‘The Ultimate’ en dan de naam van een artiest, zulke CD’s hebt u vast al vaker gezien. Sony voert het concept al vele jaren in een herkenbare vaste vormgeving. Het is altijd duidelijk wat je krijgt: twee tot het randje gevulde CD’s met een afgewogen keuze uit het repertoire van de bekende artiest of band in kwestie.
Een mooie manier om een rijke geschiedenis in leven te houden. Onlangs traden voor het eerst een aantal moderne klassieke componisten toe in de reeks. Er verschenen sets van Gyorgy Ligeti, John Tavener, Philip Glass en dus Aaron Copland met hun ‘greatest hits’.
Ze raken er bij Sony zelf ook wel een beetje van in de war. De hoesfoto die ik op www.sonyclassical.co.uk vond spreekt van The Essential, terwijl dat weer een hele andere serie is. In het echt staat er wel degelijk Ultimate.
Het mooie van componisten van de generatie van Copland (1900-1993) is dat ze zich uitgebreid hebben kunnen bemoeien met de opnamen van hun werk. Copland ging met het stijgen der jaren minder componeren, en richtte zich in plaats daarvan op het dirigeren van zijn eigen werk. Het leverde prachtige voorbeeldopnamen op van ‘hoe de componist bedoeld heeft’. Deze ultieme collectie omvat twaalf, min of meer chronologisch gerangschikte stukken, gespeeld door het London Symphony Orchestra, het New Philharmonia Orchestra en de Columbia Symphony Strings, allen (niet tegelijk) onder leiding van de componist, opgenomen tussen 1963 en 1972.
Met Leonard Bernstein, Charles Ives en Samuel Barber behoort Copland zeker tot de belangrijkste Amerikaanse componisten van de vorige eeuw. In tegenstelling tot veel Europese generatiegenoten zocht hij het niet in ontoegankelijke moderniteiten. Zijn muziek is bedoeld om een groot publiek aan te spreken, om te communiceren. Dat klinkt als een compromis of een knieval, maar is dat allerminst. Opvallend is zijn heldere muzikale taal, met invloeden uit de jazz en doorspekt met citaten uit Amerikaanse folksongs. Hij houdt van een stevig tempo en schetterende trompetten. Soms kan dat een beetje vermoeiend overkomen, maar dan is er altijd op tijd weer een mooie meeslepende melodie. Prachtig werk.
Typisch is dat de meest bekende werken bedoeld waren als ‘gebruiksmuziek’. Billy the Kid, Appalachian Spring en Rodeo werden geschreven voor ballet, Quiet City als muziek bij het toneelstuk van Irwin Shaw. Lincoln Portrait en Fanfare for the Common Man (verreweg de grootste ‘hitsingle’ uit deze collectie) waren enthousiasmerende spotjes voor de Tweede Wereldoorlog, ofwel morele steun voor de troepen. Ook schreef Copland veel in opdracht van muzikanten. Het bekendst is zijn langdurende samenwerking met jazzklarinettist Benny Goodman. Hij is te horen in het prachtige Concerto for Clarinet, Strings, Harp & Piano.
Alles bij elkaar maakt deze dubbel-CD de ambitieuze titel helemaal waar. Hoewel Copland veel meer werk componeerde staat hier de essentie wel bij elkaar. Het is een genot om Appalachian Spring, Quiet City en de Billy the Kid suite weer eens te horen, en wie kan de visie van de componist beter vertolken dan de componist zelf?
Aanvullende informatie:
Speelduur: 73:06 + 75:34
Label: Sony classical 513909 2 www.sonyclassical.co.uk
Distributie: Challenge www.challenge.nl