Een bitterzoete komedie uit het voormalige Oost-Duitsland. Schultze is het prototype van de dikke Duitser, met gelijkmatig gemoed altijd in voor een bier of braadworst. Filmmaker Michael Schorr maakt de personages in zijn verhaal net niet belachelijk, maar balanceert wel op het randje daarvan. Wie van droge humor houdt (met de bijbehorende traan) zit twee uur goed bij deze bijzondere film.
Het gaat slecht met de kalimijn waar Schultze werkt. Hij wordt met twee collega’s met vervroegd pensioen gestuurd. Voorzien van cadeaus, toepasselijke schemerlampen, zitten ze zwijgzaam bijeen. Met Jiskefet-achtig gevoel voor het absurde wordt de leegte van het bestaan getoond. Men drinkt gemoedelijk een biertje, gaat vissen of werkt in de volkstuin, en heeft elkaar weinig te vertellen.
Het leven verandert als Schultze op de radio bij toeval een zydeco deuntje hoort. Eerst zet hij het toestel geïrriteerd uit, maar dan toch weer aan. Hij speelt het na op zijn accordeon, waaruit normaliter polka’s klinken, die hij speelt in de plaatselijke muziekvereniging. Daar zijn ze totaal verbijsterd door die ‘negermuziek’, maar Schultze blijft geobsedeerd. De dokter zegt dat het niet erg is. Schultze kookt jambalaya voor zijn vrienden en gaat sparen voor een reis naar de plaats van herkomst van die muziek. Een uitnodiging voor een bezoek aan het Wurstfestival van New Brausfels wordt enthousiast aanvaard. Daar blijken de onverschillige bezoekers Duitser dan Duits, dus niet wat Schultze zoekt.
Hij pikt een boot en trekt de Mississippi-delta op, vol Cajun en Zydeco muziek. Hoewel hij geen woord Engels spreekt heeft hij er al stuntelend de tijd van zijn leven.
Schorr houdt van weidse beelden, waar de mens traag doorheen trekt, op grote afstand gefilmd. Strakke composities van lege landschappen, met veel oog voor alles wat lelijk is. Moderne windmolens bijvoorbeeld, zo gefilmd, dat ze bijna weer mooi worden. Gesproken wordt er weinig, en de shots worden lang aangehouden en vaak herhaald, wat een ongemakkelijk gevoel geeft. Gecombineerd met een scherp oog voor absurdistische situaties werkt dat vaak hilarisch. Tegelijk is het schrijnend triest: de bekrompenheid en geestelijke vlakheid van de mensen wordt genadeloos blootgelegd. Dat de karakters niet uitgelachen worden komt vooral door de charme die de trieste maar onbewogen Schultze uitstraalt.
Een echte eenheid is de film niet, omdat in de tweede helft, in Amerika, de sfeer totaal anders wordt, vooral als Schultze contact legt met een vrouw. De gebeurtenissen zijn ineens zo groot dat het contrast met de leegheid van het eerste deel de balans wat verstoort. Desalniettemin is Schultze gets the blues een charmante film waar veel plezier aan te beleven valt. Vooral ook omdat Schultze sympathie oproept – je leeft echt mee met zijn gestuntel.
Op DVD is de film voorzien van een niet ondertiteld commentaarkanaal, waarop de regisseur onder meer vertelt over de keuzes van locaties en problemen tijdens de productie. Een korte ‘making of’ blijkt meer een sfeervolle impressie van een aantal opnamen, zonder commentaar, met een hoog home-video gehalte.
Aanvullende informatie:
Duitsland, 2003
Speelduur: 110 minuten
Scenario en regie: Michael Schorr
Productie: Jens Körner
Camera: Axel Schneppat
Montage: Tina Hillman
Muziek: Zydeco Force
Met: Horst Krause, Harald Warmbrunn, Karl-Fred Müller
Beeld: 16:9 anamorf
Geluid: Dolby digital 5.1
Distributie film: Cinemien
Uitgave DVD: Homescreen
Website film: http://www.schultzegetstheblues.de