier stelen acteurs de show. Kim van Kooten en Roeland Fernhout, toen nog studenten op respectievelijk film- en toneelacademie, lanceerden hun carrière. Ganna Veenhuysen speelt Daantjes studiegenoot Ingeborg en er is een prachtige cameo van Herman Brood. Martijn, die nauwelijks in beeld komt, werd gespeeld door een drietal: acteur Romijn Conen, de stem van Hugo Metsers III en de camera van Bert Pot. Conen was het niet eens met het schrappen van zijn stem, en staat als Martijn Zuidewind op de credits.
De DVD, die er in een nieuwe mastering prima authentiek uitziet, zit propvol met extra`s. Er zijn twee `behind the scenes` blokken, gesneuvelde scènes, een uitgebreid verslag van audities en repetities, die een mooi beeld geven van oerversies van een aantal scènes, foto`s en een verzameling komische slates, klapborden. En als gezegd twee commentaarkanalen, één met Robert Jan Westdijk alleen, de andere samen met Kim van Kooten en Roeland Fernhout. Opvallend is hoe kritisch Westdijk naar zijn werk blijft kijken. Naast veel leuke productionele anekdotes en een karrenvracht aan details legt hij vooral ook uit wat er verkeerd ging, wat hij anders had moeten doen. Keuzes worden uitgelegd, wat een interessante inkijk geeft in het maken van films. De acteurs halen herinneringen op aan leuke en genante momenten. Bijna zo leuk als de film zelf.
Overige informatie:
Nederland, 1995
Speelduur: 87 minuten
Regie: Robert Jan Westdijk
Scenario: Robert Jan Westdijk en Jos Driessen
Productie: Clea de Koning en Robert Jan Westdijk
Camera: Bert Pot
Met: Kim van Kooten, Roeland Fernhout, Martijn Zuidewind, Hugo Metsers III, Genna Veenhuysen.
Beeld: 4:3, oorspronkelijk formaat
Geluid: Dolby digital 5.1, 2.0 en 1.0.
Ondertitels: Engels en Frans
Uitgave: A-film www.a-film.nl